Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3641

Datum uitspraak2005-09-26
Datum gepubliceerd2005-10-03
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers159650 CV EXPL 05/713
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Huurgeschil: Overschrijden wettelijk termijn voor toezenden afrekening servicekosten heeft geen gevolgen voor vorderingsrecht.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Kenmerk: 159650 CV EXPL 05/713 Vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 26 september 2005 in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Huys Slooten Beheer B.V., gevestigd te Baarn, eiseres, gemachtigde Vesting Finance, tegen […], wonende te […], gedaagde, gemachtigde mr. E.M. van Veen. Partijen worden aangeduid als Huys en [gedaagde]. Verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. de dagvaarding van 4 april 2005; 2. de conclusie van antwoord; 3. de conclusie van repliek; 4. de conclusie van dupliek; 5. de overgelegde producties. Omschrijving van het geschil 1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken staat tussen partijen het volgende vast. [gedaagde] heeft krachtens huurovereenkomst d.d. 1 juni 1987 de woning aan […] gehuurd van Huys in de periode 1987- april 2003. Huys heeft terzake servicekosten het navolgende aan [gedaagde] in rekening gebracht: service- en verwarmingskosten 1998/1999 € 462,45 service- en verwarmingskosten 1999/2000 € 282,16 service- en verwarmingskosten 2001/2002 € 676,26 in mindering waarborgsom € 90,76 rente waarborgsom € 48,13 totaal € 1.281,98 Huys heeft de afrekening servicekosten aan [gedaagde] toegezonden bij brief van 17 december 2002. Bij brief van 27 januari 2005 heeft de gemachtigde van Huys de door [gedaagde] verzochte specificaties betreffende de servicekosten over het jaar 2001/2002 aan [gedaagde] doen toekomen. [gedaagde] heeft daarop een bedrag van € 537,37 voldaan, zijnde de servicekosten over het boekjaar 2001/2002 verminderd met de waarborgsom en de rente daarover. 2. Huys vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.281,98 aan hoofdsom, vermeerderd met € 256,39 aan rente en € 323,68 aan buitengerechtelijke incassokosten, totaal € 1.862,05, verminderd met € 537,37, derhalve € 1.324,68, vermeerderd met de rente ex artikel 6:119 BW over € 1.281,98 vanaf 4 april 2005 tot de dag der algehele voldoening, kosten rechtens. Aan haar vordering legt Huys nakoming van de huurovereenkomst ten grondslag. 3. [gedaagde] heeft tegen de vordering het volgende verweer gevoerd. Huys heeft de afrekening servicekosten over de boekjaren 1998/1999 en 1999/2000 eerst bij brief van 17 december 2002 bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht. De op de huurovereenkomst toepasselijke voorwaarden bepalen dat de maandelijks te betalen voorschotten voor servicekosten jaarlijks worden verrekend overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Het oude huurrecht en dus de wettelijke bepalingen van de Huurprijzenwet zijn van toepassing. Huys heeft de servicekosten te laat in rekening gebracht, zodat sprake is van rechtsverwerking danwel verval van het vorderingsrecht van Huys, zodat [gedaagde] niet tot betaling gehouden is. Voor wat de servicekosten over het boekjaar 2001/2002 stelt [gedaagde] dat deze direct na ontvangst van de specificaties zijn voldaan, zodat van aanmaning tot betaling geen sprake is. [gedaagde] betoogt voorts dat slechts werkzaamheden ter voorbereiding van de procedure zijn gemaakt, waarvan de kosten onder proceskosten vallen zodat de buitengerechtelijke kosten moeten worden afgewezen. Beoordeling van het geschil 4. Het geschil moet worden beoordeeld naar nieuw huurrecht. De dagvaarding is immers betekend na inwerkingtreding van het nieuwe huurrecht op 1 augustus 2003 (artikel 205 Overgangswet). Artikel 7:259 BW, dat in casu van belang is, geldt sinds 1 januari 2005 nu op die datum één geheel kalenderjaar sinds inwerkingtreding van de nieuwe huurrechtbepalingen verstreken was (artikel 208g Overgangswet). 5. In het geding is de opeisbaarheid van de servicekosten over de boekjaren 1998/1999 en 1999/2000. Ingevolge de in lid 2 van artikel 7:259 BW opgenomen termijn, diende Huys voor deze boekjaren uiterlijk in juni 2000 respectievelijk juni 2001 een overzicht van de in rekening gebrachte servicekosten te verstrekken. Vast staat dat het kostenoverzicht eerst op 17 december 2002, derhalve na het verstrijken van de in de wet opgenomen termijn, aan [gedaagde] is toegezonden. Zoals partijen zelf onderkennen, gaat het ‘slechts’ om een instructietermijn en bevat de wet geen sanctie op het te laat verstrekken van het overzicht. 6. Enkel tijdsverloop levert geen rechtsverwerking op, daarvoor zijn bijzondere omstandigheden vereist als gevolg waarvan bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraken niet meer te gelden zou maken of dat de wederpartij in zijn positie onredelijk zou zijn benadeeld indien de gerechtigde zijn aanspraak alsnog te gelde zou maken. Zulks is niet gesteld of gebleken. Evenmin is duidelijk op welke grond [gedaagde] meent dat sprake is van verval van recht. 7. [gedaagde] betwist de gevorderde servicekosten inhoudelijk niet, zodat de gevorderde hoofdsom wordt toegewezen. 8. Huys stelt niet dat [gedaagde] in verzuim is, zodat de gevorderde rente wordt toegewezen vanaf de dagvaarding, voor het overige wordt deze afgewezen. 9. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, hetgeen door Huys niet nader onderbouwd is. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden derhalve afgewezen nu niet is gebleken dat de werkzaamheden waarvan vergoeding wordt gevorderd, zijn aan te merken als verrichtingen anders dan die “ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak”. 10. Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen. Beslissing De kantonrechter: veroordeelt [gedaagde] aan Huys te betalen een bedrag van € 744,61, vermeerderd met de rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 4 april 2005 tot de dag der algehele voldoening; compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.Halk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 september 2005, in aanwezigheid van de griffier.