Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3775

Datum uitspraak2005-09-29
Datum gepubliceerd2005-10-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200506718/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 8 juli 2005 heeft verweerder verzoeker onder aanzegging van bestuursdwang gelast een einde te maken aan de overtreding van voorschrift 7.8 van de bij besluit van 2 september 2003 aan verzoeker verleende vergunning, als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zijn inrichting op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie […], nummers […].


Uitspraak

200506718/1. Datum uitspraak: 29 september 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 8 juli 2005 heeft verweerder verzoeker onder aanzegging van bestuursdwang gelast een einde te maken aan de overtreding van voorschrift 7.8 van de bij besluit van 2 september 2003 aan verzoeker verleende vergunning, als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zijn inrichting op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie […], nummers […]. Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Bij brief van 28 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 1 augustus 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 september 2005, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door mr. H. Yurdusen, en verweerder, vertegenwoordigd door J. Berntsen, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2.    Verweerder heeft ter zitting verklaard zich, in afwachting van de beslissing op bezwaar, te onthouden van het uitvoeren van bestuursdwang. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek van verzoeker om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid. 2.3.    Gelet op het vorenstaande wijst de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af. 2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat. w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. De Vink Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2005 154-493.