Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU4024

Datum uitspraak2005-09-19
Datum gepubliceerd2005-10-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers05 / 726 WET
Statusgepubliceerd


Indicatie

Criterium beoordeling verzet. Bij de beoordeling van een verzet staat slechts te bezien of reeds uit de beschikbare gedingstukken zonder nader vooronderzoek kan worden geconcludeerd dat de rechtbank onbevoegd dan wel het beroep niet-ontvankelijk, gegrond of ongegrond is. Directeur van het Koninklijk Huisarchief bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb? Voor beantwoording van deze vraag dient inzicht te bestaan in de samenstelling van het bestuur van de Stichting Archief van het Huis Oranje-Nassau, zijnde de stichting welke het KHA beheert, alsmede zonodig in de aard en inhoud van de beheertaken van de Stichting. Dit vergt nader vooronderzoek. Verwijzingen Zie ook Rb. Breda 24 mei 2005, nr. 05/726 WET (LJN: AU2273); Rb. Breda 03/357 WET (LJN: AU2270) en Rb. Breda 21 maart 2003, 03/357 WET (LJN: AU2269).


Uitspraak

05 / 726 WET RECHTBANK BREDA Sector bestuursrecht Enkelvoudige kamer UITSPRAAK op het verzet van [opposant], wonende te [woonplaats], opposant, 1. Het procesverloop Bij uitspraak vereenvoudigde behandeling als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 24 mei 2005 met procedurenummer 05 / 726 WET heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van de vordering welke is vervat in het beroep van opposant van 28 februari 2005 . Bij brief van 1 juli 2005 heeft opposant tegen deze uitspraak verzet gedaan. Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord. Daarom is een mondelinge behandeling van het onderhavige verzet achterwege gebleven. 2. De beoordeling 2.1 Opposant stelt zich op het standpunt dat de directeur van het Koninklijk Huisarchief (KHA) moet worden gekwalificeerd als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb dat is gehouden tot naleving van het bepaalde in artikel 10 van de Archiefwet. Ter ondersteuning van dit standpunt heeft hij gewezen op een, aan de voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer gerichte, brief van de Minister-President van 19 april 2005. 2.2 Bij de beoordeling van het onderhavige verzet staat slechts te bezien of reeds uit de beschikbare gedingstukken zonder nader vooronderzoek kan worden geconcludeerd dat de directeur van het KHA geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 van de Awb, en of de rechtbank zich zonder nadere zitting onbevoegd had mogen verklaren om kennis te nemen van het beroep van 28 februari 2005. Vanuit deze invalshoek wordt het volgende overwogen. 2.3 Voor beantwoording van de vraag of de directeur van het KHA moet worden aangemerkt als een bestuursorgaan, of als een persoon handelend namens een bestuursorgaan, dient inzicht te bestaan in de samenstelling van het bestuur van de Stichting Archief van het Huis Oranje-Nassau, zijnde de stichting welke het KHA beheert, alsmede zonodig in de aard en inhoud van de beheertaken van de Stichting. Naar het oordeel van de verzetrechter vergt het verkrijgen van dit inzicht, en daarmee de beantwoording van de gestelde vraag, nader vooronderzoek. Dit leidt tot het oordeel dat in dit geval geen sprake is van kennelijke onbevoegdheid om kennis te nemen van het beroep van 28 februari 2005. De verzetrechter is dan ook van oordeel dat de rechtbank in de uitspraak van 24 mei 2005 ten onrechte toepassing heeft gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. Daarom zal het verzet gegrond worden verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van 24 mei vervalt, en dat het voor-onderzoek in deze zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich toentertijd bevond. Partijen zullen in afzonderlijke brieven worden ingelicht over de wijze waarop het beroep van 28 februari 2005 verder zal worden behandeld. 2.4 Voor de goede orde overweegt de verzetrechter nog het volgende. De gegrondverklaring van het onderhavige verzet geeft slechts aan dat naar het oordeel van de verzetrechter een vooronderzoek ten onrechte achterwege is gebleven. Deze uitspraak geeft echter geen aanwijzing voor het antwoord op de vraag of de directeur van het KHA daadwerkelijk moet worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb. 3. De beslissing De rechtbank: verklaart het verzet gegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.W.M. Pulskens, rechter, en in aanwezigheid van mr. L.M. Koenraad, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 september 2005. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Afschrift verzonden op: 21 september 2005