
Jurisprudentie
AU4160
Datum uitspraak2005-10-07
Datum gepubliceerd2005-10-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200507742/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-10-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200507742/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 16 augustus 2005 heeft verweerder besloten met toepassing van artikel 8.4, tweede lid, van de Wet milieubeheer de op 12 juli 2005 door verzoekster ingediende aanvraag om een vergunning voor het veranderen van haar inrichting gelegen aan de [locatie] te [plaats], buiten behandeling te laten.
Uitspraak
200507742/1.
Datum uitspraak: 7 oktober 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 augustus 2005 heeft verweerder besloten met toepassing van artikel 8.4, tweede lid, van de Wet milieubeheer de op 12 juli 2005 door verzoekster ingediende aanvraag om een vergunning voor het veranderen van haar inrichting gelegen aan de [locatie] te [plaats], buiten behandeling te laten.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 2 september 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De gronden heeft verzoekster aangevuld bij brief van 23 september 2005.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 september 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. R.S. Wertheim, advocaat te Zwolle, en ing. M.P. Vlottes, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De aanvraag om een veranderingsvergunning heeft onder andere betrekking op het produceren, bewerken, verpakken, opslaan en verkopen van kunststoffen, alsmede op het uitbreiden van de meng- en opslagcapaciteit binnen de inrichting. Verweerder heeft besloten de aanvraag buiten behandeling te laten omdat voor de hierin genoemde activiteiten naar zijn mening een revisievergunning dient te worden aangevraagd; tevens ontbreken enkele noodzakelijke gegevens.
2.2. Ter zitting is gebleken dat het verzoek van verzoekster zo moet worden opgevat dat zij de Voorzitter verzoekt een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat verweerder wordt opgedragen om de aanvraag in behandeling te nemen, dan wel subsidiair om de aanvraag te beschouwen als een aanvraag voor een tijdelijke veranderingsvergunning en aldus in behandeling te nemen.
2.3. Ten aanzien van het primaire verzoek overweegt de Voorzitter als volgt.
Voorop moet worden gesteld dat verweerder, gelet op artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer, beleidsvrijheid toekomt bij het al dan niet verlangen van een revisievergunning indien een veranderingsvergunning is aangevraagd. In het bestreden besluit en ter zitting heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet waarom hij, naar aanleiding van de gevraagde veranderingsvergunning voor onbepaalde duur, heeft bepaald dat een vergunning moet worden aangevraagd voor die verandering en voor het in werking hebben na die verandering van de gehele inrichting.
Naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter heeft verweerder bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid een revisievergunning kunnen verlangen. Daarom, en nu partijen het er ook over eens zijn dat op den duur een revisievergunning is vereist, ziet de Voorzitter geen reden om verweerder bij wijze van voorlopige voorziening op te dragen de aanvraag om een veranderingsvergunning voor onbepaalde tijd in behandeling te nemen. Het primaire verzoek komt niet voor toewijzing in aanmerking.
2.4. Ten aanzien van het subsidiaire verzoek overweegt de Voorzitter als volgt.
De Voorzitter acht het op zichzelf niet ondenkbaar, ook als moet worden aangenomen dat een revisievergunning voor de inrichting nodig is, dat desgevraagd een uitbreidings-/wijzigingsvergunning wordt verleend voor beperkte tijd, vooruitlopend op de revisievergunning. In dit geval ligt een dergelijke aanvraag niet voor, terwijl tevens is gebleken dat de onderhavige aanvraag in elk geval ook in zoverre onvolledig is dat een geluidrapport ontbreekt met betrekking tot de effecten van de voorgenomen maalactiviteiten en de vraag hoe die kunnen worden ingepast in de bestaande geluidruimte. Daarom kan ook het subsidiaire verzoek niet worden ingewilligd.
2.5. Gelet op het voorgaande dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.L. Toorenburg-Bovenkerk, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Toorenburg-Bovenkerk
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2005
334.