Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU4205

Datum uitspraak2005-09-16
Datum gepubliceerd2005-10-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/035939-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Medeplegen moord. De rechtbank rekent het verdachte zeer zwaar aan dat hij samen met iemand anders welbewust een hem niet of nauwelijks bekende jonge vrouw uit winstbejag van het leven heeft beroofd. Daarmee heeft hij het slachtoffer het meest fundamentele recht ontnomen waar de mens over beschikt, te weten het recht op leven. Aldus is aan de nabestaanden en in het bijzonder aan de jonge dochter van het slachtoffer een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht. Het door verdachte samen met zijn medeverdachte begane misdrijf getuigt – mede bezien tegen de achtergrond van de wijze van uitvoering van dit misdrijf en de geraffineerde wijze waarop verdachte met zijn medeverdachte dit misdrijf heeft proberen te verheimelijken – van volstrekte gevoelloosheid jegens het slachtoffer en is daarmee van uitzonderlijke ernst. Door deze moord is de rechtsorde ernstig geschokt.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummers: [zaak A] en [zaak B] Uitspraakdatum: 16 september 2005 Tegenspraak VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 september 2005 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in P.I. Amsterdam, HvB Het Schouw, te Amsterdam. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaardingen met de parketnummers [zaak A] en [zaak B] is omschreven. Kopieën van die dagvaardingen zijn als bijlage I en bijlage II aan dit vonnis gehecht en maken daarvan deel uit. Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging met parketnummer [zaak A] tweemaal ter terechtzitting gewijzigd. Kopieën van die vorderingen zijn als bijlage III en bijlage IV aan dit vonnis gehecht en maken daarvan deel uit. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijs Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer [zaak B] ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer [zaak A] onder primair tenlastegelegde feit heeft begaan in dier voege dat hij op 16 december 2004 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg: - uitwendig mechanisch samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals van die [slachtoffer] toegepast, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden. Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte ter zake van het feit met parketnummer [zaak A] onder primair meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. 4. Strafbaarheid van het feit Het bewezenverklaarde feit, tenlastegelegd onder parketnummer [zaak A] onder primair, levert op: Medeplegen van moord. 5. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft ter terechtzitting terzake van het onder parketnummer [zaak B] tenlastegelegde feit vrijspraak gevorderd. De officier van justitie heeft voor het onder parketnummer [zaak A] onder primair tenlastegelegde feit een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van zestien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, Arrondissement Amsterdam d.d. 9 januari 1996 en het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, Ressort Amsterdam, Units arrondissement Amsterdam d.d. 4 juni 1999 is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op verzoek van en samen met zijn medeverdachte diens echtgenote, het slachtoffer [slachtoffer], van het leven beroofd. Nadat de medeverdachte aanvankelijk zijn echtgenote door bedreigingen ertoe had willen bewegen van hem te scheiden, zoals hij haar had voorgesteld, heeft hij op zeker moment besloten dat zij uit de weg geruimd moest worden, waartoe hij verdachte heeft benaderd. Ingevolge een tevoren gemaakte afspraak heeft de medeverdachte in de avonduren van 16 december 2004 in zijn woning, waarin hij toen met zijn echtgenote aanwezig was, de voordeur voor verdachte geopend, nadat verdachte had aangebeld. Vervolgens hebben zij samen in de hal van de woning de komst aldaar van het slachtoffer, dat zich in de woonkamer bevond, afgewacht. Nadat zij in de hal was verschenen, is zij door hen beiden door verwurging om het leven gebracht. Zij is nadien – onder meer – aan polsen en benen getapet in de hal van de woning achtergelaten. Verdachte heeft uit de kluis in de woning sieraden meegenomen. De medeverdachte heeft - na enige tijd elders te zijn geweest - bij terugkeer in de woning de ambulancedienst gebeld en voorgewend dat hij – voor hem onverwacht – zijn echtgenote thuis getapet had aangetroffen. Aldus hebben verdachte en zijn medeverdachte getracht de door hen begane moord op de echtgenote van de medeverdachte te maskeren door het in scène zetten van een overval, waarbij zij het leven zou hebben gelaten. De rechtbank rekent het verdachte zeer zwaar aan dat hij samen met iemand anders welbewust een hem niet of nauwelijks bekende jonge vrouw uit winstbejag van het leven heeft beroofd. Daarmee heeft hij het slachtoffer het meest fundamentele recht ontnomen waar de mens over beschikt, te weten het recht op leven. Aldus is aan de nabestaanden en in het bijzonder aan de jonge dochter van het slachtoffer een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht. Het door verdachte samen met zijn medeverdachte begane misdrijf getuigt – mede bezien tegen de achtergrond van de wijze van uitvoering van dit misdrijf en de geraffineerde wijze waarop verdachte met zijn medeverdachte dit misdrijf heeft proberen te verheimelijken – van volstrekte gevoelloosheid jegens het slachtoffer en is daarmee van uitzonderlijke ernst. Door deze moord is de rechtsorde ernstig geschokt. Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst d.d. 17 juni 2005, is verdachte eerder ter zake van het plegen van strafbare feiten veroordeeld, waaronder tweemaal terzake van ernstige geweldsdelicten. Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dient te worden opgelegd dan een vrijheidsbeneming overeenkomstig de door de officier van justitie gevorderde duur. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: Artikelen 47, 63, 289 van het Wetboek van Strafrecht. 8. Beslissing De rechtbank: Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer [zaak B] tenlastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer [zaak A] primair tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer [zaak A] primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. 9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Toeter, voorzitter, mrs. Baardman en Vos - de Greeve, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van der Ploeg, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 september 2005. Mr. Vos - de Greeve is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.