
Jurisprudentie
AU4483
Datum uitspraak2005-10-06
Datum gepubliceerd2005-10-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers286078 HA 05-339
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2005-10-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers286078 HA 05-339
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
kantonzaak, arbeidsovereenkomst, ontbinding onvermijdelijk doordat werkgever onde rgeen voorwaarde verder wil met werknemer. Daarvoor onvoldoende gronden aannemelijk gemaakt hetgeen vertaald wordt in hogere vergoeding aan werknemer.
Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Deventer
zaaknr. : 286078 HA 05-339
datum : 6 oktober 2005
Beschikking op een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst
in de zaak van:
De Stichting CARINOVA,
gevestigd en kantoorhoudende te Raalte,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. D. Kneppel, advocaat te 8000 AP Zwolle, Postbus 600,
tegen
[VERWERENDE PARTIJ],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij,
gemachtigde mr. J.B.J. de Bruyn, advocaat te 7240 AC Lochem, Postbus 126.
De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift.
De mondelinge behandeling is gehouden op 29 september 2005.
Verschenen zijn:
- verzoekster, bij monde van mevrouw [divisie manager], divisie manager, en de heer
[hoofd P & O], hoofd P&O, en bijgestaan door mr. Kneppel voornoemd;
- verweerster, bijgestaan door mr. De Bruyn voornoemd.
Het geschil
Verzoeskter (hierna ook: Carinova) heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewijzigde omstandigheden. Verweerster (hierna ook: [verwerende partij]) heeft het verzoek tegengesproken, primair verzocht om afwijzing en subsidiair om toekenning van een billijke vergoeding. Carinova heeft zich tegen toekenning van een billijke vergoeding verzet.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:
a. [verwerende partij], thans [X] jaar oud, is op [datum] bij Carinova in dienst getreden en thans aangesteld in de functie van manager HV.
b. Het salaris van [verwerende partij] bedraagt, bij een overeengekomen variërende arbeidstijd van 80 tot 96 uur per vier weken, respectievelijk € 1.436,80 tot € 1.724,16 bruto per periode van vier weken, exclusief 8% vakantietoeslag en 0,5% eindejaarsuitkering over loon plus vakantietoeslag.
c. In het voorjaar van 2003 is de rechtsvoorgangster van Carinova, Stichting Thuiszorg Zuidwest Overijssel, gefuseerd met Stichting Thuiszorg Salland, door welke fusie Carinova ontstond.
d. Met ingang van 19 april 2004 is [verwerende partij] aangesteld in haar huidige functie.
e. Het functioneren van [verwerende partij] is door Carinova over 2003 en 2004 als goed, althans “naar behoren”, beoordeeld.
f. In oktober 2004 is [verwerende partij] door Carinova aangesproken op haar functioneren, meer in het bijzonder op haar kritische opstelling tegenover klanten en collega’s en op het feit dat zij regelmatig niet op de hoogte bleek te zijn van ontwikkelingen binnen haar divisie. In het voorjaar van 2005 zijn daarover diverse gesprekken tussen partijen gevoerd, die geen oplossing hebben gebracht.
g. Op 31 mei 2005 heeft [verwerende partij] zich, naar aanleiding van de opgelopen spanning tussen partijen, ziek gemeld, doch kort nadien is zij weer arbeidsgeschikt bevonden. Het advies van de arbo-arts om te trachten het arbeidsconflict door mediation tot een oplossing te brengen is door Carinova niet overgenomen.
h. Op 1 juni 2005 heeft Carinova bij de CWI een vergunning aangevraagd voor ontslag van [verwerende partij]. Bij brief van haar advocaat van 19 juli 2005 heeft zij die aanvraag ingetrokken.
i. Carinova heeft [verwerende partij] met ingang van 5 juli 2005 op non actief gesteld.
2.
Carinova heeft aan haar verzoek het volgende betoog, kort samengevat, ten grondslag gelegd.
Over 2003 en 2004 heeft [verwerende partij] naar behoren gefunctioneerd. In oktober 2004 is zij aangesproken op haar kritische houding tegenover klanten en collega’s, waarover klachten waren ontvangen. Er zijn toen, en in diverse gesprekken in het voorjaar van 2005, afspraken gemaakt om tot verbetering te komen van dat functioneren. In dat verband heeft [verwerende partij] zich onvoldoende coöperatief opgesteld, vooral omdat zij weigerde in te zien dat zij haar houding diende te veranderen. Zij bleef hardnekkig vasthouden aan haar overtuiging dat de oorzaak van de (vooral communicatie-) problemen bij de organisatie lag. Toen bleek dat zij ook een laatste kans in dat verband, gegeven in een bespreking van 9 mei 2005, niet aangreep, is besloten tot ontslag over te gaan. De door de bedrijfsarts voorgestelde oplossingsrichting via mediation is niet ingeslagen omdat Carinova daarvan geen positieve verwachting had. De aanvankelijk ingediende aanvraag voor een ontslagvergunning is tijdens de behandeling ingetrokken omdat partijen in overleg waren.
3.
Het verweer van [verwerende partij] tegen het verzoek luidt, kort samengevat, als volgt.
De fusie van 2003 heeft tot communicatieproblemen in de organisatie geleid, hetgeen in diverse stukken, zoals een advies van de ondernemingsraad, ook is bevestigd. Daar kwam voor [verwerende partij] in april 2004 ook nog de aanpassing van haar functie bij. Die aanpassing leidde ertoe dat onderdelen van haar takenpakket bij anderen werden ondergebracht. Die wijziging werd in de organisatie onvoldoende duidelijk kenbaar gemaakt, met als resultaat dat diverse medewerkers [verwerende partij] nog regelmatig aanspraken op die reeds bij anderen ondergebrachte taakonderdelen. Zij heeft toen in voorkomende gevallen toch weer zelf actie ondernomen, ook al omdat zij dat efficiënter vond. Daardoor zijn strubbelingen ontstaan. Haar zijn geen klachten van klanten bekend. Wel heeft zij sedert 2004 regelmatig geklaagd over een te grote werkdruk, doch daarop kwam geen of onvoldoende reactie van Carinova. De gesprekken in het voorjaar van 2005 waren in feite van aanvang af gericht op ontslag. Zij heeft constructief meegewerkt aan uitvoering van de gemaakte afspraak om haar beleving van de problematiek op papier te zetten, getuige haar (overgelegde) verslag van 16 mei 2005. De enkele omstandigheid dat Carinova in de bespreking van 9 mei 2005 aan haar nog slechts een termijn van twee weken gunde (tot aan het vervolggesprek op 23 mei 2005) om door uitvoering van de gemaakte afspraken ontslag te vermijden toont aan dat van een serieuze poging tot oplossing van de problemen zonder ontslag geen sprake is geweest, aldus [verwerende partij].
4.
Ter zitting heeft Carinova desgevraagd doen verklaren dat zij geen heil meer zag in een andere oplossingsrichting, bijvoorbeeld via mediation, ook al omdat volgens haar [verwerende partij] inmiddels onvoldoende draagvlak in de organisatie had om nog te kunnen terugkeren. Carinova heeft verklaard alleen ontbinding van de overeenkomst als oplossing te zien. [verwerende partij] heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat zij, in geval van afwijzing van het verzoek, mogelijkheden zag om de draad weer op te pakken. Zij baseerde die positieve verwachting vooral op haar goede band met de ongeveer 30 onder haar gestelde personeelsleden.
5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is ontbinding van de arbeidsovereenkomst al dadelijk onvermijdelijk geworden door de door Carinova onvoorwaardelijk uitgesproken afwijzing van de mogelijkheid van werkhervatting door [verwerende partij]. Een voldoende feitelijke onderbouwing van die stellige conclusie ontbreekt. Zo ontbreekt met name een inzicht in concrete klachten over het functioneren van [verwerende partij] zijdens klanten, en zijn de (enkele) klachten van collega’s door [verwerende partij] voorzien van ook objectief beschouwd aannemelijke relativerende kanttekeningen. Uit niets anders dan de eigen mening van Carinova is gebleken dat de stemming onder klanten en/of collega’s dermate negatief is dat werkhervatting voor [verwerende partij] redelijkerwijze onmogelijk zou zijn. Carinova is er bovendien niet in geslaagd redelijke gronden aan te voeren voor afwijzing van het advies van de bedrijfsarts om te trachten het conflict door mediation op te lossen. Eén en ander zal zijn vertaling moeten vinden in een verhoogde billijke vergoeding.
6.
Het mag zo zijn dat [verwerende partij] niet steeds optimaal is omgegaan met de aanpassing van haar takenpakket in april 2004, niettemin is haar functioneren over (2003 en) 2004 als “naar behoren” beoordeeld. Uit de overgelegde correspondentie en gespreksverslagen blijkt niet van een strabante onwil van [verwerende partij] om zich te conformeren aan kritiek op haar functioneren, eerder van een eigen visie op de oorzaken van de geconstateerde wrijvingen in de samenwerking die behoorlijk werd beargumenteerd. Bij die stand van zaken had van Carinova verwacht mogen worden dat zij die visie van zakelijk onderbouwd commentaar had voorzien in plaats van daarop afwijzend te reageren met de toelichting dat daaruit onwil of onvermogen van [verwerende partij] bleek om zich de geuite kritiek aan te trekken. Voor zover in het (escalerende) verloop van de diverse gesprekken al aanleiding zou hebben bestaan voor die conclusie, had overneming van het mediation-advies van de bedrijfsarts voor de hand gelegen, al was het maar om de dan kennelijk vooral emotioneel beladen discussie tot zakelijke proporties terug te brengen. Waar niet is gebleken van een acuut onwerkbare situatie in juli 2005 is bovendien de op non actiefstelling van [verwerende partij], een in het algemeen ingrijpende maatregel ten nadele van de werknemer, onjuist geweest, zeker tegen de achtergrond van de door [verwerende partij] onweersproken aangevoerde klacht dat daarbij ook nog eens de maximale termijn volgens de CAO is overschreden.
7.
Ontbinding zal worden uitgesproken per 1 november 2005. Alles overziende komt een vergoeding van € 15.000,- bruto billijk voor.
8.
Overeenkomstig het bepaald in het negende lid van artikel 7:685 BW zal aan Carinova een termijn worden gegund om haar verzoek desgewenst in te trekken.
9.
De kantonrechter vindt in de omstandigheden van het geval aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, behoudens in het geval Carinova haar verzoek alsnog intrekt, in welk geval zij met die kosten wordt belast.
De beslissing
De kantonrechter:
- stelt partijen in kennis van zijn voornemen de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 november 2005 onder toekenning aan [verwerende partij] ten laste van Carinova van een vergoeding van € 15.000,- bruto;
- stelt Carinova in de gelegenheid het verzoek in te trekken uiterlijk op 28 oktober 2005 door middel van een schriftelijke verklaring ter griffie van de sector kanton, onder onverwijlde mededeling daarvan aan de wederpartij;
voor het geval Carinova het verzoek niet intrekt:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst en bepaalt dat deze eindigt op 1 november 2005 onder toekenning aan [verwerende partij] ten laste van Carinova van een vergoeding van € 15.000,- bruto en veroordeelt Carinova tot betaling van dat bedrag aan [verwerende partij] tegen bewijs van kwijting;
- compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
voor het geval Carinova het verzoek intrekt:
- veroordeelt Carinova in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [verwerende partij] vastgesteld op € 400,- voor salaris gemachtigde.
Aldus gegeven door mr. A.H. Canté, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 6 oktober 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.