
Jurisprudentie
AU4556
Datum uitspraak2005-10-11
Datum gepubliceerd2005-10-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200508308/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-10-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200508308/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 28 september 2005 heeft verweerder een verzoek van verzoekster om het toepassen van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot het door de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid "Sailwind B.V." (hierna: Sailwind), "Hambaken Invest I B.V." (hierna: Hambaken I), "Hambaken Invest II B.V." (hierna: Hambaken II) en "Virtus Ventures B.V." (hierna: Virtus) oprichten van een aantal windturbines afgewezen.
Uitspraak
200508308/1.
Datum uitspraak: 11 oktober 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de stichting "Stichting Windhoek", gevestigd te Termunterzijl,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Delfzijl,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2005 heeft verweerder een verzoek van verzoekster om het toepassen van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot het door de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid "Sailwind B.V." (hierna: Sailwind), "Hambaken Invest I B.V." (hierna: Hambaken I), "Hambaken Invest II B.V." (hierna: Hambaken II) en "Virtus Ventures B.V." (hierna: Virtus) oprichten van een aantal windturbines afgewezen.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 28 september 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 oktober 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door J.A. Molet, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J. Pronk, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn als partij gehoord Sailwind, vertegenwoordigd door mr. E.A.W. Driest, advocaat te Amsterdam, en Virtus, Hambaken I en Hambaken II, vertegenwoordigd door mr. ing. A.P.J. Timmermans.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting is gebleken dat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening geen betrekking heeft op de windturbines van Sailwind.
2.2. Hambaken I, Hambaken II en Virtus hebben ieder voor zich aan verweerder gemeld een aantal windturbines op te zullen richten. Momenteel zijn zij daarmee begonnen.
Volgens verzoekster zijn de windturbines tezamen één inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Gezien het gezamenlijk elektrisch vermogen van de turbines zou het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer (hierna: het Besluit) niet op deze inrichting van toepassing zijn, zodat voor de oprichting ervan krachtens de Wet milieubeheer een vergunning moet worden verleend. Nu deze vergunning ontbreekt, wordt volgens verzoekster in strijd met de Wet milieubeheer gehandeld.
2.3. Ingevolge artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer worden als één inrichting beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.
Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting op te richten.
Ingevolge het tweede lid geldt dit verbod niet voor inrichtingen die behoren tot een categorie die bij een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40, eerste lid, is aangewezen. Het Besluit is een dergelijke algemene maatregel van bestuur.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit, voorzover hier van belang, is het Besluit van toepassing op een inrichting waarbij uitsluitend sprake is van het omzetten van windenergie in elektrische energie in windturbines voorzover het samenstel van windturbines een gezamenlijk elektrisch vermogen heeft kleiner dan 15 MW.
2.4. Ter zitting is gebleken dat geen relevante technische en functionele bindingen tussen de windturbines bestaan. Er zou dan ook alleen vanwege organisatorische bindingen sprake kunnen zijn van één inrichting.
Virtus heeft zowel een andere bestuurder als een andere aandeelhouder dan Hambaken I en Hambaken II, en er is niet gebleken dat Virtus zich zal (kunnen) bezighouden met de exploitatie van de windturbines van Hambaken I en Hambaken II. Reeds gelet hierop bestaan geen organisatorische bindingen op grond waarvan de windturbines van Virtus enerzijds en Hambaken I en/of Hambaken II anderzijds als één inrichting zouden kunnen worden beschouwd. Nu het gezamenlijk elektrisch vermogen van de windturbines van Virtus kleiner is dan 15 MW, is het Besluit op de turbines van toepassing en is voor de oprichting ervan geen milieuvergunning nodig.
Ter zitting is verklaard dat Virtus de door haar gemelde windturbines als turn key project zal realiseren om dit vervolgens over te dragen aan de heer Kevin Dijkers in persoon, ten behoeve van wie ook een opstalrecht is gevestigd. In het feit dat de heer Dijkers samen met twee andere personen bestuurder is van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Yard Capital Holding B.V.", die enige aandeelhouder en bestuurder is van Hambaken I en Hambaken II, ten behoeve waarvan eveneens opstalrechten zijn verleend, ziet de Voorzitter geen aanleiding om zodanige organisatorische bindingen aan te nemen dat na de overdracht van de turbines aan de heer Dijkers van één inrichting zou kunnen worden gesproken.
De vraag of tussen de windturbines van Hambaken I en Hambaken II organisatorische bindingen bestaan kan in het midden blijven. Het gezamenlijk elektrisch vermogen van deze windturbines is kleiner dan 15 MW. Ook als deze turbines tezamen één inrichting zouden vormen, zou voor de oprichting ervan geen milieuvergunning nodig zijn.
2.5. Gezien het voorgaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat voor het oprichten van de windturbines van Virtus, Hambaken I en Hambaken II geen krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning nodig is. Aangezien er op dit punt geen sprake is van een overtreding, heeft verweerder het verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen terecht afgewezen.
2.6. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van der Zijpp
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2005
262.