
Jurisprudentie
AU4954
Datum uitspraak2005-10-18
Datum gepubliceerd2005-10-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200506363/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-10-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200506363/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 11 oktober 2004 heeft de gemeenteraad van Amerongen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2004, het bestemmingsplan "2e partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied (Lekdijk 1)" vastgesteld.
Uitspraak
200506363/2.
Datum uitspraak: 18 oktober 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. de vereniging "Vereniging voor Dorp en Natuur Amerongen-Leersum", gevestigd te Amerongen, en anderen, (hierna: de vereniging)
2. de stichting "Stichting Natuur en Milieufederatie Utrecht", gevestigd te Utrecht, (hierna: de stichting)
verzoekers,
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2004 heeft de gemeenteraad van Amerongen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2004, het bestemmingsplan "2e partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied (Lekdijk 1)" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 17 mei 2005, no. 2005REG001164i, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft de vereniging bij brief van 20 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2005, en de stichting bij brief van 26 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 20 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2005, heeft de vereniging de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 26 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli, heeft de stichting de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 6 oktober 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door M.Ph.J. Plet respectievelijk A.M.P. Janssen, en verweerder, vertegenwoordigd door F.L.H.G. Assmann, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn de gemeenteraad van Amerongen, vertegenwoordigd door mr. R.J. Lievaart en H. van Laar, ambtenaren van de gemeente, en [belanghebbende], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet onder meer in de bouw van een woning aan de Lekdijk 1 te Amerongen als vervanging van gesloopte bedrijfsgebouwen. Verweerder heeft het plan goedgekeurd.
2.3. Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Wonen -W-" dat de bouw van de woning mogelijk maakt en verzoeken in zoverre schorsing van het goedkeuringsbesluit.
Zij voeren primair aan dat verweerder het onjuiste toetsingskader heeft toegepast en subsidiair dat het plan niet voldoet aan de voorwaarden van de provinciale Ruimte voor Ruimte regeling.
2.4. Verweerder heeft het plan getoetst aan de Ruimte voor Ruimte regeling zoals die is neergelegd in de 3e partiële herziening van het streekplan Utrecht 1994 en zoals die gold ten tijde van het besluit tot vaststelling van het plan op 11 oktober 2004. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel dat rechtvaardigen.
Blijkens het overgangsrecht van het op 13 december 2004 vastgestelde -en ten tijde van het bestreden besluit geldende- streekplan Utrecht 2005 worden bestemmingsplannen in beginsel aan het nieuwe streekplan getoetst indien het bestemmingsplan bij gedeputeerde staten is ingediend tussen de datum van terinzagelegging van het ontwerp-streekplan en de datum van vaststelling van het streekplan. Niet in geschil is dat dit bestemmingsplan na de terinzagelegging van het ontwerp-streekplan en voor de vaststelling van het streekplan ter goedkeuring bij verweerder is ingediend. Voorts is niet in geding dat de bouwmogelijkheid voor een vervangende woning op het perceel in strijd is met de Ruimte voor Ruimte regeling zoals die is neergelegd in het nieuwe streekplan.
De vraag of verweerder het plan aan het juiste streekplanbeleid heeft getoetst, dient in de hoofdzaak te worden beantwoord. De Voorzitter sluit echter niet uit dat de Afdeling in de hoofdzaak zal oordelen dat verweerder het onjuiste toetsingskader aan zijn besluit ten grondslag heeft gelegd en het besluit tot goedkeuring van het plandeel niet in stand zal laten.
Reeds hierom ziet de Voorzitter voldoende spoedeisend belang om het bestreden besluit te schorsen voorzover het de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Wonen -W-" betreft.
2.5. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten van de vereniging te worden veroordeeld. Van proceskosten van de stichting die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht van 17 mei 2005, no. 2005REG001164i, voorzover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen -W-";
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Utrecht tot vergoeding van bij de vereniging in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 23,07 (zegge: drieëntwintig euro en zeven cent); het dient door provincie Utrecht aan de vereniging onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat provincie Utrecht aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) voor de vereniging en € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) voor de stichting vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Nolles
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2005
291-461.