
Jurisprudentie
AU5057
Datum uitspraak2005-10-26
Datum gepubliceerd2005-10-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/754075-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-10-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/754075-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
[...] De rechtbank overweegt [...] dat, hoewel er in het dossier aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken is bij de handel in cocaïne, het voor het overige ontbreekt aan bewijsmiddelen die dat vermoeden op de bij de wet verlangde wijze kunnen staven. [...]
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/754075-05
's-Gravenhage, 26 oktober 2005
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [Naam inrichting],
te [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 oktober 2005.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr P.J.W. de Water, advocaat te Katwijk aan Zee, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Steen heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 2 en 3 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft medegedeeld dat hij voornemens is te gelegener tijd een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 2 en 3 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hierbij dat, hoewel er in het dossier aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken is bij de handel in cocaïne, het voor het overige ontbreekt aan bewijsmiddelen die dat vermoeden op de bij de wet verlangde wijze kunnen staven.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 2 en 3 telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van der Burg, voorzitter,
De Graaff en Van Daalen, rechters,
in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 oktober 2005.