
Jurisprudentie
AU5214
Datum uitspraak2005-10-21
Datum gepubliceerd2005-10-31
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/2235 AAW + 03/2236 AAW + 03/2238 AAW/WAZ
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-10-31
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/2235 AAW + 03/2236 AAW + 03/2238 AAW/WAZ
Statusgepubliceerd
Indicatie
Korting AAW-uitkering in verband met inkomsten uit arbeid. Intrekking AAW-uitkering. Terugvordering onverschuldigd betaalde AAW-uitkering en onverschuldigd betaalde uitkering ingevolge de Waz.
Doorbetaling ziekengeld c.q. sociaal loon is inkomsten uit arbeid.
Uitspraak
03/2235 AAW + 03/2236 AAW + 03/2238 AAW/WAZ
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoerings-organisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Bij besluit van 4 april 2000 heeft gedaagde appellants uitkering ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in verband met inkomsten uit arbeid met ingang van 1 januari 1996 gekort met toepassing van artikel 33, eerste lid, van de AAW.
Bij besluit van 4 april 2000 heeft gedaagde appellants AAW-uitkering met ingang van 1 augustus 1996 ingetrokken met toepassing van artikel 33, tweede lid, van de AAW.
Bij besluit van 4 april 2000 heeft gedaagde de aan appellant van 1 augustus 1996 tot en met 31 december 1997 onverschuldigd betaalde AAW-uitkering en de van 1 januari 1998 tot en met 31 maart 1999 onverschuldigd betaalde uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) teruggevorderd.
Bij besluit van 4 april 2000 heeft gedaagde ten slotte een invorderingsbesluit genomen.
Bij besluit van 26 oktober 2000, kenmerk B&B/AAW 3.333.141238.00-2101, heeft gedaagde appellants bezwaar tegen het kortingsbesluit ongegrond verklaard.
Bij besluit van 26 oktober 2000, kenmerk B&B/AAW 3.333.141238.00-2102, heeft gedaagde appellants bezwaar tegen het intrekkingsbesluit ongegrond verklaard.
Bij besluit van 26 oktober 2000, kenmerk B&B/AAW 3.333.141238.00-2103/2115, heeft gedaagde appellants bezwaar tegen het terugvorderingsbesluit en het invorderingsbesluit ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 maart 2003, reg.nrs. 00/2247 AAW, 00/2248 AAW en 00/2249 AAW, heeft de rechtbank Arnhem de tegen de besluiten van 26 oktober 2000 ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen die uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld op de door zijn gemachtigde A. van Herwijnen, werkzaam bij AccoN Accountants & Adviseurs te Waalwijk, bij aanvullend beroepschrift van 4 juli 2003 aangevoerde gronden.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend, gedateerd 18 juli 2003.
Bij schrijven van 18 juli 2005 heeft de gemachtigde van appellant nog enige (reeds in het dossier aanwezige) stukken ingezonden.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad, gehouden op 29 juli 2005, waar partijen - gedaagde met schriftelijk bericht - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Appellant exploiteerde een tuincentrum, vanaf 1 januari 1996 in de vorm van een besloten vennootschap genaamd [naam BV], waarvan hij samen met zijn zoon directeur grootaandeelhouder was. Het jaarsalaris van appellant en zijn mededirecteur was vastgesteld op f 45.000,-. In verband met verminderde inzetbaarheid wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid heeft de BV aan appellant onder de benaming arbeidsvergoeding een bedrag van f 22.500,- (50% van f 45.000,-) betaald, alsmede onder de benaming ziekengeld/aanvulling AAW een bedrag van f 11.250,-. Daarnaast ontving appellant een gedeeltelijke AAW-uitkering van gedaagde. In totaal kwam zijn inkomen daarmee op het niveau van circa 100% van het normale directeurssalaris van f 45.000,-.
Gedaagde heeft het gehele door de BV betaalde bedrag (f 22.500,- + f 11.250,- = f 33.750,-) als inkomsten uit arbeid in de zin van artikel 33 van de AAW aangemerkt.
Appellant meent dat, nu vaststaat dat hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, de uitbetaling gesplitst moet worden in een gedeelte salaris (voor de arbeidsinbreng) en een gedeelte “doorbetaling ziekengeld” (sociaal loon).
De rechtbank heeft als haar oordeel uitgesproken dat gedaagde zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat ook het door appellant als doorbetaling ziekengeld c.q. sociaal loon omschreven deel van zijn inkomen als inkomsten uit arbeid in de zin van artikel 33 van de AAW moet worden aangemerkt.
Het hoger beroep is gericht tegen voormeld oordeel van de rechtbank. Appellant houdt staande dat er een splitsing moet worden gemaakt tussen een op arbeid berustend deel en een deel dat niet op arbeid berust.
Het hoger beroep treft geen doel. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad (bijvoorbeeld CRvB 2 februari 2005, LJN AS5617) kan in een situatie als de onderhavige geen sprake zijn van sociaal loon, nu een directeur grootaandeelhouder de hoogte van zijn salaris zelf kan bepalen. De betalingen door de BV, waartegenover een geenszins te verwaarlozen arbeidsprestatie van appellant stond, zijn bijgevolg terecht, ongeacht de daaraan door appellant gegeven benaming, als inkomsten uit arbeid in de zin van artikel 33 van de AAW aangemerkt.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. G.J.H. Doornewaard en mr. N.J. Haverkamp als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Meijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2005.
(get.) J. Janssen.
(get.) J.E. Meijer.
MH