Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU5295

Datum uitspraak2005-09-21
Datum gepubliceerd2005-11-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers109423
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vervoersrecht; CMR.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 109423 / HA ZA 04-216 Datum vonnis: 21 september 2005 Vonnis in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAN MARIS TRANSPORT B.V., gevestigd te Asten, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, procureur mr. J.C.N.B. Kaal, advocaten mr. B.S. Janssen en mr. M.J. Hajdasinski te Rotterdam, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TIEMEX LOGISTICS B.V., gevestigd te Duiven, procureur mr. A.H.J. Cornelissen, advocaat mr. G. Hoyng te Rotterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, 2. de vennootschap naar buitenlands recht AXTHELM + ZUFALL GMBH & CO KG, gevestigd te Nohra, Duitsland 3. de vennootschap naar buitenlands recht MEDION AG, gevestigd en kantoorhoudend te Essen, Duitsland procureur mr. E.A. van der Dussen advocaat mr. J.C. van Zuethem te Rotterdam gedaagden in conventie. Partijen worden hierna Van Maris, Tiemex, Axthelm en Medion genoemd. 1. Het verdere verloop van de procedure 1.1 Voor de procedure tot aan het tussenvonnis van 29 december 2004 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dat vonnis is een comparitie van partijen gehouden, maar die heeft niet tot een schikking geleid. Het proces-verbaal van de comparitie bevindt zich bij de processtukken. Ter comparitie is door Tiemex een tweetal producties in het geding gebracht. Door Van Maris is een conclusie van antwoord in reconventie genomen. Vervolgens zijn de volgende processtukken gewisseld: - een akte overlegging producties in conventie, tevens akte tot referte in reconventie van de zijde van Van Maris gedateerd 27 april 2005; - een akte na comparitie tevens houdende vermeerdering van eis en overlegging van een productie van de zijde van Tiemex gedateerd 27 april 2005; - een akte uitlating productie van de zijde van Axthelm en Medion gedateerd 27 april 2005; - een antwoordakte in conventie en in reconventie van de zijde van Van Maris gedateerd 25 mei 2005; - een antwoordakte van Tiemex gedateerd 25 mei 2005; - een antwoordakte van Axthelm en Medion gedateerd 25 mei 2005; - een akte uitlating productie van Van Maris gedateerd 8 juni 2005; - een akte uitlating productie van Axthelm en Medion gedateerd 22 juni 2005. 1.2 Vervolgens is opnieuw vonnis gevraagd. 2. De vaststaande feiten 2.1 De volgende feiten staan, in aanvulling op de in het vonnis van 22 september 2004 opgenomen feiten, eveneens vast. Op 14 januari 2004 heeft Axthelm een transportopdracht voor het vervoer van de zending computers aan Tiemex verstrekt. Tiemex heeft op haar beurt op 15 januari 2004 opdracht voor het vervoer gegeven aan Van Maris. Op de transportopdracht wordt vermeld: “zendingnr. 2040215214/0309 laadno 28/23 euro en 6 kart. vracht v versluitbare auto, deze dient over het weekend bewaakt te worden” en ” zendingnr. 2040215214/0308 laadno 22/33 euro v versluitbare auto, deze dient over het weekend achter slot en grendel te staan.” De zending zou op maandag 19 januari 2004 voor 16.00 uur moeten worden gelost bij Aldi in Culemborg. 2.2 Volgens de CMR vrachtbrief was het gewicht van de zending 7200 kg. De vrachtauto is op 16 januari 2004 op een bedrijfsterrein aan de Vossenbeemd 112 te Helmond geparkeerd. Op dit terrein zijn, naast Van Maris, meerdere huurders gevestigd, die overigens allen tot hetzelfde concern behoren. Eigenaar en verhuurder van het terrein is Gebr. Van den Broek Helmond BV. Het terrein is voorzien van een twee meter hoog hekwerk en van drie elektronische poorten. Ook het personeel van de andere huurders beschikt over een sleutel van het hek. 2.3 Op 17 januari 2004 rond 17.00 uur zijn het bedrijfspand van Van Maris en het hek van het bedrijfsterrein afgesloten en is het alarm ingeschakeld door de heren [betrokkenen 1 en 2] 2.4 Op 18 januari bleek dat de vrachtauto verdwenen was. De vrachtauto was voorzien van een BV3 alarm. De auto is teruggevonden bij Eersel. De lading was verdwenen. Noch aan de omheining van het bedrijfsterrein waar de vrachtauto was gestald, noch aan het kantoorpand van Van Maris, noch aan de vrachtauto zelf zijn sporen van braak aangetroffen. 2.5 Door [betrokkene 3] van Van Maris is op 18 januari 2004 aangifte van de diefstal gedaan. 2.6 Zijdens Van Maris is expertise verricht door Hettema & Disselkoen. Zijdens Tiemex is expertise verricht door Cunningham & Lindsey. Beide expertiserapporten zijn in het geding gebracht. 2.7 Voor het Landgericht Erfurt is met betrekking tot deze zelfde schade een procedure aanhangig tussen de verzekeraar van Medion, Gothaer Allgemeine Versicherung AG (hierna “Gothaer”) en Tiemex. 2.8 Namens Gothaer is op 4 mei 2004 ten laste van Tiemex conservatoir derdenbeslag gelegd onder de Rabobank Liemerse Poort UA en onder VR Trade BV te Zevenaar en op 6 mei 2004 onder Invotis BV te Hilversum. Tiemex wordt door Gothaer aansprakelijk gehouden tot een bedrag van € 501.642,90, vermeerderd met 5% rente sinds 17 maart 2004. 2.9 Namens Tiemex is op 10 mei 2004 ten laste van Van Maris conservatoir beslag gelegd op een aantal auto’s en opleggers van Van Maris en op de inventaris in het kantoorpand en eveneens op die datum is namens Tiemex conservatoir derdenbeslag gelegd onder ABN Amro Bank en onder Sanders Heftrucks te Helmond en Sanders Heftruckservice BV te Lieshout. 3. Het geschil in conventie en in reconventie In conventie 3.1 Van Maris vordert in conventie dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat gedaagden, althans Tiemex en/of Axthelm en/of Medion, in een eventuele schadevordering jegens haar niet ontvankelijk zijn/is. Subsidiair vordert zij een verklaring voor recht dat zij niet aansprakelijk is jegens gedaagden, althans jegens Tiemex en/of Axthelm en/of Medion terzake van de transportschade met betrekking tot de voornoemde zending computers. Meer subsidiair vordert Van Maris een verklaring voor recht dat zij jegens gedaagden, althans jegens Tiemex en/of Axthelm en/of Medion niet verder aansprakelijk is dan tot het bedrag van de beperking ex artikel 23 CMR. Ten slotte vordert Van Maris de veroordeling van gedaagden, althans Tiemex en/of Axthelm en/of Medion in de kosten van het geding, uit te spreken bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad. 3.2 Van Maris voert daartoe aan dat haar een beroep op overmacht toekomt, en dat - voor zover dat beroep niet wordt gehonoreerd - er geen sprake is van opzet of daarmee gelijk te stellen grove schuld, zodat zij zich terecht kan beroepen op de in artikel 23 CMR opgenomen limitering. 3.3 Gedaagden voeren gemotiveerd verweer in conventie. In reconventie 3.4 In reconventie vordert Tiemex dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat Van Maris jegens haar aansprakelijk is voor alle schade (inclusief rente en kosten) die zij lijdt, cq in de toekomst zal lijden als gevolg van tegen haar uitgesproken veroordelingen voortvloeiend uit in Nederland en/of in Duitsland geïnitieerde of te initiëren rechtsmaatregelen door hetzij Gothaer, hetzij Axthelm, hetzij Medion met betrekking tot de transportschade die in de onderhavige procedure het onderwerp van geschil vormt (waaronder doch niet beperkt tot de procedures tussen Gothaer en Tiemex ten overstaan van het Landgericht Erfurt en ten overstaan van het Gerechtshof te Arnhem). Voorts vordert Tiemex in reconventie de veroordeling van Van Maris om aan haar te voldoen al datgene waartoe zij zal worden veroordeeld te voldoen aan Gothaer, Axthelm of Medion uit hoofde van de door een van die Duitse rechtspersonen in Nederland en/of in Duitsland geïnitieerde of te initiëren rechtsmaatregelen jegens Tiemex m.b.t. de transportschade die in de onderhavige procedure het onderwerp van geschil vormt (waaronder doch niet beperkt tot de procedures tussen Gothaer en Tiemex ten overstaan van het Landgericht Erfurt en ten overstaan van het Gerechtshof te Arnhem). 3.5 Subsidiair vordert Tiemex een verklaring voor recht dat Van Maris jegens haar volledig aansprakelijk is voor de transportschade die het onderwerp van dit geding vormt, zulks op de voet van art. 17 lid 1 jo. 29 CMR, welke schade moet worden vermeerderd met de rente van 5% vanaf 25 maart 2004 (datum van aansprakelijkstelling) tot aan de dag van algehele voldoening en de veroordeling van Van Maris om aan Tiemex te voldoen een bedrag van € 502.626,30 zijnde het volledige schadebedrag voortvloeiend uit de transportschade die in onderhavig geding het onderwerp van geschil vormt, zulks op de voet van artikel 17 lid 1 jo. 29 CMR welke schade moet worden vermeerderd met de rente van 5% vanaf 25 maart 2004 (datum van aansprakelijkstelling) tot aan de dag van algehele voldoening. 3.6 Meer subsidiair vordert Tiemex een verklaring voor recht dat Van Maris jegens haar aansprakelijk is voor de transportschade die het onderwerp van dit geding vormt, zulks op de voet van art. 17 lid 1 jo. 23 CMR, welke schade moet worden vermeerderd met de rente van 5% vanaf 25 maart 2004 (datum van aansprakelijkstelling) tot aan de dag van algehele voldoening en de veroordeling van Van Maris om aan Tiemex te voldoen een bedrag gelijk aan de maximale schadevergoeding op de voet van artikel 17 lid 1 jo. 23 CMR door de rechtbank in goede justitie vast te stellen, een en ander voortvloeiend uit de transportschade die in onderhavige geding het onderwerp van geschil vormt, welke schade moet worden vermeerderd met de rente van 5% vanaf 25 maart 2004 (datum van aansprakelijkstelling) tot aan de dag van algehele voldoening, dit alles met veroordeling van Van Maris in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie. 3.7 Van Maris voert gemotiveerd verweer in de procedure in reconventie. 3.8 Bij akte na comparitie heeft Tiemex haar eis vermeerderd met alle kosten van juridische bijstand die Tiemex in Nederland en in Duitsland heeft moeten maken m.b.t. de kort geding procedure tussen Gothaer en Tiemex, de procedure voor het hof te Arnhem tussen Gothaer en Tiemex en de procedure bij het Landgericht Erfurt tussen Gothaer en Tiemex, vermeerderd met 5% rente per jaar op grond van artikel 27 CMR, voor zover nog niet te specificeren nader op te maken bij staat. Van Maris heeft zich ten aanzien van deze vermeerdering van eis gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. 4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie 4.1 De rechtbank verwijst naar en volhardt bij hetgeen zij in haar eerdere tussenvonnissen van 22 september 2004 en 29 december 2004 heeft overwogen en beslist. 4.2 Zoals reeds in het tussenvonnis van 22 september 2004 is overwogen, wordt de vordering beheerst door het CMR, dat internationaal eenvormig overeengekomen vervoersrecht bevat. Voor zover het verdrag ruimte tot interpretatie biedt, vindt die interpretatie plaats naar Nederlands recht, nu de onderhavige procedure voor de Nederlandse rechter aanhangig is. 4.3 Op grond van artikel 17 CMR is de vervoerder aansprakelijk voor verlies van de goederen tussen het ogenblik van inontvangstneming van de goederen en het ogenblik van de aflevering daarvan, tenzij het verlies is veroorzaakt door omstandigheden die de vervoerder niet heeft kunnen vermijden en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen. Hieruit volgt dat de vervoerder alle maatregelen moet nemen die redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder gevergd kunnen worden om verlies te voorkomen. 4.4 Van Maris doet een beroep op deze overmachtsbepaling. Zij stelt dat Tiemex expliciet heeft bedongen dat de vrachtwagen gedurende het weekend zou blijven overstaan. Tiemex doet al jarenlang zaken met Van Maris en weet hoe het bedrijfsterrein en het kantoorpand zijn ingericht en beveiligd. Van Maris stelt voorts dat nu het terrein was beveiligd met een hoog hek, het kantoorpand was beveiligd met een alarminstallatie en de vrachtauto zelf met een BV3 alarminstallatie, waarvan zij onbetwist heeft gesteld dat dat de hoogste graad van beveiliging voor vrachtauto’s is, zij alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die van haar gevergd hadden kunnen worden. Subsidiair beroept zij zich op artikel 17 lid 5 CMR en meer subsidiair op de limitering van artikel 23 CMR. 4.5 Gedaagden stellen zich daar tegenover op het standpunt dat Van Maris niet alleen geen beroep toekomt op de overmachtsbepaling, maar dat haar ook geen beroep toekomt op de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 23 CMR. Zij stellen dat Van Maris heeft voldaan aan de vereisten van artikel 29 CMR, waarin is bepaald dat de vervoerder geen recht heeft om zich op een aansprakelijkheidsbeperking of - uitsluiting te beroepen indien de schade voortspruit uit zijn opzet of schuld, die volgens de wet van het gerecht waar de vordering aanhangig is, met opzet gelijkgesteld wordt. 4.6 Gedaagden onderbouwen dit met name door te stellen dat Van Maris geen zicht had op de verschillende sleutels die in omloop waren. Zij betwisten voorts bij gebrek aan wetenschap dat het alarm van de vrachtauto was ingeschakeld. Tevens stellen zij dat niet is aangetoond dat op het bedrijfsterrein werd gesurveilleerd. Voorts stellen zij dat in december 2003 meermalen is ingebroken op het terrein, waarna Van Maris maatregelen had moeten nemen om verdere onregelmatigheden te voorkomen. Ten slotte stellen zij dat mogelijk sprake is van betrokkenheid van een ex-werknemer van Van Maris, die is vertrokken zonder de sleutel bij Van Maris te hebben ingeleverd. Het feit dat er geen sporen waren van braak duidt volgens gedaagden met name op een dergelijke betrokkenheid. Axthelm/Medion stellen daarbij voorts dat Van Maris het personeel niet screent en dat zij dat wel had behoren te doen. 4.7 Gedaagden stellen voorts dat indien Van Maris een beroep toekomt op de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 23 CMR de bewijslast zal moeten worden omgekeerd in dier voege dat Van Maris zal moeten aantonen dat haar handelwijze niet kan worden gekwalificeerd als bewust roekeloos cq. aan opzet gelijk te stellen schuld. 4.8 Naar Nederlands recht is van met opzet gelijk te stellen grove schuld sprake indien de betrokkene het aan de gedraging verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar zich hierdoor niet van dit gedrag laat weerhouden. 4.9 De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval noch artikel 17 lid 2, noch artikel 29 CMR toepassing vinden. Hoewel verdergaande voorzorgs- en beveiligingsmaatregelen denkbaar zijn, heeft Van Maris de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen genomen om diefstal te voorkomen. Het handelen of nalaten van Van Maris heeft de kans op diefstal niet zodanig vergroot dat die kans daardoor aanzienlijk groter was dan de kans dat geen diefstal zou plaatsvinden. 4.10 Vast staat dat de vrachtwagen was geparkeerd op een bedrijfsterrein dat omheind was met een twee meter hoog hek, dat alleen met een sleutel toegankelijk was. Het kantoorpand was voorzien van een alarminstallatie en kon met een sleutel worden geopend. In het kantoorpand hingen de sleutels van de vrachtwagens die op het terrein waren geparkeerd. De vrachtwagen in kwestie was voorzien van een BV3 alarminstallatie. Gedaagden hebben betwist dat deze op het moment van de diefstal was ingeschakeld, maar deze betwisting is onvoldoende gemotiveerd. 4.11 Duidelijk is dat er geen sporen van braak waren zodat het voor de hand ligt dat de diefstal heeft kunnen plaatsvinden door gebruik van een (valse) sleutel. Partijen zijn in hun processtukken uitvoerig ingegaan op het door Van Maris gehanteerde sleutelbeleid. Daarbij is in ieder geval vast komen te staan dat alle chauffeurs over een sleutel van de omheining en het bedrijfspand beschikten. Van Maris heeft voorts twee verschillende sleutellijsten in het geding gebracht, waarover zij stelt dat de tweede versie van die lijst een nieuwere versie is. Op deze sleutellijsten staat vermeld aan wie welke sleutel is afgegeven. Van Maris heeft gesteld dat het sleutelbeheer plaats vond door Van den Broek BV en dat de heer [betrokkene 1] beoordeelde wie van Van Maris in aanmerking kwam voor een sleutel. In ieder geval hadden alle chauffeurs van Van Maris een sleutel nodig om buiten kantoortijden hun vrachtauto te kunnen halen of brengen. Gedaagden stellen dat er in de loop der tijd ongeveer tien sleutels zijn kwijtgeraakt. Dit wordt door Van Maris, mede in de door [betrokkene 4] afgegeven verklaring, gemotiveerd betwist. 4.12 De rechtbank is van oordeel dat zelfs als komt vast te staan dat het sleutelbeleid van Van Maris niet zo zorgvuldig was als het zou behoren te zijn, dit nog niet leidt tot de conclusie dat Van Maris daarmee de kans dat diefstal zou plaatsvinden substantieel heeft vergroot. De stelling van gedaagden dat mogelijk sprake is van betrokkenheid van een van de ex- werknemers van Van Maris is door gedaagden onvoldoende onderbouwd en door Van Maris gemotiveerd betwist. Inherent aan een vervoersbedrijf als dat van Van Maris is dat er verschillende sleutels in omloop zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Van Maris de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om de diefstal te voorkomen. Daar komt bij dat Tiemex goed op de hoogte was van het bedrijf van Van Maris en kennelijk akkoord was met de mate van beveiliging van het bedrijfsterrein nu zij de opdracht had gegeven de vrachtauto gedurende het weekend achter slot te parkeren en de lading pas maandag af te leveren, terwijl zij daarbij niet heeft aangegeven dat sprake zou moeten zijn van additionele beveiligingsmaatregelen. 4.13 Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de meer subsidiaire vordering van Van Maris zal toewijzen en een verklaring voor recht geven dat Van Maris jegens gedaagden aansprakelijk is tot het bedrag van de beperking ex artikel 23 CMR. Voor wat betreft de hoogte van de schade overweegt de rechtbank dat het op de vrachtbrief vermelde gewicht 7200 kg. was, zodat van de juistheid van die hoeveelheid moet worden uitgegaan bij de berekening van de hoogte van de schadevergoeding. 4.14 Voor wat betreft de reconventionele vordering van Tiemex overweegt de rechtbank dat zij het meer subsidiair gestelde zal toewijzen, namelijk dat zij voor recht zal verklaren dat Van Maris jegens Tiemex aansprakelijk is uit hoofde van artikel 17 lid 1 jo. 23 CMR en dat zij Van Maris zal veroordelen om aan Tiemex een bedrag gelijk aan de maximale schadevergoeding te voldoen. 4.15 De rechtbank zal de vermeerdering van eis in reconventie, houdende de kosten van juridische bijstand in de procedures tussen Tiemex en Gothaer afwijzen, nu die procedures naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband met de onderhavige procedure staan. 4.16 De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beslissing De rechtbank in conventie verklaart voor recht dat Van Maris niet verder aansprakelijk is jegens gedaagden dan tot het bedrag van de beperking ex artikel 23 CMR; compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt; wijst af hetgeen anders of meer is gevorderd, in reconventie verklaart voor recht dat Van Maris jegens Tiemex aansprakelijk is voor de transportschade op de voet van artikel 17 jo. 23 CMR, te vermeerderen met rente ad 5% vanaf 25 maart 2004; veroordeelt Van Maris om aan Tiemex te betalen een bedrag gelijk aan de maximale schadevergoeding op de voet van artikel 17 lid 1 jo. 23 CMR, uitgaand van een gewicht van 7200 kg., te vermeerderen met de rente ad 5% vanaf de 25 maart 2004; verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt; wijst af hetgeen anders of meer is gevorderd. Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs en uitgesproken in het openbaar op 21 september 2005. de griffier de rechter