Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU5368

Datum uitspraak2005-11-02
Datum gepubliceerd2005-11-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200503458/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 29 oktober 1998 heeft de gemeenteraad van Etten-Leur, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 1998, het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.


Uitspraak

200503458/1. Datum uitspraak: 2 november 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de stichting "Stichting Brabantse Milieufederatie", gevestigd te Tilburg, en de vereniging "Vereniging voor Vogel- en Natuurbescherming Etten-Leur", gevestigd te Etten-Leur, appellanten, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 29 oktober 1998 heeft de gemeenteraad van Etten-Leur, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 1998, het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant heeft bij besluit van 25 mei 1999, nummer 207.190, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. De Afdeling heeft bij uitspraak van 24 december 2002, no. 199901366/1, dit besluit gedeeltelijk vernietigd. Verweerder heeft bij besluit van 17 juni 2003, kenmerk 14747, opnieuw beslist over de goedkeuring van het plan. De Afdeling heeft bij uitspraak van 4 februari 2004, no. 200304954/1, dit besluit gedeeltelijk vernietigd. Verweerder heeft bij besluit van 15 februari 2005, kenmerk 14747/1072171, opnieuw beslist over de goedkeuring van het plan. Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 20 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 21 april 2005, beroep ingesteld. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 september 2005, waar appellanten, vertegenwoordigd door H.C. Gerringa en W.A. Vernes, en verweerder, vertegenwoordigd door G. Toenbreker, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de gemeenteraad van Etten-Leur, vertegenwoordigd door M.A.C.C. van Oers, ambtenaar van de gemeente. 2.    Overwegingen Overgangsrecht 2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft. Toetsingskader 2.2.    Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht. De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast. Standpunt van appellanten 2.3.    Ter zitting hebben appellanten verklaard dat hun beroep uitsluitend betrekking heeft op het bestreden besluit voorzover daarbij goedkeuring is verleend aan de aanduiding "glastuinbouw toegestaan" op het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied, categorie 1 -A1-" ter plaatse van het gebied dat wordt omsloten door de wegen Rijsbergseweg-Hilse Baan-Hoge Vaartkant-Vossenbergse Vaart. Appellanten voeren in beroep aan dat verweerder zich geen rekenschap heeft gegeven van het voorkomen van Rode Lijst vogelsoorten binnen dit plandeel. Standpunt van verweerder 2.4.    Verweerder heeft geen aanleiding gezien het hiervoor genoemde plandeel in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft dit plandeel opnieuw goedgekeurd. Vaststelling van de feiten 2.5.    Bij haar oordeelsvorming gaat de Afdeling uit van de volgende als vaststaand aangenomen gegevens. 2.5.1.    Het geschil heeft betrekking op het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied, categorie 1 -A1-" met de aanduiding "glastuinbouw toegestaan" betreffende het gebied omsloten door de wegen Rijsbergseweg-Hilse Baan-Hoge Vaartkant-Vossenbergse Vaart. Dit gebied is ongeveer 75 hectare groot en ligt ten zuiden van de kern Etten-Leur. 2.5.2.    Tussen partijen is niet langer in geding dat ter plaatse van het betrokken plandeel slechts in beperkte mate broedparen van beschermde vogelsoorten voorkomen. 2.5.3.    Het plandeel is ingevolge artikel III, lid A, onder I, van de planvoorschriften, voor zover hier van belang, bestemd voor de uitoefening van agrarische bedrijfsvoering, met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, glasopstanden, agrarische bedrijfswoningen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tijdelijke menstoegankelijke kweektunnels en erven, kleinschalige landschapselementen en extensief recreatief medegebruik. De aanduiding "glastuinbouw toegestaan" heeft blijkens artikel III.1, lid B, aanhef en onder f, g en h, in samenhang met lid A, onder II, tot gevolg dat het college van burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 11 van de WRO het plan - onder nader aangegeven voorwaarden - kan wijzigen (1) voor het aanwijzen van een nieuw kassenperceel ten behoeve van nieuwvestiging van een volwaardig glastuinbouwbedrijf en (2) voor het omzetten van de aanduiding "agrarisch bouwvlak" in "kassenperceel" ten behoeve van omschakeling naar een volwaardig glastuinbouwbedrijf. 2.5.4.    Het besluit van verweerder van 25 mei 1999 heeft de Afdeling bij eerdergenoemde uitspraak van 24 december 2002, onder meer vernietigd voor zover het betrekking had op de goedkeuring van het betrokken plandeel. De Afdeling heeft het besluit van 17 juni 2003, waarbij verweerder opnieuw goedkeuring heeft verleend aan het betrokken plandeel, bij uitspraak van 4 februari 2004 vernietigd. Oordeel van de Afdeling 2.6.    Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, is het niet onredelijk dat verweerder bij zijn afweging van belangen groter gewicht heeft toegekend aan het belang dat is gediend bij de mogelijkheid van vestiging van glastuinbouwbedrijven binnen dit plandeel, dan het belang dat moet worden gehecht aan het ongewijzigd en volledig in stand laten van het leef- of jachtgebied van enkele exemplaren van Rode Lijstsoorten die voorkomen binnen dit plandeel en in de directe omgeving ervan. Gezien het vorenstaande heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aanduiding "glastuinbouw toegestaan" op het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied, categorie 1 -A1-" ter plaatse van het gebied dat wordt omsloten door de wegen Rijsbergseweg-Hilse Baan-Hoge Vaartkant-Vossenbergse Vaart niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen appellanten hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerder terecht goedkeuring heeft verleend aan het betrokken plandeel. Het beroep is ongegrond. Proceskosten 2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Bultema, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren    w.g. Bultema Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2005 400.