Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU5932

Datum uitspraak2005-11-03
Datum gepubliceerd2005-11-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/5530 ALGEM + 03/5531 ALGEM + 03/5532 ALGEM + 03/5533 ALGEM
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking hoger beroep door bestuursorgaan. Proceskostenveroordeling.


Uitspraak

03/5530 ALGEM 03/5531 ALGEM 03/5532 ALGEM 03/5533 ALGEM U I T S P R A A K met toepassing van artikel 21a van de Beroepswet inzake de kosten van het geding tussen: [verzoekster], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoekster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde. I. INLEIDING Gedaagde heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Haarlem op 30 september 2003 tussen partijen gegeven uitspraak met kenmerk 01/1405, 01/1407, 01/1408 en 01/1409. Mr. K. van der Leij, advocaat te Hoofddorp, heeft namens verzoekster een verweerschrift ingediend. Gedaagde heeft bij brief van 23 februari 2005 het hoger beroep ingetrokken. Bij schrijven van 2 maart 2005 heeft de gemachtigde van verzoekster verzocht gedaagde in de proceskosten te veroordelen. Gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen. Elk der partijen heeft, desgevraagd, schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting. II. MOTIVERING Artikel 21a van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad stelt vast dat gedaagde het hoger beroep heeft ingetrokken en dat de gemachtigde van verzoekster bij brief van 2 maart 2005 vergoeding van kosten van rechtsbijstand in hoger beroep vordert. In aanmerking nemende dat van de zijde van verzoekster kosten zijn gemaakt voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, namelijk voor het indienen van een verweerschrift, acht de Raad termen aanwezig om het voorliggende verzoek te honoreren en bedoelde, voor vergoeding in aanmerking komende kosten te begroten op € 322,--. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Veroordeelt gedaagde in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag groot € 322,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Aldus gegeven door mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en mr. M.C.M. van Laar en mr. C.P.M. van de Kerkhof als leden, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 november 2005. (get.) N.J. van Vulpen-Grootjans. (get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.