Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU6127

Datum uitspraak2005-11-14
Datum gepubliceerd2005-11-15
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers296537 ER 05-50
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

kantonzaak, erfrecht, beheerstaak van vereffenaar.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD sector kanton – locatie Zwolle zaaknummer. : 296537 ER 05-50 datum : 14 november 2005 Beschikking op een verzoek tot aanwijzingen inzake beheer en vereffening ingediend door: mr. T. van der Veen-Hamstra, kandidaat-notaris te (8001 BL) Zwolle, Postbus 1493, namens de erfgenamen van hierna te noemen erflater, verzoekster, met betrekking tot de nalatenschap van: [Erflater], geboren te [geboorteplaats] op [datum] en overleden op [datum], laatst gewoond hebbende te [woonplaats]. De procedure Op 14 november 2005 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift, waarin wordt verzocht aanwijzingen te geven als bedoeld in art. 4:210 lid 1 BW. De beoordeling 1. Uit de overgelegde stukken blijkt dat erflater en zijn voormalig partner mw. [partner] op [datum] hun gezamenlijke woning aan [staatnaam] te [woonplaats] hebben verkocht aan mw. [X] voor een bedrag van € 222.000 k.k., terwijl de makelaar van verkopers bij brief van 24 mei 2005 de opbrengst op € 220.000 k.k. schatte. De woning diende op 1 november 2005 te worden getransporteerd, hetwelk door overlijden van erflater niet mogelijk was. Art. 10.3 van de koopovereenkomst kent een boetebeding. 2. Verzoekster stelt, mede namens mw. [partner], voor om dit transport woensdag 17 november 2005 plaats te laten vinden en wel vrij van hypotheekrechten, dus met directe aflossing van de hypothecaire schuldeiser; het eindsaldo van de nota van afrekening zal op de ervenrekening worden gestort. De erven, twee meerderjarige kinderen van erflater, hebben beneficiair aanvaard. 3. De kantonrechter oordeelt het in dit geval een daad van goed beheer als bedoeld in art. 3:170 lid 1 BW indien de vereffenaars de leveringsverplichting van erflater nakomen zoals door verzoekster voorgesteld, zulks ter vermijding van oplopende boetes. De kantonrechter beschouwt dit in de gegeven omstandigheden als een handeling die in redelijkheid geen uitstel kan dulden. Hetgeen na aflossing van hypotheek en kosten resteert zal evenwel, naar de kantonrechter aanneemt, voor een deel niet tot de nalatenschap behoren omdat immers mw. [partner] mede-eigenaar van de woning is, tenzij daaromtrent in het kader van een boedelscheiding andere afspraken zijn gemaakt. Wat daar ook van zij, hetgeen als eindsaldo tot de nalatenschap behoort dient op de ervenrekening te worden gestort in afwachting van de boedelbeschrijving en de latere vereffening. Voor verdere aanwijzingen ziet de kantonrechter thans geen reden. De beslissing De kantonrechter: - bepaalt dat het nakomen van de leveringsverplichting, zoals voorgesteld door verzoekster, een daad van goed beheer is omdat deze handeling in redelijkheid geen uitstel kan dulden; - bepaalt dat het eindsaldo voor zover dat tot de nalatenschap behoort dient te worden gestort op de ervenrekening. Aldus gegeven door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 14 november 2005, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het gerechtshof Arnhem.