Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU6541

Datum uitspraak2005-07-07
Datum gepubliceerd2005-11-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers150733 CV EXPL 04-7402
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Ondanks ontbreken schriftelijke huurovereenkomst wordt huurovereenkomst aangenomen vanaf moment van huurbetaling door gedaagde.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Kenmerk: 150733 CV EXPL 04-7402 Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 7 juli 2005 in de zaak van: de vennootschap onder firma KRISPIJN WONEN V.O.F., gevestigd te Dordrecht, eiseres, gemachtigde BSB & Partners, gerechtsdeurwaarders te Dordrecht tegen : […], wonende aan de […]straat te […], gedaagde, die zelf procedeert. Partijen worden hierna aangeduid met “Krispijn” en “[gedaagde]”. Verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. de dagvaarding van 15 november 2004; 2. de conclusie van antwoord, tevens incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring; 3. de conclusie van antwoord in het incident; 4. het vonnis in het incident van 20 januari 2005, waarbij het verzoek van [gedaagde] is afgewezen; 5. de conclusie van repliek; 6. de conclusie van dupliek; 7. de rolbeslissing van 26 mei 2005; 8. de akte a/z Krispijn; 9. de overgelegde producties. Omschrijving van het geschil Krispijn heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd, dat zij aan [gedaagde] verhuurt, gelijk hij van haar huurt, de woonruimte aan de […]straat te […] tegen een huurprijs van laatstelijk € 245,46 per maand en zij stelt, dat [gedaagde] een huurachterstand heeft laten ontstaan, die, berekend tot en met de huur over november 2004 een bedrag beloopt van € 2.269,27, waarvan, ondanks aanmaning geen betaling is te verkrijgen. Naast betaling van de huurachterstand vordert Krispijn ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, een bedrag van € 483,14 aan buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. [gedaagde] heeft naar voren gebracht, dat hij wellicht een klein gedeelte van de achterstand verschuldigd is. Het grootste gedeelte zou betrekking hebben op de periode dat zijn ex-vriendin, mevrouw […], hierna te noemen mevrouw […] de woning huurde. Als bewijs heeft [gedaagde] een brief overgelegd waaruit blijkt, dat mevrouw […] een betalingsregeling met Krispijn is overeengekomen. Na het beëindigen van de relatie stelt [gedaagde] de huur van haar te hebben overgenomen en iedere maand aan zijn betalingsverplichtingen te hebben voldaan. [gedaagde] stelt schriftelijk met mevrouw […] te zijn overeengekomen, dat zij voor betaling van de, in de periode dat zij de woning huurde, ontstane huurachterstand zou zorgdragen. Na rolbeslissing, waarmede de kantonrechter Krispijn heeft gevraagd te berichten op welke datum de huurovereenkomst op naam van [gedaagde] is gesteld, heeft Krispijn het volgende medegedeeld: Hoewel nimmer schriftelijk is ingestemd met contractsovername, zijn de door [gedaagde] betaalde huurpenningen aanvaard. Vanaf dat moment is [gedaagde] als huurder aangemerkt. Met mevrouw […] is er een betalingsregeling afgesproken voor de periode tot en met juni 2003. De huurovereenkomst is per 7 januari 2005 beëindigd, omdat [gedaagde] de woning inmiddels vrijwillig heeft verlaten. De vordering wordt verminderd met de gevorderde ontbinding en ontruiming en om Krispijn moverende redenen wordt het te vorderen bedrag aan huurachterstand verminderd tot een bedrag van € 1.199,25 en de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 178,50. De beoordeling [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord erkend, dat hij de huur van de woning aan de […]straat te […], na het beëindigen van zijn relatie met zijn ex-vriendin, mevrouw […], van haar heeft overgenomen. Uit de door Krispijn na rolbeslissing overgelegde specificatie blijkt, dat Krispijn thans nog, bij vermindering van eis, een huurachterstand vordert van € 1.199,25, die ontstaan is in de periode 1 juli 2003 en berekend is tot en met het einde van de overeenkomst, zijnde 7 januari 2005. Dit is de periode dat [gedaagde] de woning bewoonde. Krispijn geeft aan niet in staat te zijn een schriftelijke huurovereenkomst over te leggen en stelt, dat er sprake is van een huurovereenkomst met [gedaagde] vanaf het moment dat er huurpenningen van hem zijn ontvangen. Uit het door Krispijn na rolbeslissing in het geding gebrachte overzicht van de door [gedaagde] verrichte betalingen blijkt, dat zijn eerste huurbetaling dateert van 21 augustus 2003. De kantonrechter acht het aannemelijk, dat deze betaling heeft gestrekt tot betaling van de huur over augustus 2003. Er wordt derhalve van uit gegaan, dat er een huurovereenkomst tussen Krispijn en [gedaagde] heeft bestaan vanaf 1 augustus 2003, temeer nu [gedaagde] bij conclusie van antwoord heeft erkend, dat er sprake is geweest van een huurovereenkomst tussen hem en Krispijn. [gedaagde] is dan ook gehouden vanaf die datum huur te betalen. Dit leidt tot de conclusie, dat er, berekend over de periode 1 augustus 2003 tot en met 7 januari 2005 en rekening houdend met alle door [gedaagde] gedane betalingen, sprake is van een huurachterstand van € 970,75. Dit bedrag zal worden toegewezen evenals de buitengerechtelijke incassokosten zoals bij akte na rolbeslissing nader gespecificeerd, zijnde € 178,50. Deze kosten zijn redelijk en in redelijkheid gemaakt. De huurschuld, zoals door mevrouw […] opgebouwd, blijft voor haar rekening. Nu Krispijn bij het aanbrengen van de zaak is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken en de vordering grotendeels niet voor toewijzing in aanmerking komt, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Beslissing De kantonrechter: veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan Krispijn te betalen een bedrag van € 1.149,25, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 970,75 vanaf de dag der dagvaarding; compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2005, in aanwezigheid van de griffier.