Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU6703

Datum uitspraak2005-11-10
Datum gepubliceerd2005-11-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02/625292-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

"Computercriminaliteit. Artikel 161 sexies. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte het opzet gehad, ten minste in de zin van voorwaardelijk opzet, om een stoornis in de gang en in de werking van een geautomatiseerd werk te veroorzaken."


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Parketnummer(s): 02/625292-05 1 Partijen. Onderzoek van de zaak. In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen: [naam], geboren op [datum en plaats], wonende te [woonplaats], beroep: computerprogrammeur, heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen. De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsvrouwe, mr. M.L. Marcus-Daniels, advocaat te Rijen. 2 De tenlastelegging. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat primair: hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 november 2003 tot en met 04 december 2003 te Gilze en Rijen en/of te Bladel, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (door middel van (een) zogenaamde “Denial of Service attack(s)/aanval(len)”/DoS-attack(s)/aaval(len)” (“Postings”-aanval(len)) enig geautomatiseerd werk voor opslag of verwerking van gegevens en/of enig werk voor telecommunicatie, te weten: - (een) internetweb-site(s) (toebehorende aan en/of ten name gesteld van Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] B.V. en/of [He.]) die (automatisch) offerte- en/of besteldiensten verleend/verlenen aan en/of optreedt/optreden als (automatisch) offerte- en/of bestelsysteem voor Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] B.V. en/of [He.] en/of - een (automatisch) offerte- en/of bestelsysteem, toebehorende aan Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] B.V. en/of [He.] en/of - een of meerdere (internet/web)server(s) (toebehorende aan en/of ten dienste gesteld van Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] B.V. en/of [He.] die (automatische) offerte en/of besteldiensten verleend/verlenen aan en/of optreedt/optreden als (automatisch) offerte en/of bestelsysteem voor Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] B.V. en/of [He.] en/of - (een) fax(en) toebehorende aan en/of ten name gesteld van Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] en/of [He.], (telkens) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat/die zodanig(e) werk(en) heeft veroorzaakt en/of ten opzichte van dat/die zodanig(e) werk(en) genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, terwijl daardoor de wederrechtelijke verhindering en/of bemoeilijking van de opslag en/of verwerking van gegevens ten algemene nutte en/of stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk en/of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst is ontstaan en/of terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of voor de verlening van diensten te duchten was; (art. 161 sexies ahf en onder sub 1/sub 2 Wetboek van Strafrecht) subsidiair: hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 november 2003 tot en met 04 december 2003 te Gilze en Rijen en/of te Bladel, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen en/of worden verwerkt en/of overgedragen, te weten: een of meerdere IP-adres(sen) en/of E-mail-adres(sen) en/of internet website(s), (telkens) toebehorende aan en/of ten name gesteld van Gebroeders [H.] B.V. en/of [R.] B.V. e/of [He.], (telkens) door middel van (een) zogenaamde “Denial of Service attack(s)/aanval(len)” /DoS-attack(s)/aanval(len)” (“Postings-aanval(len)) (gericht op) dat/die IP-adres(sen) en/of E-mail adres(sen) en/of internet website(s), onbruikbaar en/of ontoegankelijk heeft gemaakt; art 350a lid 1 Wetboek van Strafrecht 3 De geldigheid van de dagvaarding. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4 De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Hij kan dus in zijn vordering worden ontvangen. 6 Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7 De bewezenverklaring. Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte primair: op tijdstippen in de periode van 30 november 2003 tot en met 04 december 2003 te Gilze en Rijen opzettelijk (door middel van zogenaamde “Denial of Service attack-s) in enig geautomatiseerd werk voor opslag of verwerking van gegevens en enig werk voor telecommunicatie, te weten: - een- internetweb-site ten name gesteld van [He.]) die (automatisch) offerte- en/of besteldiensten verleent aan en optreedt als (automatisch) offerte- en/of bestelsysteem voor Gebroeders [H.] B.V. en [R.] B.V. en een fax ten name gesteld van Gebroeders [H.] B.V., een stoornis in de gang en in de werking van die zodanige werken heeft veroorzaakt terwijl daarvan gemeen gevaar voor de verlening van diensten te duchten was; De rechtbank heeft, gelet op de context van het tenlastegelegde, in de 4e regel het woord “in”, alsmede in de 21ste regel het woord “een” toegevoegd. Naar haar oordeel is hier sprake van een kennelijke verschrijving. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8 Het bewijs. De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. 8.1. De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs. De raadsvrouwe heeft ter zitting betoogd dat verdachte niet de opzet heeft gehad om de website en de fax van de bedrijven Gebroeders [H.] B.V. en [R.] B.V. (welke bedrijven producten verkopen onder de naam ‘[He.]’) geheel stil te leggen, dan wel te vernielen, dan wel te beschadigen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij een speciaal computerprogramma gebruikte, welk programma telkens automatisch formulieren invulde en doorstuurde via de website van Gebroeders [H.] B.V. en [R.] B.V., alsmede automatisch faxen verstuurde naar deze bedrijven. Verdachte ging er van uit dat door zijn toedoen de bedrijven misschien een aantal duizend mails zouden krijgen. Hij liet het programma een aantal uren draaien. Ofschoon verdachte heeft aangegeven dat hij niet had verwacht dat zijn kabelaansluiting de capaciteit had om tienduizenden mails en faxen te verzenden, staat voor de rechtbank vast dat hij ten minste willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat ten gevolge van zijn handelen de website en de fax van het bedrijf overbelast zouden raken. In het bijzonder heeft de rechtbank hierbij rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte een uitgebreide computerachtergrond heeft, zodat hij de gevolgen van het gebruik van het computerprogramma, zoals hierboven omschreven, goed moet hebben kunnen inschatten. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouwe, nu zij het opzet, ten minste in de zin van voorwaardelijke opzet, op het veroorzaken van een stoornis in de gang en in de werking van geautomatiseerde werken en werken voor telecommunicatie, aanwezig acht. 8.2 De bewijsmiddelen. 9 De strafbaarheid van het bewezene. De raadsvrouwe heeft ter zitting aangevoerd dat de handelwijze van verdachte geen strafbaar feit oplevert, nu er volgens haar geen sprake is van vernieling, beschadiging of het onbruikbaar maken van enig geautomatiseerd werk. Naar het oordeel van de rechtbank is weliswaar geen sprake van vernieling, beschadiging of onbruikbaar maken, maar levert de handelwijze van verdachte een stoornis in de gang en in de werking van een geautomatiseerd werk op, welk strafbaar feit expliciet is opgenomen in artikel 161 sexies van het Wetboek van Strafrecht. Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert het volgende misdrijf op: primair: Opzettelijk stoornis in de gang en in de werking van enig geautomatiseerd werk voor opslag of verwerking van gegevens en in enig werk voor telecommunicatie veroorzaken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de verlening van diensten te duchten is. 10 De strafbaarheid van verdachte. Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen. 11 De straffen en maatregelen. 11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf. Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen. 11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf. Verdachte, die zowel professioneel als privé via zijn personal computer veel gebruik maakt van het internet, had schoon genoeg van de vele ongevraagde E-mails (zogenaamde ‘spam’) die hij ontving. Om de afzenders van één van de ongevraagde E-mails een lesje te leren heeft hij via zijn computer een website van twee bedrijven overstelpt met tienduizenden mails c.q. bestellingen, alsmede heeft hij de fax van dezelfde bedrijven overladen met faxberichten, tengevolge waarvan deze bedrijven gedurende geruime tijd niet langer bereikbaar waren voor serieuze cliëntèle en zij mogelijk veel omzet zijn misgelopen. Verdachte speelde met deze actie voor eigen rechter. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte voor het onder primair tenlastegelegde op te leggen een werkstraf van 80 uren. De samenleving is in aanzienlijke mate afhankelijk van het ongestoord functioneren van gegevensverwerkende apparatuur en het telecommunicatienetwerk. Het door verdachte gepleegde misdrijf is dan ook in het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld in artikel 161 sexies. Verdachte heeft door het manipuleren van computerprogrammatuur deze ongestoorde werking aangetast en hij heeft hiermee gemeen gevaar voor de verlening van diensten teweeggebracht. Het is niet ondenkbaar dat acties, zoals de onderhavige, schadelijk zijn voor het algemene vertrouwen in het gebruik van (onder meer) internetweb-sites, al dan niet voor commerciële doeleinden. Verdachte heeft bij wijze van vergelding puur zijn eigen belangen nagestreefd, zonder zich rekenschap te geven van de mogelijke nadelige consequenties voor derden. De rechtbank acht het bewezen verklaarde feit ernstig. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, zowel beroepshalve als hobbymatig, bekend is met informatietechnologie. De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat hij een blanco strafblad heeft. Alles afwegende is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat in de onderhavige zaak een geldboete van hierna te noemen hoogte een noodzakelijke en passende reactie is. Daarbij heeft zij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. 12 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij. De benadeelde partij Gebroeders [H.] B.V. heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 9.486,= terzake van hetgeen primair is bewezen verklaard. Deze vordering is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij [R.] B.V. heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 7.411,= terzake van hetgeen primair is bewezen verklaard. Deze vordering is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. 13 De toepasselijke wetsartikelen. De beslissing berust op de artikelen 23, 24, 24c en 161 sexies van het Wetboek van Strafrecht. 14 De beslissing. RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt. Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7. is omschreven. Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het onder 9. vermelde strafbare feit. Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar. Zij veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 10.000,= (zegge: tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 185 dagen. Zij bepaalt dat de benadeelde partij Gebroeders [H.] B.V. niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Zij bepaalt dat de benadeelde partij [R.] B.V. niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Zij veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten, begroot op nihil.(BP.16) Dit vonnis is gewezen door mr. Pick, voorzitter, mr. Janssen en mr. Sutorius-Van Hees, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Roebroeks en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 november 2005.