Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU7440

Datum uitspraak2005-12-05
Datum gepubliceerd2005-12-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-008178-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof stelt echter vast, dat het hiervoor omschreven misdrijf niet is voltooid, tengevolge van een omstandigheid van de wil van verdachten afhankelijk. Verdachten zijn immers vrijwillig teruggetreden toen zij waren aangekomen bij het [locatie] en aldaar zagen dat er kinderen en andere personen aanwezig waren. Uit artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht volgt dat in dit geval geen strafrechtelijk relevante voorbereiding bestaat. Door de advocaat-generaal is betoogd, dat het terugtreden van verdachten alleen zag op het stichten van brand op dat moment en dat bewezen kan worden dat verdachten van plan waren op een later tijdstip terug te komen om alsnog brand te stichten op het terrein van het [locatie]. Hoewel het hof vaststelt, dat er aanwijzingen zijn dat bij een of meer van de verdachten de gedachte leefde om eventueel op een later tijdstip alsnog de hiervoor bedoelde brand te stichten, kan dit niet tot een veroordeling leiden. Immers, naar het oordeel van het hof valt het observeren van het terrein van het [locatie] en het na vertrek van het [locatie] uitproberen van molotovcocktails door daarmee de stal aan de Haeselaarsweg in brand te steken, niet te kwalificeren als het opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen verwerven, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of voorhanden hebben als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. Van de hierboven vastgestelde handelingen zijn - in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht - eventueel alleen het maken van de molotovcocktails (voorwerpen vervaardigen) en het daarmee zich naar het [locatie] begeven (voorwerpen voorhanden hebben) als voorbereidingshandelingen voor een latere brandstichting dan die waarvan verdachten vrijwillig zijn teruggetreden te beschouwen. Nu evenwel de molotovcocktails bij het in brand steken van de paardenstal verloren zijn gegaan, kan niet gesteld worden dat deze voorwerpen bestemd waren voor een mogelijke latere brandstichting van/bij het [locatie].


Uitspraak

Parketnummer: 20-008178-05 Uitspraak : 5 december 2005 TEGENSPRAAK Gerechtshof 's-Hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Roermond van 31 januari 2005 in de strafzaak met parketnummer 04-050715-04 tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te [woonplaats], [adres]. Hoger beroep De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot 3 maanden jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringsbericht, alsmede een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen jeugddetentie. Vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 12 september 2004 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, ter voorbereiding van het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten op het terrein van het [locatie], op een plek waar onder andere een of meer fiets(en) en/of bromfiets(en) en/of auto('s) geparkeerd stond(en), in elk geval in de directe nabijheid van (de ingang van) dat [locatie], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die fietsen en/of bromfietsen en/of auto's, althans voor dat [locatie], in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer bewoner(s) van dat [locatie], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), twee, althans een of meer molotovcocktail(s) heeft gemaakt en/of in een auto met die molotovcocktail(s) naar het terrein van genoemd [locatie] is gegaan en dat terrein heeft geobserveerd en/of met die molotovcocktail(s) een stal gelegen aan de Haeselaarsweg in brand heeft gestoken, teneinde die molotovcocktail(s) uit te proberen; Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen: hij op of omstreeks 12 september 2004 te Echt, in de gemeente Echt-Susteren, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in een paardenstal, gelegen aan de Haeselaarsweg, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een of meer brandende molotovcocktail(s), in althans naar die paardenstal heeft/hebben gegooid, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die paardenstal en/of met de zich in die paardenstal bevindende dakpannen, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar oordeel van het hof staat vast dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen twee molotovcocktails heeft gemaakt en in een auto met die molotovcocktails naar het terrein van het [locatie], is gegaan, dat terrein heeft geobserveerd en met die molotovcocktails een stal gelegen aan de Haeselaarsweg in de buurtschap Slek (gemeente Echt-Susteren) in brand heeft gestoken. Primair is ten laste gelegd dat verdachte tezamen en in vereniging deze handelingen heeft gepleegd ter voorbereiding van het misdrijf om in vereniging opzettelijk brand te stichten op het terrein van het hiervoor bedoelde [locatie]. Het hof stelt echter vast, dat het hiervoor omschreven misdrijf niet is voltooid, tengevolge van een omstandigheid van de wil van verdachten afhankelijk. Verdachten zijn immers vrijwillig teruggetreden toen zij waren aangekomen bij het [locatie] en aldaar zagen dat er kinderen en andere personen aanwezig waren. Uit artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht volgt dat in dit geval geen strafrechtelijk relevante voorbereiding bestaat. Door de advocaat-generaal is betoogd, dat het terugtreden van verdachten alleen zag op het stichten van brand op dat moment en dat bewezen kan worden dat verdachten van plan waren op een later tijdstip terug te komen om alsnog brand te stichten op het terrein van het [locatie]. Hoewel het hof vaststelt, dat er aanwijzingen zijn dat bij een of meer van de verdachten de gedachte leefde om eventueel op een later tijdstip alsnog de hiervoor bedoelde brand te stichten, kan dit niet tot een veroordeling leiden. Immers, naar het oordeel van het hof valt het observeren van het terrein van het [locatie] en het na vertrek van het [locatie] uitproberen van molotovcocktails door daarmee de stal aan de Haeselaarsweg in brand te steken, niet te kwalificeren als het opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen verwerven, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of voorhanden hebben als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht. Van de hierboven vastgestelde handelingen zijn - in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht - eventueel alleen het maken van de molotovcocktails (voorwerpen vervaardigen) en het daarmee zich naar het [locatie] begeven (voorwerpen voorhanden hebben) als voorbereidingshandelingen voor een latere brandstichting dan die waarvan verdachten vrijwillig zijn teruggetreden te beschouwen. Nu evenwel de molotovcocktails bij het in brand steken van de paardenstal verloren zijn gegaan, kan niet gesteld worden dat deze voorwerpen bestemd waren voor een mogelijke latere brandstichting van/bij het [locatie]. Verdachte moet gelet op het vorenstaande worden vrijgesproken van hetgeen hem primair ten laste is gelegd. Het hof is daarnaast van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken. Uit het dossier kan immers niet worden afgeleid dat door het gooien van de molotovcocktails naar de in de tenlastelegging genoemde paardenstal en/of de zich daarin bevindende dakpannen gemeen gevaar voor andere goederen te duchten was. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Aldus gewezen door mr. P.T. GrĂ¼ndemann, voorzitter, mrs. C. Lo-Sin-Sjoe en J.W.A. Nieuwenhuijsen, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. H.J. de Jonge, griffier, en op 5 december 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Mr. J.W.A. Nieuwenhuijsen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.