Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU7576

Datum uitspraak2005-12-02
Datum gepubliceerd2005-12-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200506843/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 22 april 2005, kenmerk PS 25/05, hebben provinciale staten van Noord-Brabant onder meer het reconstructieplan "Maas en Meierij" vastgesteld.


Uitspraak

200506843/2. Datum uitspraak: 2 december 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: [verzoekers], wonend te [woonplaats], en provinciale staten van Noord-Brabant, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerders. 1.    Procesverloop Bij besluit van 22 april 2005, kenmerk PS 25/05, hebben provinciale staten van Noord-Brabant onder meer het reconstructieplan "Maas en Meierij" vastgesteld. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hebben bij besluit van 5 juli 2005, kenmerk DRZZ05-3468/jm/ml, het reconstructieplan goedgekeurd. Tegen het besluit tot vaststelling van het reconstructieplan en het daarmee samenhangende goedkeuringsbesluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 5 september 2005, bij de Raad van State ingekomen op 7 september 2005, beroep ingesteld. Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 november 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en provinciale staten, vertegenwoordigd door mr. E.F.M. Vos, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, met voorafgaande kennisgeving, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn niet verschenen. Voorts is als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, vertegenwoordigd door A.E.M. Goijaarts-van Uden, ambtenaar van de gemeente. 2.    Overwegingen 2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2.    Ingevolge artikel 4 van de Reconstructiewet concentratiegebieden (hierna: de Rwc) vindt in de concentratiegebieden ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur, een reconstructie plaats. Ingevolge artikel 5 van de Rwc omvat de reconstructie de gecoördineerde en geïntegreerde voorbereiding, vaststelling en uitvoering van maatregelen en voorzieningen, waaronder in ieder geval maatregelen en voorzieningen: a. ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede teneinde de veterinaire risico's voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen; b. ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap en c. ter verbetering van de kwaliteit van milieu en water. 2.3.    Verzoekers stellen dat het reconstructieplan ten onrechte de bouw van een loods op hun perceel onmogelijk maakt. Voorts stellen zij dat hun bedrijf ten onrechte is opgenomen in een hydrologische beschermingszone. 2.4.    Verzoekers hebben een sierteeltboomkwekerij op het perceel kadastraal bekend [plaats], sectie […], nr. […]. Hun teelt richt zich op potplanten. Het perceel van verzoekers ligt in de beschermingszone die behoort bij de zogeheten natte natuurparel "Wijboschbroek" ten zuiden van Heeswijk-Dinther. 2.5.    Blijkens de stukken is het beleid ten aanzien van natte natuurparels erop gericht de condities voor de natuur te verbeteren en externe bescherming te bieden tegen ingrepen die een ongewenste beïnvloeding van natuurwaarden in de natte natuurparel kunnen hebben. Provinciale staten hebben aan de natte natuurparel en de beschermingszone natte natuurparel de planologische doorwerking als bedoeld in artikel 27 van de Rwc toegekend. 2.6.    Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting hebben de onderdelen uit het reconstructieplan waaraan planologische doorwerking is toegekend, geen betrekking op de bouwmogelijkheden voor agrarische bedrijven niet zijnde intensieve veehouderijbedrijven. De Voorzitter ziet daarom voorshands geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het reconstructieplan in de weg staat aan de bouw van een loods op het perceel van verzoekers. 2.7.    Ten aanzien van de ligging van het bedrijf in de beschermingszone natte natuurparel overweegt de Voorzitter dat verzoekers slechts hebben gesteld dat daaruit beperkingen voor de bedrijfsvoering voortvloeien. Zij hebben deze beperkingen echter niet concreet benoemd. 2.8.    Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de Voorzitter niet gebleken van een spoedeisend belang. Derhalve bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. 2.9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Bultema, ambtenaar van Staat. w.g. Kosto    w.g. Bultema Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2005 400.