Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU7597

Datum uitspraak2005-12-07
Datum gepubliceerd2005-12-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200504932/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 22 november 2004 heeft de raad voor rechtsbijstand te Arnhem (hierna: de raad) het verzoek van appellant om herziening van het besluit van 14 mei 2004 waarbij het verzoek om toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand is afgewezen, afgewezen.


Uitspraak

200504932/1. Datum uitspraak: 7 december 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/460 van de rechtbank Arnhem van 4 mei 2005 in het geding tussen: appellant en de raad voor rechtsbijstand te Arnhem. 1.    Procesverloop Bij besluit van 22 november 2004 heeft de raad voor rechtsbijstand te Arnhem (hierna: de raad) het verzoek van appellant om herziening van het besluit van 14 mei 2004 waarbij het verzoek om toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand is afgewezen, afgewezen. Bij besluit van 8 februari 2005 heeft de raad het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 4 mei 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 31 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 7 juni 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 8 augustus 2005 heeft de raad van antwoord gediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 november 2005, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. I.E.J. Weideveld-Buitenhuis, werkzaam bij de raad, is verschenen. Appellant is zonder bericht niet verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Volgens de stukken is het besluit van 22 november 2004 op dezelfde dag verzonden aan appellant. De bezwaartermijn eindigde op 3 januari 2005. Het bezwaarschrift van appellant is bij de raad per fax ingediend op 5 januari 2005, twee dagen na de laatste dag van de bezwaartermijn en daarom te laat. Niet is gebleken van omstandigheden die deze termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De rechtbank heeft terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de raad het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Gelet hierop kon de rechtbank aan een inhoudelijke behandeling van de afwijzing van het verzoek van appellant niet toekomen. 2.2.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Haverkamp, ambtenaar van Staat. w.g. Van Altena    w.g. Haverkamp Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2005 290.