Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU8854

Datum uitspraak2005-12-29
Datum gepubliceerd2005-12-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/551949-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet i.v.m. tragisch verkeersongeval in Doetinchem op 15 april 2005.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Parketnummer: 06/551949-05 Uitspraak d.d.: 29 december 2005 tegenspraak / dip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [naam], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2005. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 15 april 2005 in de gemeente Doetinchem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met oplegger), daarmede heeft gereden over de weg, de C. Missetstraat, terwijl de omstandigheden als volgt waren: - ter plaatse bevond zich een kruising/splitsing van de C. Missetstraat met de IJsselkade, op welke kruising het verkeer werd geregeld door middel van verkeerslichten en/of - ter plaatse bevond zich, gelet op de rijrichting van verdachte, rechts naast de voor verdachte bestemde rijstrook, een fietsstrook, althans een rood geasfalteerd gedeelte van de rijbaan bestemd voor fietsers, die van de rijstrook was afgescheiden door middel van een onderbroken streep en/of - het zicht (van verdachte) door het (rechter)zijraam en/of een (rechter) (troittoir)spiegel van het motorrijtuig van verdachte was (gedeeltelijk) beperkt of belemmerd, door een (gedeeltelijk) voor het zijraam hangend gordijn (in de cabine). Hij, verdachte heeft zich, gelet op voornoemde omstandigheden, toen daar, zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij: - heeft gereden terwijl het wettelijk verplichte zicht van de (trottoir)spiegel (gedeeltelijk) werd belemmerd door een daarvoor hangend gordijn (in de cabine) en/of - op voornoemde kruising rechtsaf is geslagen, waarbij hij kort voor en/of tijdens het afslaan, niet, althans onvoldoende, in de hem ter beschikking staande spiegel(s) heeft gekeken, althans niet of onvoldoende heeft vastgesteld of er zich geen verkeersdeelnemer(s) (op de fietsstrook) aan de rechterzijde van het voertuig bevonden en/of - een fietser die zich op dezelfde weg rechts naast, dan wel (dicht) rechts voor of achter hem bevond, niet voor heeft laten gaan, waarbij hij, verdachte, tegen die fietser ([slachtoffer]) is aangereden en/of aangegleden en/of gebotst en/of die fietser heeft overreden, waardoor die [slachtoffer] werd gedood en/of zwaar lichamelijk letsel (massale inwendige bloedingen) heeft bekomen; art 6 Wegenverkeerswet 1994 ALTHANS, dat hij op of omstreeks 15 april 2005 in de gemeente Doetinchem als bestuurder van een voertuig (trekker met oplegger), daarmee heeft gereden op de weg, de C. Missetstraat, waarbij hij, verdachte; - heeft gereden terwijl het zicht (van verdachte) door het (rechter)zijraam en/of een (rechter) (troittoir)spiegel van het motorrijtuig van verdachte (gedeeltelijk) was beperkt of belemmerd, door een (gedeeltelijk) voor het zijraam hangend gordijn (in de cabine) en/of - op voornoemde kruising rechtsaf is geslagen, waarbij hij kort voor en/of tijdens het afslaan, niet, althans onvoldoende, in de hem ter beschikking staande spiegel(s) heeft gekeken, althans niet of onvoldoende heeft vastgesteld of er zich geen verkeersdeelnemer(s) (op de fietsstrook) aan de rechterzijde van het voertuig bevonden en/of - een fietser die zich op dezelfde weg rechts naast, dan wel (dicht) rechts voor of achter hem bevond, niet voor heeft laten gaan, waarbij hij, verdachte, tegen die fietser ([slachtoffer]) is aangereden en/of aangegleden en/of gebotst en/of die fietser heeft overreden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 5 Wegenverkeerswet 1994. Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank acht met name onvoldoende bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte. De verdachte behoort hiervan dan ook te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: hij op 15 april 2005 in de gemeente Doetinchem als bestuurder van een voertuig (trekker met oplegger), daarmee heeft gereden op de weg, de C. Missetstraat, waarbij hij, verdachte; - een fietser die zich op dezelfde weg rechts naast, dan wel (dicht) rechts achter hem bevond, niet voor heeft laten gaan, waarbij hij, verdachte, tegen die fietser ([slachtoffer]) is aangereden en die fietser heeft overreden, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte bevond zich op 15 april 2005 met zijn truck met oplegger bij de kruising van de C. Missetstraat met de IJsselkade in Doetinchem. Op het moment dat het voor verdachte bestemde verkeerslicht groen licht uitstraalde is verdachte, nadat hij zich op verschillende manieren had vergewist dat de weg voor hem vrij was, met het door hem bestuurde voertuig rechtsaf geslagen. Verdachte heeft daarbij de zich rechts naast danwel achter het voertuig bevindende fietsers niet gezien en aldus ook geen voorrang verleend. Daarbij is een noodlottig ongeval ontstaan, tengevolge waarvan één van de fietsers (de 22-jarige [slachtoffer]) is overleden. Een strafrechterlijke reactie in welke zin dan ook, kan het leed dat daardoor voor de nabestaanden is ontstaan wegnemen. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, ook niet op het gebied van (gezien zijn beroep als vrachtwagenchauffeur) van de Wegenverkeerswet. De rechtbank heeft daarnaast gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze mede uit de opgemaakte reclasseringsrapportage van 3 oktober 2005 voor voren komen. Verder heeft de rechtbank laten meewegen het gevoel van onmacht dat bij verdachte overheerst en de omstandigheid dat hij gebukt gaat onder het onomkeerbare gevolg van het ongeval. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een geldboete zoals door de officier van justitie gevorderd, aangezien zij dat in dit geval passend acht. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 23, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 350,-- (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis. Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2005.