
Jurisprudentie
AU8991
Datum uitspraak2006-01-03
Datum gepubliceerd2006-01-03
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/3504 NABW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-01-03
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/3504 NABW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Geen hoger beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak van een rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb. Geen evidente schending van eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
05/3504 NABW
U I T S P R A A K
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, gedaagde.
I. INLEIDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 18 april 2005, reg.nr. 02/441 NABW, waarbij met toepassing van artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is beslist op zijn verzet tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van die wet.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 22 november 2005, waar partijen - gedaagde met voorafgaand bericht daarvan - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Ingevolge artikel 18, tweede lid, aanhef en onder b, van de Beroepswet kan geen hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak van een rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb. De aangevallen uitspraak betreft een dergelijke uitspraak en is derhalve volgens het toepasselijke procesrecht niet vatbaar voor hoger beroep.
Voor kennisneming van een appèl in weerwil van deze bepaling kan naar vaste rechtspraak echter grond bestaan, indien sprake is van een evidente schending van eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. De Raad is van oordeel dat deze uitzondering zich hier niet voordoet. Hij dient zich dan ook onbevoegd te verklaren.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart zich onbevoegd.
Aldus gegeven door mr. C. van Viegen, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 januari 2006.
(get.) C. van Viegen.
(get.) M. Pijper.

