Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU9606

Datum uitspraak2005-12-13
Datum gepubliceerd2006-01-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers331070/KG 05-2477 SR
Statusgepubliceerd


Indicatie

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft in kort geding de vordering geweigerd om in het tv-programma 'Opgelicht' van de TROS, het portret van eiser niet te tonen of wel op zodanige wijze dat de onherkenbaarheid is gegarandeerd .


Uitspraak

SR/HO vonnis 13 december 2005 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t n u m m e r s 331070/KG 05-2477 SR v a n: [eiser], wonende te [woonplaats], e i s e r bij dagvaarding van 13 december 2005, procureur mr. G.J. van Oosten, advocaat mr. L.N.J.B. van Osch te Tilburg, t e g e n : de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid TROS, gevestigd te Hilversum, g e d a a g d e , procureur mr. H.A.J.M. van Kaam. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 13 december 2005 heeft eiser, verder te noemen [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen de Tros, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 13 december 2005 mondeling vonnis gewezen, welk vonnis in de vorm van een uittreksel uit het audiëntieblad aan partijen is afgegeven, en is ter zitting meegedeeld dat de uitwerking daarvan op 22 december 2005 zou volgen. Het onderstaande vormt de uitwerking van die beslissing. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten. a. De Tros is een omroeporganisatie die onder meer het televisieprogramma Opgelicht uitzendt. Het programma Opgelicht stelt misstanden aan de kaak en besteedt in het bijzonder aandacht aan fraudeurs en oplichters. In de uitzending van 13 december 2005 is de Tros voornemens aandacht te schenken aan [eiser]. b. Bij brief van 6 december 2005 heeft [eiser] aan PS Media Producties B.V., het productiebedrijf van Opgelicht, meegedeeld – voor zover hier van belang –: ”(..) Ik zie (..) geen gronden om aan uw programma mee te werken. (..) u op voorhand aansprakelijk stel voor schade voortvloeiend uit het tonen van foto’s in de uitzending van opgelicht dan wel het tonen van foto’s van mij op uw website. Ook stel ik u op voorhand aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit het gebruiken van mijn volledige naam in uw uitzending of op uw website.” c. Bij brief van 12 december 2005 heeft mr. A.J. van der Knijff, de toenmalige raadsman van [eiser], aan de Tros meegedeeld – voor zover hier van belang –: ”De uitzending zal schadelijk zijn voor het werk van [eiser] in de media sector. Daarenboven vreest [eiser] de gevolgen in het kader van de persoonlijke levenssfeer. De privacy van [eiser] is hier niet mee gediend. Psychisch verkeert [eiser] ook niet in een sterke fase, wat het geheel nog pijnlijker maakt. Negatieve associaties bij zijn naam en gezicht zijn niet wenselijk. [eiser] wijst er bij deze op dat hij niet wil dat hij op enigerlei wijze herkenbaar in beeld komt. Hij maakt bij deze aanspraak op zijn portretrechten. In dit kader zal het niet volstaan indien de ogen van [eiser] niet herkenbaar in beeld komen (het ‘balkje’). (..) Verder verzoekt, voor zover nodig sommeert, [eiser] u zijn achternaam niet te noemen in uw programma. Dit wederom vanwege de repercussies die dit heeft op zijn privé leven.” d. Bij brief van 12 december 2005 heeft de Tros aan de toenmalige raadsman van [eiser] bericht dat zij – geheel onverplicht en zonder erkenning van enige aansprakelijkheid – de achternaam zal veranderen in “B” in plaats van “[eiser]” en dat er voor het overige van kan worden uitgegaan dat Opgelicht de zorgvuldigheid die van haar mag worden verlangd in acht zal nemen. 2. [eiser] vordert, kort gezegd, de Tros te veroordelen om in het programma Opgelicht het portret van [eiser] niet te tonen dan wel op zodanige wijze dat de onherkenbaarheid is gegarandeerd en de naam [eiser] in het programma niet te noemen behoudens indien dat geschiedt met de initialen S.B., alles op straffe van een dwangsom. 3. [eiser] stelt hiertoe dat hij een redelijk belang als bedoeld in artikel 21 van de Auteurswet heeft om zich tegen openbaarmaking van zijn portret te verzetten, omdat hij als acteur niet herkenbaar in beeld wenst te komen betreffende zaken die in het verleden in de publiciteit hebben gespeeld. [eiser] is door ongelukkige omstandigheden op 17-jarige leeftijd al gefailleerd, in die zin dat zijn eigen bedrijf failliet is verklaard. Verder is sprake van een aangifte tot oplichting van een bedrijf uit Amsterdam van anderhalf jaar geleden. Deze zaak zou dienen op 9 december 2005 maar een dag voor de zitting heeft de officier van justitie de dagvaarding ingetrokken. In dat verband heeft [eiser] er geen belang bij dat vervolgens in Opgelicht wederom wordt gerefereerd aan die kwestie. [eiser] heeft er geen bezwaar tegen dat Opgelicht aandacht schenkt aan zijn persoon mits dat geschied met de gebruikelijke zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt waaronder te begrijpen het niet volledig noemen van de voor en achternamen van [eiser], maar slechts die van de initialen S.B. 4. De Tros heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer zal, voor zover nodig, hierna aan de orde komen. Beoordeling van het geschil: 5. Vooropgesteld wordt dat de Tros ter zitting nog niet de uitzending van Opgelicht van 13 december 2005 heeft kunnen tonen, aangezien deze nog niet gereed was. Er wordt derhalve uitgegaan van hetgeen de Tros ter zitting heeft verklaard omtrent het item over [eiser]. 6. Uitgangspunt in dit geding is het recht van de Tros op vrijheid van meningsuiting, zoals neergelegd in artikel 10 EVRM. Volgens het tweede lid van dit artikel kan dat recht worden onderworpen aan beperkingen, mits die bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van – onder meer – de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. 7. De Tros heeft verklaard dat zij in het programma Opgelicht van 13 december 2005 bepaalde feiten over het betalingsgedrag van [eiser] aan de orde wil stellen en dat zij daaruit de conclusie wil trekken dat er een patroon van oplichting in zit. Voorts wil zij mensen tegen [eiser] waarschuwen. 8. [eiser] ontkent niet dat hij schulden heeft gemaakt, zowel in het verleden als ook nog in dit jaar, maar ontkent wel dat er sprake is van een bepaald patroon en dat hij de opzet heeft mensen op te lichten. 9. De vrijheid van meningsuiting van de Tros brengt mee dat zij op basis van bepaalde feiten conclusies mag trekken, mits zij hierbij de nodige zorgvuldigheid betracht. De door haar in het onderhavige geval te trekken conclusies zijn niet van elke grondslag ontbloot. Voorstelbaar is dat de Tros een bepaald patroon in de handelingen van [eiser] ziet. [eiser] ontkent de door de Tros gestelde feiten niet, wel de door haar daaraan verbonden conclusies. Nu de Tros ter zitting wederom de mogelijkheid aan [eiser] heeft gegeven om een weerwoord in het programma naar voren te brengen, kan voorshands niet gezegd worden dat zij niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht en het programma, zoals ter zitting door de Tros is toegelicht, onrechtmatig is jegens [eiser]. 10. Verder heeft [eiser] een beroep gedaan op zijn portretrecht. In beginsel mag de Tros het portret van [eiser] tonen, tenzij een redelijk belang van [eiser] zich tegen de openbaarmaking verzet. [eiser] heeft een dergelijk belang, gezien het diffamerende effect dat van het tonen van zijn foto in het programma Opgelicht uitgaat. Het tonen van de foto is derhalve in beginsel in strijd met artikel 21 van de Auteurswet, tenzij het belang van de Tros zwaarder weegt. 11. De Tros heeft aangevoerd dat zij in het programma, dat misstanden zoals oplichting aan de kaak stelt, een waarschuwing jegens [eiser] wil doen uitgaan. Nu, zoals hiervoor overwogen, de waarschuwing niet van elke grondslag is ontbloot, heeft de Tros belang bij het op de een of andere manier bekend maken van de identiteit van [eiser]. Door dat te doen met een portret en de aanduiding [eiser] dient de Tros dit belang op een niet onredelijke wijze. De belangenafweging valt daarom uit in het voordeel van de Tros. 12. Onder de gegeven omstandigheden kan niet gesproken worden van een dusdanige inbreuk op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [eiser], dat dit een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting van de Tros rechtvaardigt. De vorderingen worden dan ook afgewezen. 13. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Weigert de gevraagde voorziening. 2. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van de Tros begroot op: - € 244,= aan vastrecht en - € 816,= aan salaris procureur. 3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door de vice-president mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 13 december 2005, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: