Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU9954

Datum uitspraak2005-12-20
Datum gepubliceerd2006-01-20
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 05/51427
Statusgepubliceerd


Indicatie

Opvang / vergoeding legeskosten / reguliere aanvraag. Vergoeding legeskosten reguliere aanvraag op grond van artikel 17 Rva 2005. Eiseres kan niet worden aangemerkt als asielzoeker dan wel als een daarmee gelijkgestelde vreemdeling, die op grond van artikel 2 juncto artikel 5 Rva 2005 in aanmerking komt voor opvang. Nu aldus moet worden vastgesteld dat de Rva 2005 in het geheel niet op eiseres van toepassing is, kan zij evenmin rechten ontlenen aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g juncto artikel 17 Rva 2005. Beroep gegrond wegens strijd met algemeen verbindend voorschrift. Rechtsgevolgen in stand gelaten.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE, zittinghoudende te ’s-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 05/51427 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2005 inzake A, geboren op [...] 1973, nationaliteit Congolese, verblijvende te B, eiseres, gemachtigde mr. S.E.B. den Boer, tegen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, te Den Haag, verweerder, gemachtigde mr. M.S. Pont. Procesverloop Bij ongedateerd besluit heeft verweerder het verzoek van eiseres van 25 oktober 2005 tot vergoeding van de door haar verschuldigde legeskosten, in verband met haar aanvraag tot het verlenen van een reguliere verblijfsvergunning afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiseres bij schrijven van 16 november 2005 beroep ingesteld. Het beroep is behandeld ter zitting van 20 december 2005, waar eiseres is verschenen in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is niet ter zitting verschenen. Overwegingen 1. Aan de orde is de vraag of het bestreden besluit in rechte stand kan houden. 2. Bij het in beroep voorliggende ongedateerde besluit heeft verweerder geweigerd om eiseres naar aanleiding van haar aanvraag van 25 oktober 2005 in aanmerking te brengen voor een vergoeding voor buitengewone kosten als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel g juncto artikel 17 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (RVA 2005). Het betreft in casu de verschuldigde legeskosten in verband met de door eiseres ingediende aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Naar de mening van verweerder bieden artikel 17 van de RVA 2005 en het daarop ontwikkelde beleid geen grondslag voor vergoeding van de legeskosten. 3. Namens eiseres is in beroep – kort samengevat – aangevoerd dat zij verblijf beoogt bij haar echtgenoot, aan wie een reguliere verblijfsvergunning is verleend onder de beperking “verblijf vanwege medische noodsituatie”. De in geding zijnde legeskosten vormen noodzakelijke kosten waarin eiseres niet op andere wijze kan voorzien. Het bestreden besluit is naar de mening van eiseres onvoldoende c.q. ondeugdelijk gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand gekomen. De rechtbank overweegt als volgt. 4. Artikel 1, aanhef en onder d van de RVA 2005 bepaalt dat onder “asielzoeker” dient te worden verstaan: een vreemdeling wiens vrijheid niet rechtens is ontnomen, door wie of ten behoeve van wie een eerste asielaanvraag is ingediend en wiens aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 niet binnen de procedure op het Aanmeldcentrum is afgewezen. 5. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de RVA 2005, voor zover hier van belang, heeft deze regeling uitsluitend betrekking op een asielzoeker en de daarmee gelijkgestelde categorieën, als bedoeld in artikel 3 derde en vierde lid van deze regeling. 6. Op grond van artikel 5 van de RVA 2005 eindigt het recht op opvang, behoudens hier niet ter zake doende uitzonderingen, indien de asielaanvraag die recht heeft gegeven op opvang is afgewezen. 7. Artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g van de RVA 2005 brengt met zich dat de opvang in een opvangvoorziening in elk geval omvat de betaling van buitengewone kosten. 8. Artikel 17 van de RVA 2005 bepaalt dat een asielzoeker een vergoeding kan ontvangen voor buitengewone kosten, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel g van deze regeling en geeft dienaangaande een regeling. 9. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet kan worden aangemerkt als asielzoeker dan wel als een daarmee gelijkgestelde vreemdeling, die op grond van artikel 2 juncto artikel 5 van de RVA 2005 in aanmerking komt voor opvang. Nu aldus moet worden vastgesteld dat de RVA 2005 in het geheel niet op eiseres van toepassing is, kan zij evenmin rechten ontlenen aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g juncto artikel 17 van de RVA 2005. 10. Het vorenstaande brengt met zich dat verweerder door de aanvraag van eiseres inhoudelijk te toetsen aan artikel 17 van de RVA 2005 de reikwijdte van deze regeling heeft miskend, zodat het bestreden besluit reeds in verband daarmee in aanmerking komt voor vernietiging wegens strijd met een algemeen verbindend voorschrift, zulks onder gegrondverklaring van het beroep. 11. Hetgeen namens eiseres in beroep is aangevoerd behoeft dan ook geen bespreking meer. 12. Nu verweerder, zij het op onjuiste gronden, het verzoek tot vergoeding van de legeskosten terecht heeft afgewezen, ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. 13. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, acht de rechtbank termen aanwezig verweerder onder toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 644,- voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand: • 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift; • 1 punt voor het verschijnen ter zitting; • waarde per punt € 322,-; • wegingsfactor 1. 14. Mitsdien wordt als volgt beslist. Beslissing De rechtbank, - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven; - veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten vastgesteld op € 644,--, te vergoeden door de Staat der Nederlanden. Aldus gedaan door mr. E.H.B.M. Potters als rechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van drs. A.C.H. Handels als griffier op 20 december 2005. Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC ’s-Gravenhage De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel 85 Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Awb bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Afschriften verzonden: