Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AV0258

Datum uitspraak2006-01-25
Datum gepubliceerd2006-01-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505715/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 10 mei 2005 heeft verweerder aan de Autocrossvereniging ACON een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer verleend voor het uitbreiden van het aantal wedstrijddagen van 4 naar 7 wedstrijddagen per jaar in de periode april tot en met september op een autocrossterrein gelegen aan de Breelandsweg 17 te Sint Maarten, gemeente Harenkarspel. Dit besluit is op 20 mei 2005 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200505715/1. Datum uitspraak: 25 januari 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellant], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Harenkarspel, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 10 mei 2005 heeft verweerder aan de Autocrossvereniging ACON een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer verleend voor het uitbreiden van het aantal wedstrijddagen van 4 naar 7 wedstrijddagen per jaar in de periode april tot en met september op een autocrossterrein gelegen aan de Breelandsweg 17 te Sint Maarten, gemeente Harenkarspel. Dit besluit is op 20 mei 2005 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 30 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2005, beroep ingesteld. Bij brief van 4 augustus 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 25 oktober 2005. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 december 2005, waar appellant in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door F.G. Allard, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [secretaris van de vereniging]. 2.    Overwegingen 2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten, op dit geding van toepassing blijft. 2.2.    Verweerder heeft gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is voor zover dat betrekking heeft op de representativiteit van het akoestisch onderzoek, omdat het in zoverre geen grondslag vindt in de tegen het ontwerpbesluit ingebrachte bedenkingen.    Ingevolge artikel 20.6, tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat vóór 1 juli 2005 luidde, kan tegen een besluit als het onderhavige beroep worden ingesteld door: a.    degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; b.    de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit; c.    degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht; d.    belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit.    Anders dan verweerder heeft gesteld vindt de grond inzake de representativiteit van het akoestisch onderzoek voldoende grondslag in de bedenkingen, nu deze betrekking hebben op geluidhinder. Het beroep is daarom ook in zoverre ontvankelijk. 2.3.    Appellant vreest voor geluidoverlast ten gevolge van het in werking zijn van de inrichting. 2.3.1.    Ter beperking van geluidhinder ten gevolge van de autocrossevenementen in de inrichting heeft verweerder voorschriften aan de vergunning verbonden. In voorschrift A.1 zijn grenswaarden opgenomen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau tijdens de wedstrijden. In voorschrift A.2 is een grenswaarde opgenomen voor het maximale geluidniveau tijdens de wedstrijden. 2.3.2.    Bij de aanvraag om vergunning is een geluidrapport gevoegd. In het deskundigenbericht wordt ten aanzien van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau opgemerkt dat de werkelijke geluidbelasting ten gevolge van de activiteiten in de inrichting 13 dB(A) hoger zal zijn dan in dit geluidrapport is berekend. Ter zitting heeft verweerder erkend dat het geluidrapport geen juiste weergave geeft van de geluidbelasting.    Door zich bij het nemen van een beslissing op de aanvraag op dit geluidrapport te baseren, heeft verweerder het bestreden besluit, in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.    Gelet op het deskundigenbericht moet voorts worden aangenomen dat de in voorschrift A.1 opgenomen grenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau niet kunnen worden nageleefd. Dit voorschrift heeft derhalve tot gevolg dat de blijkens de aanvraag beoogde bedrijfsvoering onmogelijk is, zodat het opnemen van dit voorschrift neerkomt op een weigering van de gevraagde vergunning. Dit verdraagt zich niet met het stelsel van de Wet milieubeheer. 2.4.    Nu het geluidsaspect naar het oordeel van de Afdeling bepalend is voor de vraag of een vergunning kan worden verleend, is het beroep geheel gegrond en dient het bestreden besluit in zijn geheel te worden vernietigd. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. 2.5.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I.    verklaart het beroep gegrond; II.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Harenkarspel van 10 mei 2005, kenmerk 04-21; III.    gelast dat de gemeente Harenkarspel aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat. w.g. Konijnenbelt    w.g. Van der Zijpp Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2006 262-483.