
Jurisprudentie
AV0372
Datum uitspraak2006-01-17
Datum gepubliceerd2006-01-27
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/4625 NABW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-01-27
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/4625 NABW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing bijzondere bijstand. Genoemde kosten kunnen niet worden aangemerkt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/4625 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 19 augustus 2004,
reg.nr. 04/435 NABW.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Hierna heeft appellant nog een aantal stukken ingediend.
Het geding is - tezamen met de gedingen in de zaken met reg.nrs. 04/2806, 04/2808, 04/2983, 04/3123, 04/5755 en
04/2807 NABW - gevoegd behandeld ter zitting van 6 december 2005. Daar is appellant in persoon verschenen en heeft gedaagde zich niet laten vertegenwoordigen. Na de sluiting van het onderzoek zijn de gedingen weer gesplitst. In de zaken met reg.nrs 04/2806, 04/2808, 04/2983, 04/3123, 04/5755 en 04/2807 NABW wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. MOTIVERING
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijn de feiten en omstandigheden.
Appellant heeft bij gedaagde de navolgende aanvragen om bijzondere bijstand ingediend:
a. de aanvraag van 23 september 2003 betreffende kosten mobiele telefoon tot een bedrag van € 32,32;
b. de aanvraag van 23 september 2003 betreffende de reiskosten in verband met het bijwonen van een zitting bij de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2003 en een zitting bij de rechtbank Zutphen op 7 oktober 2003 tot een bedrag van
€ 38,--;
c. de aanvraag van 27 oktober 2003 betreffende telefoonkosten tot een bedrag van
€ 96,51;
d. de aanvraag van 27 oktober 2003 betreffende kantoorartikelen, kopieerkosten en verzendkosten tot een bedrag van
€ 20,66;
e. de aanvraag van 17 november 2003 betreffende kopieerkosten, inktcartridges en kantoorartikelen tot een bedrag van
€ 55,08;
f. de aanvraag van 17 november 2003 betreffende reiskosten in verband met het bijwonen van een zitting bij de rechtbank Zutphen, nevenvestigingsplaats Groenlo, op 29 oktober 2003 (10 strippen);
g. de aanvraag van 17 november 2003 betreffende reis- en verblijfskosten in verband met een gesprek met
mr. N.A. Heidanus te Groningen tot een bedrag van € 82,34;
h. de aanvraag van 27 november 2003 betreffende telefoonkosten, kopieerkosten en verzendkosten tot een bedrag van
€ 37,41;
i. de aanvraag van 27 november 2003 betreffende reiskosten naar Deventer (driemaal), Zutphen en Groenlo;
Bij besluit van 18 maart 2004 heeft gedaagde de bezwaren tegen de afwijzende besluiten op de hiervoor onder a t/m i vermelde aanvragen ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 18 maart 2004 ongegrond verklaard.
Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Het besluit van 18 maart 2004 berust - ten aanzien van alle genoemde aanvragen - op toepassing van artikel 39, eerste lid, van de Abw.
In artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) is bepaald dat, onverminderd hoofdstuk II, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm bedoeld in afdeling 1 paragraaf 2 en 3, en de aanwezige draagkracht.
Gedaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat de hiervoor onder a t/m i genoemde kosten in de gegeven omstandig- heden niet kunnen worden aangemerkt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan in de zin van hiervoor vermeld artikel. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat gedaagde zich terecht op dit standpunt heeft gesteld en verwijst kortheidshalve naar de overwegingen die de rechtbank aan haar oordeel ten grondslag heeft gelegd.
Het vorenstaande brengt met zich dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van mr. P.E. Broekman als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2006.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) P.E. Broekman.