Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AV2334

Datum uitspraak2006-02-08
Datum gepubliceerd2006-02-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers195253 / HA ZA 03-955
Statusgepubliceerd


Indicatie

Omgekatte auto. In kracht van gewijsde gegaan op tegenspraak gewezen strafvonnis. Hermake wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het feit dat hij wist dat de Mercedes een "omgekatte" auto betrof.


Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 195253 / HA ZA 03-955 Uitspraak: 8 februari 2006 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: 1. de vennootschap onder firma HERMAKE INTERNATIONAL V.O.F., gevestigd te Maassluis, 2. [Eiseres sub 2], 3. [Eiser sub 3], beiden wonende te [woonplaats[, eisers, procureur mr. D.J.R.M. Brakenburg, - tegen - [Gedaagde} h.o.d.n. Autobedrijf [X], wonende te [woonplaats], gedaagde, procureur voorheen mr. J.B. Sans Prieto, thans mr. Y.M.M. Ooykaas. Partijen blijven hierna aangeduid als "Hermake" respectievelijk "[gedaagde]". 1. Het verdere verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 20 april 2005 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken; - akte houdende uitlaten na tussenvonnis aan de zijde van Hermake; - antwoordakte aan de zijde van [gedaagde]. 2. De verdere beoordeling 2.1 Bij voormeld tussenvonnis is Hermake in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het bij dupliek gevoerde verweer van [gedaagde] dat Hermake hem niet binnen bekwame tijd van het gebrek aan de auto, te weten dat het over een vals chassisnummer beschikte en bestond uit twee delen, op de hoogte heeft gesteld. 2.2 Teneinde te kunnen beoordelen of Hermake tijdig heeft geklaagd, dient vast te komen staan op welke datum Hermake het gebrek heeft ontdekt, alsmede op welke datum Hermake aan [gedaagde] kennis heeft gegeven van het gebrek. Beide data zijn tussen partijen in geschil. 2.3 [Gedaagde] stelt dat op basis van het op tegenspraak gewezen strafvonnis van de politierechter d.d. 3 september 2002 vaststaat dat [X], en daarmee Hermake, reeds op 11 april 2001 wist van het gebrek aan de auto. Immers door de politierechter is bewezen verklaard het door [X] “… opzettelijk voorwerpen, waaraan valse merken wederrechtelijk verbonden zijn, ten verkoop in voorraad hebben, als waren die merken echt en onvervalst en niet wederrechtelijk aan de voorwerpen verbonden”, gepleegd op 11 april 2001 (art. 220 Wetboek van Strafrecht). Nu ingevolge artikel 161 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) een in kracht van gewijsde gegaan op tegenspraak gewezen strafvonnis waarin bewezen is verklaard dat iemand een feit heeft begaan, dwingend bewijs oplevert van dat feit, moet er - behoudens tegenbewijs - van worden uitgegaan dat [X], en daarmee Hermake, op 11 april 2001 opzettelijk een voorwerp waaraan een valse merk wederrechtelijk verbonden is, ten verkoop in voorraad had, als ware dat merk echt en onvervalst en niet wederrechtelijk aan dat voorwerp verbonden. Het bewezen geachte feit betreft mitsdien - zakelijke weergegeven - het “opzettelijk” ten verkoop voorhanden hebben van een zogenaamde omgekatte auto, waarbij, nu een toelichting ontbreekt, niet kan worden nagegaan of de politierechter het element “opzettelijk” in de zin van opzet (willens en wetens) dan wel in de zin van voorwaardelijk opzet ( willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaarden) bewezen heeft verklaard. In hun conclusie na enquête kunnen partijen zo nodig ingaan op de verhouding tussen art. 220 Wetboek van Strafrecht en hetgeen in art. 7: 23 BW is opgenomen. 2.4 Hermake heeft gemotiveerd betwist dat zij wist van het gebrek, waartoe zij heeft gesteld dat zij bij aankoop navraag heeft gedaan bij de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW), dat deze meedeelde dat de auto in de periode 1 juni 1997 tot 20 augustus 1999 als gestolen geregistreerd heeft gestaan, maar dat er geen probleem meer met de auto was, dat de betreffende auto op 11 april 2001 door de politie bij een klant van haar in beslag is genomen omdat de auto niet verzekerd zou zijn en dat zij - na veel aandringen - eerst begin juli 2001 (na sluiting van de onderzoeksrapportage) door de politie op de hoogte is gebracht van de resultaten van het onderzoek, en derhalve van het feit dat het een “omgekatte” auto betrof. Aangezien op grond van artikel 151 lid 2 Rv tegenbewijs vrij staat, zal Hermake overeenkomstig haar bewijsaanbod worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het feit dat zij op 11 april 2001 wist dat de Mercedes een “omgekatte” auto betrof. 2.6 Indien Hermake niet slaagt in voormelde bewijslevering, staat vast dat Hermake op 11 april 2001 wist van het gebrek. In dat geval staat tevens vast dat Hermake, die [gedaagde] op zijn vroegst op 9 juli 2001 in kennis heeft gesteld van het gebrek, niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd, zodat de vordering zal worden afgewezen. 2.7 Ingeval Hermake wel slaagt in de bewijslevering overweegt de rechtbank om proceseconomische redenen als volgt. Hermake heeft gesteld dat zij [gedaagde] bij brief van 9 juli 2001 aansprakelijk heeft gesteld voor het gebrek aan de auto en heeft de betreffende brief voorafgaand aan de comparitie van partijen als productie overgelegd. [Gedaagde] heeft aangevoerd dat hij eerst in augustus 2002 in kennis is gesteld door Hermake en heeft ontkend de aansprakelijkstelling d.d. 9 juli 2001 ontvangen te hebben. Nu Hermake zich er op beroept dat de verkochte auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, waartoe nodig is dat hij tijdig heeft geklaagd, rust - gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] - op hem de bewijslast van de stelling dat hij [gedaagde] bij brief d.d. 9 juli 2001 op de hoogte heeft gesteld van het gebrek van de auto, tot welk bewijs hij reeds thans wordt toegelaten. Indien Hermake niet slaagt in het bewijs, staat niet vast dat Hermake tijdig heeft geklaagd en zal de vordering worden afgewezen. In het geval dat Hermake wel slaagt in het bewijs, staat vast dat op 9 juli 2001 en derhalve binnen bekwame tijd is geklaagd. 2.7 Eerst indien komt vast te staan dat Hermake binnen bekwame tijd heeft geklaagd bij [gedaagde], zal beoordeeld worden of de auto aan de overeenkomst beantwoordt, welke beoordeling en beslissing de rechtbank aanhoudt. 3. De beslissing De rechtbank, alvorens verder te beslissen, laat Hermake toe tot het leveren van tegenbewijs tegen het feit dat zij op 11 april 2001 wist dat de Mercedes een “omgekatte” auto betrof; draagt Hermake op het bewijs van haar stelling dat zij [gedaagde] bij brief d.d. 9 juli 2001 op de hoogte heeft gesteld van het gebrek aan de auto; bepaalt dat indien Hermake dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. M.J.A.M. Ahsmann; bepaalt dat de procureur van Hermake binnen twee weken na vonnisdatum opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in de maanden maart tot en met mei 2006 en dat de procureur van [gedaagde] binnen dezelfde periode opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald; bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.M. Ahsmann. Uitgesproken ter openbare terechtzitting. 1745/429