Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AV6747

Datum uitspraak2006-03-23
Datum gepubliceerd2006-03-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/165083-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte heeft samen met een medeverdachte 36 mensen opgelicht/benadeeld. Verdachte heeft zich bij bedrijven in de ICT-sector voorgedaan als bemiddelaar/headhunter, die werknemers voor wie de eigen werkgever (tijdelijk) geen werk had, kon plaatsen bij een andere werkgever die wel werk beschikbaar had. Er werden met de werkgevers contracten afgesloten dat een bemiddelingsfee zou worden betaald zodra de betrokken werknemers hun ontslag namen. Door het vertellen van leugens werden die werknemers overgehaald hun oude baan op te zeggen.. De opgemaakte arbeidscontracten waren vals. De verdachte incasseerde vervolgens de met de (inmiddels) ex-werkgevers afgesproken bemiddelingsfee. Het ging daarbij om betrekkelijk grote sommen geld. Kort na de indiensttreding werden de mensen in de proeftijd ontslagen. Uitgebreide bewijsmotivering.


Uitspraak

Parketnummer: [parketnummer] Datum uitspraak: 23 maart 2006 Tegenspraak VONNIS van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres], raadsvrouw mr. M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht. ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Het opnieuw aangevangen onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 maart 2006. TENLASTELEGGING Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Van de dagvaarding is een kopie, aangeduid als A1 tot en met A8, als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis. EIS OFFICIER VAN JUSTITIE De officier van justitie mr. Bode heeft gerequireerd tot: - bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde; - veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering, ook indien dit inhoudt dat de verdachte zich onder ambulante behandeling zal stellen bij een forensische instelling. UITLEGGING TENLASTELEGGING Bezien tegen de achtergrond van het dossier wordt de feitelijke omschrijving van de telastegelegde oplichtingsmiddelen aldus uitgelegd dat de officier van justitie daarmee tot uitdrukking heeft willen brengen dat de verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich -kort gezegd- bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid 1. heeft/hebben voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Cygnus B.V. en 2. in de hoedanigheid van directeur van Bright IT Solutions B.V. aan de benadeelden heeft/hebben meegedeeld dat zij gedetacheerd konden worden. BEWEZENVERKLARING Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat: 1. hij, in de periode 1 november 2002 tot en met 31 januari 2003, te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid, -terwijl aan [slachtoffer 1] door zijn werkgever Vicksburg B.V. was meegedeeld dat er bij/via die werkgever voor hem geen werk meer was- zich voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Cygnus B.V. en in de hoedanigheid van directeur van detacheringsbureau Bright IT Solutions B.V. aan die [slachtoffer 1] meegedeeld dat hij via Bright IT Solutions B.V. gedetacheerd kon worden bij Huntsman Holland B.V. of bij een andere werkgever, waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot het opzeggen van zijn vaste dienstverband bij Vicksburg B.V. zulks terwijl er door Huntsman Holland B.V. nooit een detacheringsopdracht was verstrekt aan Bright IT Solutions B.V. en er bij Bright IT Solutions B.V. in het geheel geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 1] gedetacheerd kon worden; 2. primair hij, in of omstreeks de periode van mei 2003 tot en met 31 augustus 2003, te Etten-Leur, tezamen en in vereniging met een ander een accountantsverklaring van BOL Accountants - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en heeft vervalst immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader valselijk en in strijd met de waarheid dat geschrift voorzien van - de gegevens: Shafer B.V. te Etten-Leur en - een handtekening die moest doorgaan voor die van [naam accountant] RA met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken; 3. hij, in de periode 1 november 2002 tot en met 31 januari 2003, te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid, -terwijl aan [slachtoffer 2] door zijn werkgever Econocom Services B.V. was meegedeeld dat een ontslagprocedure gestart zou worden omdat er voor hem bij/via die werkgever geen werk meer was- zich voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Cygnus B.V. en/of Curriculum Plus en in de hoedanigheid van directeur van detacheringsbureau Bright IT Solutions B.V. aan die [slachtoffer 2] meegedeeld dat hij via Bright IT Solutions B.V. gedetacheerd kon worden bij de Gemeente Rotterdam of bij een andere werkgever, waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot het opzeggen van zijn vaste dienstverband bij Econocom Services B.V. zulks terwijl er door de gemeente Rotterdam nooit een detacheringsopdracht was verstrekt aan Bright IT Solutions B.V. en er bij Bright IT Solutions B.V. in het geheel geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 2] gedetacheerd kon worden; 4. hij, in de periode 1 maart 2003 tot en met 31 mei 2003, te Venray en/of te Etten-Leur, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), met het oogmerk om zich en(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid, -terwijl er voor [slachtoffer 3] bij zijn werkgever Esprit Management & IT Services B.V. regelmatig geen werk was- zich voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Curriculum Plus en in de hoedanigheid van directeur van detacheringsbureau Serengetti B.V. aan die [slachtoffer 3] meegedeeld dat hij via Serengetti B.V. gedetacheerd kon worden bij Frans Maas B.V. te Venlo of bij een andere werkgever, waardoor [slachtoffer 3] werd bewogen tot het opzeggen van het vaste dienstverband bij Esprit Management en IT Services B.V. zulks terwijl er door Frans Maas B.V. nooit een detacheringsopdracht was verstrekt aan Serengetti B.V. en er bij Serengetti B.V. in het geheel geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 3] gedetacheerd kon worden; 5. hij, in de periode 1 april 2003 tot en met 30 april 2003, te Etten-Leur en/of te Breda, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] te bewegen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid, -terwijl er voor [slachtoffer 4] bij zijn werkgever Esprit Management & IT Services B.V. regelmatig geen werk was- zich voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Cygnus B.V. en in de hoedanigheid van directeur van detacheringsbureau Serengetti B.V. aan die [slachtoffer 4] meegedeeld dat hij via Serengetti B.V. gedetacheerd kon worden bij Croon B.V. of bij een andere werkgever, teneinde [slachtoffer 4] te bewegen tot het opzeggen van het vaste dienstverband bij Esprit Management en IT Services B.V. zulks terwijl er door Croon B.V. nooit een detacheringsopdracht was verstrekt aan Serengetti B.V. en er bij Serengetti B.V. in het geheel geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 4] gedetacheerd kon worden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 6. hij, in de periode 1 maart 2003 tot en met 31 mei 2003, te Hilversum en/of Utrecht en/of Etten-Leur, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid, -terwijl aan [slachtoffer 5] door zijn werkgever Advanced Programs/Technology Benelux B.V. was meegedeeld dat er voor hem bij/via die werkgever geen werk meer was- zich voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Cygnus B.V. en in de hoedanigheid van directeur van detacheringsbureau Serengetti B.V. aan die [slachtoffer 5] meegedeeld dat hij via Serengetti B.V. gedetacheerd kon worden bij de Nederlandse Bank of bij een andere werkgever, waardoor [slachtoffer 5] werd bewogen tot het opzeggen van het vaste dienstverband bij Advanced Programs/Technology Benelux B.V. zulks terwijl er door de Nederlandse Bank nooit een detacheringsopdracht was verstrekt aan Serengetti B.V. en er bij Serengetti B.V. in het geheel geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 5] gedetacheerd kon worden; 7. hij, in de periode 1 november 2002 tot en met 31 januari 2003, te Capelle aan den IJssel, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorengeschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- bedrieglijk en in strijd met de waarheid, -terwijl er voor [slachtoffer 6] bij zijn werkgever Provide Consultancy B.V. geen werk meer was- zich voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Curriculum Plus en in de hoedanigheid van directeur van detacheringsbureau Bright IT Solutions B.V. aan die [slachtoffer 6] meegedeeld dat hij via Bright IT Solutions B.V. gedetacheerd kon worden bij de Kasbank of de ABN AMRO Bank of bij een andere werkgever, waardoor [slachtoffer 6] werd bewogen tot het opzeggen van het vaste dienstverband bij Provide Consultancy B.V. zulks terwijl er door de Kasbank en de ABN AMRO Bank nooit een detacheringsopdracht was verstrekt aan Bright IT Solutions B.V. en er bij Bright IT Solutions B.V. in het geheel geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 6] gedetacheerd kon worden; 8. hij, in om omstreeks de periode 1 november 2002 tot en met 31 mei 2003, te Capelle aan den IJssel en/of te Rotterdam en/of te Etten-Leur en/of te Breda, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), meermalen een arbeidsovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) - op of omstreeks 3 december 2002 een arbeidsovereenkomst opgesteld of doen opstellen en/of ondertekend tussen Bright IT Solutions B.V. en [slachtoffer 1] waarbij, in strijd met de werkelijkheid, werd overeengekomen (bij hoofdstuk 1 onder 1) dat [slachtoffer 1] uit hoofde van de functie van Senior Manager DBA bij opdrachtgevers van Bright IT Solutions B.V. zal worden gedetacheerd en - op of omstreeks 25 november 2002 een arbeidsovereenkomst opgesteld of doen opstellen en ondertekend tussen Bright IT Solutions B.V. en [slachtoffer 2] waarbij, in strijd met de werkelijkheid, werd overeengekomen (bij hoofdstuk 1 onder 1) dat [slachtoffer 2] uit hoofde van de functie van applicatiebeheerder bij opdrachtgevers van Bright IT Solutions B.V. zal worden gedetacheerd en - op of omstreeks 20 maart 2003 een arbeidsovereenkomst opgesteld of doen opstellen en ondertekend tussen Serengetti B.V. en [slachtoffer 3] waarbij, in strijd met de werkelijkheid, werd overeengekomen (bij hoofdstuk 1 onder 1) dat [slachtoffer 3] uit hoofde van de functie van Software Engineer bij opdrachtgevers van Serengetti B.V. zal worden gedetacheerd en - op of omstreeks 25 april 2003 een arbeidsovereenkomst opgesteld of doen opstellen en ondertekend tussen Serengetti B.V. en [slachtoffer 4] waarbij, in strijd met de werkelijkheid, werd overeengekomen (bij hoofdstuk 1 onder 1) dat [slachtoffer 4] uit hoofde van de functie van Software Consultant TA bij opdrachtgevers van Serengetti B.V. zal worden gedetacheerd en - op of omstreeks 4 april 2003 een arbeidsovereenkomst opgesteld of doen opstellen en ondertekend tussen Sergentti B.V. en [slachtoffer 5] waarbij, in strijd met de werkelijkheid, werd overeengekomen (bij hoofdstuk 1 onder 1) dat [slachtoffer 5] uit hoofde van de functie van Systeem Analist/Programmeur bij opdrachtgevers van Serengetti B.V. zal worden gedetacheerd en - op of omstreeks 9 december 2002 een arbeidsovereenkomst opgesteld of doen opstellen en ondertekend tussen Bright IT Solutions B.V. en [slachtoffer 6] waarbij, in strijd met de werkelijkheid, werd overeengekomen (onder hoofdstuk 1 onder 1) dat [slachtoffer 6] uit hoofde van de functie van Analist Programmeur bij opdrachtgevers van Bright IT Solutions B.V. zal worden gedetacheerd, zulks terwijl er bij Bright IT Solutions B.V. of Serengetti B.V. geen opdrachtgevers waren waarbij die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] gedetacheerd konden worden, telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. BEWIJSMOTIVERING De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen. NADERE BEWIJSMOTIVERING Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 8 1. Algemeen Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij en medeverdachte [naam medeverdachte] (na door verdachte behaalde successen van Arrow Point en Easy Going) het plan hadden uitgewerkt om ICT-ers te gaan bemiddelen en deze vervolgens te detacheren bij derden. De bedoeling was dat ‘het mes aan twee kanten zou snijden’, waarbij verdachte [naam verdachte] - kort gezegd - middels de door hem met dit doel opgerichte besloten vennootschap Cygnus B.V. (hierna: Cygnus) deze ICT’ers, die door ongunstige marktomstandigheden voor hun werkgevers niet productief waren (zogenaamde ‘bankzitters) zou bemiddelen naar een andere werkplek. Voor deze bemiddeling zou Cygnus een aanzienlijke fee ontvangen, veelal twee maandsalarissen van de bemiddelde werknemer. Deze bemiddeling door verdachte leidde ertoe dat werknemers in dienst kwamen bij de door de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] in het voorjaar van 2002 opgerichte besloten vennootschap Bright IT Solutions B.V. (hierna: Bright IT Solutions) De werknemers zouden dan vanuit Bright IT Solutions worden gedetacheerd bij andere bedrijven en (overheids-)instellingen. Na ongeveer een half jaar werd Bright IT Solutions in deze opzet vervangen door Serengetti B.V. (hierna: Serengetti). Gedurende de periode van bijna één jaar dat de genoemde bedrijven operationeel waren, zijn - zo verklaart verdachte - ongeveer 36 mensen bemiddeld en bij Bright IT Solutions (en later Serengetti) in dienst getreden. Al deze mensen zijn binnen de proeftijd door Bright IT Solutions (en later Serengetti) ontslagen. Verdachte heeft betoogd dat dit ontslag noodzakelijk was omdat Bright IT Solutions er niet in slaagde de kort daarvoor aangenomen medewerkers te detacheren en de B.V. niet beschikte over voldoende financiële middelen om de mensen langer in dienst te houden. Verdachte heeft verklaard dat in elk geval in de periode dat Bright IT Solutions actief was telkens de intentie bestond om mensen daadwerkelijk te detacheren, doch dat zij in de periode dat Serengetti actief was, waren ‘afgegleden’ en dat er bij het aannemen van mensen bij Serengetti geen serieus dienstverband meer werd beoogd. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij in alle gevallen de intentie had de mensen daadwerkelijk te detacheren, maar daar telkens niet in slaagde en zich genoodzaakt zag de mensen in de proeftijd te ontslaan. Anders dan door verdachten is betoogd wordt echter geoordeeld dat de bovenbeschreven constructie van meet af aan bedoeld was om slechts van opdrachtgevers inkomsten te genereren en dat van te voren vaststond dat de betrokken medewerkers telkens in de proeftijd door Bright IT Solutions zouden worden ontslagen. Dit oordeel wordt gebaseerd op de navolgende feiten en omstandigheden. 2. Cygnus Verdachte [naam verdachte] heeft verklaard dat hij in 2001 Cygnus B.V. heeft opgericht en dat hij directeur en enig aandeelhouder was. De website www.cygnus-support.nl vermeldde in 2002 dat ‘Cygnus sinds 1997 actief is als algemeen werving- & selectiebureau en dat Cygnus 14 vaste medewerkers in dienst had, waarvan 10 consultants die de opdrachtgevers en de kandidaat professionals met elkaar in contact brengen’. Ook vermeldde de website een groot aantal bedrijven en instellingen waarvoor Cygnus opdrachten heeft uitgevoerd. Deze informatie was -zoals verdachte [naam verdachte] op de terechtzitting ook heeft bevestigd - onjuist en kon niet anders bedoeld zijn dan om (potentiële) cliënten van Cygnus te misleiden. Voorts valt op dat in de door Cygnus gehanteerde standaardcontracten en algemene voorwaarden, maar ook in de reclame die namens Cygnus in het kader van het project ‘personeel teveel' naar potentiële opdrachtgevers werd gestuurd, sterk de nadruk wordt gelegd op ontslag van de medewerker bij de opdrachtgever. Zo blijkt uit het standaardcontract tussen Cygnus en opdrachtgever dat ‘Cygnus B.V. in haar opzet is geslaagd indien de medewerker het bedrijf verlaat middels schriftelijk ontslag’. Voorts bepaalt artikel 8 van de algemene voorwaarden van Cygnus dat ‘indien een nieuwe arbeidsovereenkomst van de medewerker tijdens de proeftijd door de nieuwe werkgever wordt opgezegd, Cygnus B.V. haar inspanningen niet voortzet. Uitgangspunt is immers dat de medewerker van de opdrachtgever het bedrijf van de opdrachtgever heeft verlaten’. Deze bepaling is, mede gelet op het feit dat iedereen ook daadwerkelijk in de proeftijd is ontslagen, opmerkelijk en geeft op zijn minst aan dat ontslag binnen de proeftijd bij de nieuwe werkgever was voorzien én dat mogelijke conflicten tussen Cygnus en de opdrachtgevers naar aanleiding van een dergelijk ontslag door middel van deze bepaling dienden te worden afgedekt. Daarnaast is opmerkelijk dat betaling diende te geschieden binnen enkele dagen na factuurdatum. Hieruit blijkt op zijn minst de wens dat betaling zeer snel zou geschieden, terwijl daar gelet op de aard en omvang van de onderneming Cygnus geen enkele noodzaak toe bestond. Mede tegen de achtergrond van de hierboven aangehaalde bepaling met betrekking tot ontslag binnen de proeftijd, heeft het er alle schijn van dat betaling aan Cygnus diende plaats te vinden binnen de proeftijd bij Bright IT Solutions. Hanteren van een meer gebruikelijke betalingstermijn zou er toe hebben kunnen leiden dat ontslag door Bright IT Solutions noodzakelijk was nog vóórdat betaling aan Cygnus had plaatsgevonden, een omstandigheid die opdrachtgevers vermoedelijk zouden aangrijpen om betaling te weigeren. Tenslotte wordt opmerkelijk geacht dat niet gebleken is dat er enige selectie van de te bemiddelen werknemers heeft plaatsgevonden. Nagenoeg iedereen werd door verdachte [naam verdachte] geaccepteerd en bemiddelbaar geacht, terwijl het hier ging om personeel dat - in slechte marktomstandigheden - via de eigen werkgever niet meer kon worden tewerkgesteld. 3.1 Bright IT Solutions Hoewel verdachte [naam verdachte] zich naar werknemers en opdrachtgevers voordeed als bemiddelaar/headhunter, blijkt uit de opzet reeds dat van een daadwerkelijke bemiddeling, waarbij inspanningen worden verricht om de werknemer te herplaatsen, geen sprake was, ook niet in de beginperiode. Immers, werknemer noch opdrachtgever waren op de hoogte van het gegeven dat beide verdachten al van te voren het plan hadden dat werknemers uitsluitend naar Bright IT Solutions (en later Serengetti) zouden worden bemiddeld. Op de terechtzitting heeft verdachte [naam verdachte] ook verklaard dat hij nooit mensen naar een ander bedrijf heeft bemiddeld. Evenmin is aan derden kenbaar gemaakt dat verdachte [naam verdachte] intensief betrokken is geweest bij de oprichting van Bright IT Solutions (en later Serengetti) en in die bedrijven (middels een mondelinge afspraak met verdachte [naam medeverdachte]) een financieel belang had. Verdachte [naam verdachte] vermeldde dit ook niet bij opdrachtgevers. Het belang dat verdachte [naam verdachte] in deze ondernemingen had blijkt niet uit het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en was evenmin zichtbaar bij het raadplegen van de website van Bright IT Solutions. Wat het uittreksel uit het handelsregister van Bright IT Solutions wél vermeldde was dat er 64 personen werkzaam zouden zijn, een gegeven dat aantoonbaar onjuist was. Ook was voor opdrachtgevers en werknemers niet kenbaar dat beide verdachten kantoor hielden op één kamer. Al met al moet worden geoordeeld dat, nu de uitkomst van de bemiddelingsopdracht reeds van meet af aan vaststond, bij het aangaan van die bemiddelingsopdracht derhalve al een onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven. Indien van te voren bij de opdrachtgevende werkgevers bekend zou zijn geweest dat verdachte [naam verdachte] de werknemers feitelijk naar zijn eigen bedrijf bemiddelde, is het de vraag of deze bereid zouden zijn geweest de aanzienlijke bemiddelingsfee aan verdachte [naam verdachte] te betalen. 3.2. Aannamebeleid Verdachte heeft verklaard dat iedereen die door verdachte [naam verdachte] werd aangeleverd, ook daadwerkelijk bij Bright IT Solutions (en later Serengetti) werd aangenomen. Daarentegen werd door Bright IT Solutions ook rechtstreeks geworven onder ICT-ers, waarbij op de website bijvoorbeeld werd aangegeven dat er ‘voor 4 grote projecten in de randstad ca. 125 ICT-specialisten werden gezocht’. Daarbij werd vermeld dat dit langdurige projecten waren met zeer goede voorwaarden en met 30% meer salaris. Desgevraagd heeft verdachte [naam medeverdachte] op de terechtzitting verklaard dat op deze advertenties veel mensen hebben gereageerd, maar dat niemand is aangenomen. De mensen die na de ‘bemiddeling’ via verdachte [naam verdachte] werden aangenomen, kregen allemaal betere arbeidsvoorwaarden (vaak meer salaris), zulks terwijl – zo verklaart verdachte [naam medeverdachte] – op dat moment nog niet vast stond waar en tegen welk uurtarief deze mensen vervolgens gedetacheerd zouden worden. 3.3. Arbeidsvoorwaardengesprek In de gesprekken over de arbeidsvoorwaarden die tussen verdachte [naam medeverdachte] (al dan niet samen met verdachte [naam verdachte]) en de werknemer werden gevoerd werd - in de gevallen zoals uitgeschreven op de dagvaarding - een concrete toezegging gedaan over een project. Een concreet werkproject was er in al die gevallen echter niet en genoemde bedrijven/instellingen hebben aangegeven de beide verdachten en hun bedrijven niet te kennen. Hoewel verdachte [naam medeverdachte] ontkent toezeggingen te hebben gedaan over projecten, acht de rechtbank de verklaringen die de aangevers zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris hebben afgelegd op dit onderdeel geloofwaardig. Alle aangevers noemen immers concrete namen van bedrijven, telkens solide bedrijven of (overheids)instellingen, die ook in de omgeving van de woonplaats van de aangevers waren gesitueerd. Bovendien wordt het bijzonder onwaarschijnlijk geacht dat werknemers hun vaste arbeidsovereenkomst opgeven in ruil voor een dienstverband waarbij -zoals verdachte [naam medeverdachte] heeft beweerd - Bright IT Solutions slechts gaat proberen een detacheringsadres te vinden. Ook verklaren alle aangevers dat verdachte [naam medeverdachte] hen na indiensttreding bij Bright IT Solutions telefonisch vaak had medegedeeld dat de eerder afgesproken startdatum bij een project kort zou worden uitgesteld en dat hen niet lang daarna werd medegedeeld dat het bedrijf of de instelling waar de werknemer gedetacheerd zou worden zich definitief had teruggetrokken en dat andere detacheringsmogelijkheden via Bright IT Solutions (of Serengetti) niet mogelijk waren, waarna binnen de proeftijd ontslag volgde. 3.4. Ontslag Vast staat dat niemand van de via verdachte [naam verdachte] bij Bright IT Solutions (en later Serengetti) aangenomen mensen ooit bij een bedrijf is gedetacheerd. Aan niemand van de bij Bright IT Solutions (en later Serengetti) aangenomen mensen is door de beide verdachten medegedeeld dat eerder aangenomen mensen binnen de proeftijd zijn ontslagen, een mededeling die er zonder twijfel toe zou hebben geleid dat potentiële werknemers zouden zijn afgeschrikt. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij wilde beschikken over een pool van medewerkers, die inzetbaar zouden zijn voor detacheringsopdrachten. Gelet op de achtergronden van deze zaak wordt dit volstrekt ongeloofwaardig geacht. Immers, alle aangenomen medewerkers zijn in de proeftijd ontslagen, terwijl min of meer tegelijkertijd weer nieuwe mensen werden aangenomen. Ook zijn verklaring dat een gebrek aan financiële middelen bij Bright IT Solutions hem noopte de mensen in de proeftijd te ontslaan, strookt niet met zijn bewering juist over een pool van medewerkers te willen beschikken. Ook wordt het tegen die achtergrond volstrekt onlogisch geacht dat de betrokkenen een vast arbeidscontract werd aangeboden. Immers, onder deze omstandigheden had het meer voor de hand gelegen om de betrokkenen tijdelijke arbeidscontracten aan te bieden. Het voorgaande kan dan ook tot geen andere conclusie leiden dan dat de mensen, die in de meeste gevallen geen salaris hebben ontvangen, uitsluitend werden aangenomen om de bemiddelingsfee die via verdachte was overeengekomen te kunnen incasseren. 3.5. Detacheringen Gedurende de periode waarin Bright IT Solutions en Serengetti actief waren, was verdachte [naam medeverdachte] - die zoals hij zelf heeft verklaard geen verstand had van de markt van detacheringen - naar eigen zeggen met ‘niets anders bezig’ dan te trachten voor de door hem aangenomen werknemers passende detacheringsadressen te zoeken. Hij heeft echter niet kunnen aangeven welke concrete werkzaamheden hij, anders dan het sturen van een algemene mail aan een aantal bedrijven, daartoe heeft verricht. Met name is niet gebleken dat verdachte [naam medeverdachte] ook maar iets aan concrete (persoonlijke) werving heeft ondernomen, dat hij gericht bij bedrijven heeft geadverteerd of dat hij persoonlijke contacten met relevante personeelsmanagers heeft onderhouden. Zo heeft hij desgevraagd niet kunnen verklaren met welke bedrijven hij contact heeft gehad, laat staan dat hij op de terechtzitting ook maar één naam van een medewerker of personeelsmanager van een potentieel detacheringsadres heeft kunnen noemen. Ook werden werknemers al na zeer korte tijd ontslagen, terwijl vaak een proeftijd van 2 maanden was overeengekomen. Indien de stelling van verdachte [naam medeverdachte] dat hij er alles aan deed om mensen aan het werk te krijgen, juist zou zijn, dan had het voor de hand gelegen dat hij in elk geval de volledige periode van de proeftijd voor die inspanningen zou benutten. 4. Conclusie Samenvattend kan worden geconcludeerd dat - de bemiddeling door Cygnus telkens uitsluitend leidde naar een dienstverband bij Bright IT Solutions (of Serengetti); - iedereen werd aangenomen met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en een vast contract; - aan alle mensen concrete, aantrekkelijke, detacheringsprojecten werden toegezegd, die niet bestonden; - iedereen kort na aanvang van het dienstverband binnen de proeftijd werd ontslagen en geen inspanningen van betekenis werden gedaan om de mensen bij Bright IT Solutions (en later Serengetti) aan het werk te krijgen. Geoordeeld wordt daarom dat Bright IT Solutions (en later Serengetti) geen enkel ander doel had dan het voor korte tijd in dienst nemen van mensen, zodat deze ontslag zouden nemen bij de opdrachtgever van verdachte [naam verdachte]. Uit het voorgaande volgt dat Bright IT Solutions noch Serengetti daadwerkelijk beoogden werknemers te detacheren. Verdachte [naam verdachte] heeft zich mitsdien voorgedaan als bemiddelaar, maar heeft uitsluitend mensen verwezen naar Bright IT Solutions (en later Serengetti). Verdachten hebben de slachtoffers aldaar een vast dienstverband aangeboden en daarbij - ten onrechte - medegedeeld of de suggestie gewekt dat er daadwerkelijk een functie voor hen was. Door dit samenweefsel van verdichtsels hebben verdachten - als medeplegers - de slachtoffers hun vaste dienstverband bij hun werkgevers laten opzeggen. Door zo te handelen hebben verdachten zich laten bevoordelen doordat zij van de opdrachtgever een aanzienlijke ‘bemiddelings’fee hebben ontvangen. Ten aanzien van de feiten 1, 3, 4, 5, 6 en 7 voorts Ten aanzien van het wederrechtelijk voordeel De raadsvrouw heeft aangevoerd dat geen sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel, aangezien het voordeel slechts is voortgekomen uit de geheel rechtmatige overeenkomsten tussen Cygnus en de opdrachtgever. Dit verweer wordt verworpen, aangezien uit het voorgaande blijkt dat het wederrechtelijke voordeel voorvloeit uit het toepassen van de gehele - vooropgezette - constructie en niet slechts uit de bemiddelingsovereenkomsten. Ten aanzien van de oplichtingsmiddelen De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er geen sprake is van de in de tenlastelegging opgenomen oplichtingsmiddelen. Dit verweer wordt verworpen. Zoals hiervoor is overwogen wordt de feitelijke omschrijving van de telastegelegde oplichtingsmiddelen aldus uitgelegd dat de officier van justitie daarmee tot uitdrukking heeft willen brengen dat de verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich -kort gezegd- bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid 1. heeft/hebben voorgedaan als bemiddelaar en/of headhunter werkzaam bij Cygnus B.V. en 2. in de hoedanigheid van directeur van Bright IT Solutions B.V. aan de benadeelden heeft/hebben meegedeeld dat zij gedetacheerd konden worden. Beide feitelijkheden zijn bewezen. De mededeling dat de benadeelden gedetacheerd konden worden is een leugen, immers een mededeling in strijd met de waarheid. Met betrekking tot de andere feitelijkheid: het zich voordoen als bemiddelaar/headhunter wordt het er voor gehouden dat de leugen er toe heeft bijgedragen dat aan deze feitelijkheid de (bedrieglijke) schijn van werkelijkheid is verschaft. Beide feitelijkheden, in onderling verband bezien, leveren daarom een samenweefsel van verdichtsels op in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van het teniet doen van een inschuld De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het opzeggen van een (vast) dienstverband niet valt te kwalificeren als het teniet doen van een inschuld, ofwel het teniet doen van een vorderingsrecht. Zij stelt dat door een opzegging van een dienstverband alléén geen inschuld in de vorm van een vordering tenietgaat. De opzegging, als eenzijdige rechtshandeling, bewerkstelligt namelijk geenszins de rechtsgeldige beëindiging van een dienstverband. Daarvoor is ook nog een handeling van de werkgever vereist. Zonder instemming van de werkgever is de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet voltooid. Het in de tenlastelegging opgenomen “opzeggen van zijn (vaste) dienstverband” is dan ook onvoldoende om een inschuld teniet te laten gaan. Dit verweer wordt verworpen. De werkgevers hebben reeds voorafgaande aan de opzegging aangegeven dat er voor de werknemers bij/via hen geen werk meer zou zijn. Daaruit wordt afgeleid dat de werkgevers reeds vooraf - impliciet - hebben ingestemd met een eventuele beëindiging van het dienstverband van de betreffende werknemers. In een aantal gevallen was zelfs al de afspraak gemaakt dat de werknemer niet aan zijn opzegtermijn zou worden gehouden. Het opzeggen van het dienstverband door de werknemers was in casu de laatste rechtshandeling die nog verricht diende te worden om uiteindelijk een rechtsgeldige beëindiging van het dienstverband te bewerkstelligen en kon daarom worden aangemerkt als het teniet doen van een inschuld. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de inschuld, welke mogelijk teniet zou zijn gegaan, het vorderingsrecht op betaling van loon is. Een recht op loonbetaling ontstaat echter pas na het verrichten van arbeid. Nu de werknemers geen arbeid meer hebben verricht, bestond er derhalve geen recht meer op loon, zodat er geen sprake is van tenietgaan van een inschuld. Dit verweer wordt eveneens verworpen. Op grond van het tussen de werkgevers en de werknemers bestaande dienstverband hadden de werknemers recht op betaling van loon. Dit recht bestaat ook indien de werknemer met instemming van de werkgever geen werkzaamheden verricht en (tijdelijk) een zogenaamde “bankzitter” is. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd is daardoor die inschuld niet vervallen. Ten aanzien van feit 5 voorts Ten aanzien van de vrijwillige terugtred De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde aangevoerd dat er sprake was van vrijwillige terugtred van verdachte. Daartoe heeft zij aangevoerd dat [slachtoffer 4] een concrete werktoezegging van medeverdachte [naam medeverdachte] heeft gevraagd, maar die niet heeft gekregen. Daarop heeft medeverdachte [naam medeverdachte] aangegeven dat [slachtoffer 4] de arbeidsovereenkomst kon beëindigen, hetgeen ook is gebeurd. Nu het terugdraaien van de arbeidsovereenkomst niet is ingegeven door de vrees op betrapping doch na een gesprek met [slachtoffer 4] is aan de voorwaarde van de vrijwillige terugtred voldaan. Dit verweer wordt verworpen. Teneinde te bewerkstelligen dat [slachtoffer 4] zijn baan bij Esprit Management en IT Services B.V. zou opzeggen is hem door medeverdachte [naam medeverdachte] een arbeidscontract met Bright IT Solutions B.V. aangeboden. Dat het uiteindelijk niet tot opzegging van zijn baan bij Esprit Management en IT Services B.V. is gekomen, heeft te maken met het feit dat [slachtoffer 4] een concrete werktoezegging van medeverdachte [naam medeverdachte] verlangde. Tengevolge van deze buiten de wil van de verdachte gelegen omstandigheid is de arbeidsovereenkomst met Bright IT Solutions B.V. geëindigd en heeft geen opzegging van het dienstverband met Esprit Management en IT Services B.V. plaatsgevonden. Van vrijwillige terugtred is daarom geen sprake. Ten aanzien van feit 8 voorts Ten aanzien van het gebruik van de arbeidscontracten De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 8 tenlastegelegde aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat het oogmerk van de verdachte en zijn medeverdachte(n) er op gericht is geweest om de betreffende arbeidscontracten als echt en onvervalst te gebruiken. Daarvoor moeten derden in het spel zijn geweest, die niet van de valsheid op de hoogte waren. De bewuste werknemers waren contractspartijen en kunnen daarom niet als derden worden aangemerkt. Dit verweer wordt verworpen. Op grond van de bewijsmiddelen worden de verdachte en zijn mededader(s) strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden voor het valselijk opmaken van de in de tenlastelegging bedoelde arbeidsovereenkomsten. De arbeidsovereenkomsten zijn vals omdat de inhoud daarvan niet de werkelijkheid weerspiegeld. Zoals hiervoor is overwogen wordt het er immers voor gehouden dat de verdachte en zijn mededader(s) op geen enkel moment de intentie hebben gehad een arbeidsrelatie te doen ontstaan met de bewuste “werknemers”. De valselijk opgemaakte arbeidsovereenkomsten zijn door of met medeweten van de verdachte en zijn mededader(s) aan de “werknemers” ter tekening voorgelegd of toegezonden. Er is aldus jegens hen gebruik gemaakt van die valselijk opgemaakte arbeidsovereenkomsten. Genoegzaam is komen vast te staan dat het de bedoeling was de “werknemers”, die niet van de valsheid op de hoogte waren, aldus te misleiden door bij hen de schijn te wekken dat een reële arbeidsrelatie tot stand zou komen of was gekomen. Anders dan door de raadsvrouw is betoogd, doet hieraan niet af dat zij contractpartners en in zoverre geen derden waren. Het gaat erom of zij, zoals in dit geval vaststaat, personen waren die niet op de hoogte waren van de valsheid en derhalve door die valsheid misleid konden worden. Het in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oogmerk van gebruik van de contracten als ware deze echt en onvervalst wordt derhalve bewezen geacht. STRAFBAARHEID FEITEN De bewezen feiten leveren op: 1, 3, 4, 6 en 7: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd; 2 primair en 8: medeplegen van valsheid in geschrift; meermalen gepleegd 5: medeplegen van poging tot oplichting. De feiten zijn strafbaar. STRAFBAARHEID VERDACHTE De verdachte is strafbaar. STRAFMOTIVERING De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft samen met medeverdachte [naam medeverdachte] meerdere mensen opgelicht. Opererend onder de naam Cygnus B.V. heeft de verdachte zich bij bedrijven in de ICT-sector voorgedaan als bemiddelaar/headhunter die zogeheten “bankzitters”, werknemers voor wie de eigen werkgever (tijdelijk) geen werk had, kon plaatsen bij een andere werkgever die wel werk beschikbaar had. Er werden door Cygnus B.V. met de werkgevers contracten afgesloten dat een bemiddelingsfee zou worden betaald zodra de betrokken werknemers hun ontslag namen. Volgens de van te voren met medeverdachte [naam medeverdachte] opgezette constructie werden deze mensen vervolgens in contact gebracht met Bright IT Solutions of Serengetti BV, besloten vennootschappen die eigendom waren van medeverdachte [naam medeverdachte], maar waarin verdachte feitelijk een groot belang had. Door het vertellen van leugens, zoals de belofte van zeer gunstige arbeidsvoorwaarden en het noemen van namen van voor de slachtoffers aantrekkelijke nieuwe opdrachtgevers, werden deze bankzitters overgehaald in dienst te treden bij Bright IT Solutions of Serengetti B.V. , waarna ze hun oude baan opzegden. De opgemaakte arbeidscontracten waren vals. De verdachte incasseerde vervolgens de met de (inmiddels) ex-werkgevers afgesproken bemiddelingsfee. Het ging daarbij om betrekkelijk grote sommen geld. Kort na de indiensttreding bij Bright IT Solutions of Serengetti B.V. werden de mensen in de proeftijd ontslagen, omdat de bedrijven of instellingen bij wie zij gedetacheerd zouden worden zich zouden hebben teruggetrokken en er verder ook geen werk voor hen zou zijn. Aldus zijn -de bankzitters die niet op de telastelegging staan vermeld meegerekend- in totaal circa 36 mensen opgelicht/benadeeld. De verdachte had in deze constructie een leidende en sturende rol. Verdachte deed ook de acquisitie van opdrachtgevers, voerde veelal de gesprekken met hen en met de slachtoffers en financierde de hele constructie. Ook heeft hij het grootste financiële voordeel genoten. De gevolgen voor de slachtoffers zijn omvangrijk en ingrijpend geweest. De slachtoffers hebben financiële schade geleden doordat zij hun baan hebben opgezegd. Door toedoen van de verdachte is voor veel gezinnen (bestaans)onzekerheid ontstaan. Een aantal slachtoffers is na deze affaire langere tijd aangewezen geweest op een uitkering. Sommigen hebben hun huis moeten verkopen. Voorts is niet uitgesloten dat door toedoen van de verdachte bij de slachtoffers en hun gezinsleden het vertrouwen in de medemens is afgenomen. Daarnaast is het maatschappelijk vertrouwen in de echtheid van schriftelijke stukken beschaamd. Verdachte heeft zich bij zijn handelen enkel laten leiden door financieel gewin en zijn streven om zich verder te verrijken. Het luxe uitgavenpatroon van verdachte staat in schril contrast met de financiële positie waarin de slachtoffers door zijn handelen zijn gebracht. Verdachten hebben verder nog fraude gepleegd door een accountantsverklaring te vervalsen. Gelet op de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 7 maart 2006 reeds meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Bij zijn laatste veroordeling is een langdurige gevangenisstraf opgelegd. Die straf heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen Omtrent verdachte is op 24 juni 2005 door drs. A.H. Eenhoorn, forensisch psycholoog en vast beëdigd deskundige, gerapporteerd. Uit het rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline, narcistische en afhankelijke kenmerken. De persoonlijkheidsstoornis van verdachte (ondermeer impulsiviteit, grenzeloosheid, gebrek aan impulscontrole) speelde ook in de periode van het plegen van het ten laste gelegde. De ten laste gelegde feiten zijn hem volgens de psycholoog niet geheel toe te rekenen. Verdachte wordt dan ook met betrekking tot onderhavige feiten als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. De kans op recidive wordt hoog ingeschat. Ter beperking van de kans op recidive wordt geadviseerd wordt om de verdachte onder toezicht te stellen van de reclassering, binnen welk contact verdachte kan deelnemen aan een behandelprogramma van een forensische instelling, zoals bijvoorbeeld het “Dok”, onderdeel van TBS-kliniek “De Kijvelanden”. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de strafbare feiten over en maakt deze tot de hare. Tevens zal het behandeladvies worden opgevolgd. Daartoe zal een deel van de straf voorwaardelijk worden opgelegd. Voorts is kennis genomen van het adviesrapport d.d. 21 juni 2005, dat door de Reclassering Nederland omtrent de verdachte is uitgebracht. Er zal een zwaardere straf worden opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. De eis van de officier van justitie, er op neerkomend dat het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf twintig maanden zal bedragen, doet onvoldoende recht aan de aard, hoeveelheid en ernst van de onderhavige feiten. Hoewel ten voordele van verdachte strekt dat hij zelf hulp heeft gezocht voor zijn psychische problematiek, wordt gelet op het strafrechtelijk verleden van verdachte ook geen ruimte meer aanwezig geacht om een substantieel deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht. VORDERINGEN BENADEELDE PARTIJ Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: - [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], terzake van de feiten 1 en 8. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 148.607,08; - [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], terzake van de feiten 3 en 8. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 44.1520,- en immateriële schade tot een bedrag van € 25.000,- ; - [slachtoffer 3] wonende te [woonplaats], terzake van de feiten 4 en 8. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 30.813,48; - [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats] terzake van de feiten 5 en 8. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 48.847,- ; - [slachtoffer 6], wonende te [woonplaats], terzake van de feiten 7 en 8. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 32.000,- en immateriële schade tot een bedrag van € 200,- . De vorderingen van voornoemde benadeelde partijen zijn niet van zo eenvoudige aard, dat deze vorderingen zich lenen voor behande-ling in dit strafgeding. De benadeelde partijen zullen daarin niet ontvankelijk worden verklaard. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aange-bracht. Voorts hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd [namen benadeelde partijen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 22]. Deze benadeelde partijen zullen daarin niet ontvankelijk worden verklaard nu de feiten terzake waarvan zij schadevergoeding vorderen niet in de tenlastelegging zijn opgenomen. Nu alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: - verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; - verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; - stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten; - verklaart de verdachte strafbaar; - veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 36 (zesendertig) maanden; - bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten; - stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien: .de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt; .de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft; - stelt als bijzondere voorwaarde: .dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden dat de verdachte zich onder ambulante behandeling zal stellen bij een forensische instelling; - verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarde; - beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht; - heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; - verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 6], [namen benadeelde partijen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 22] niet-ontvankelijk in hun vorderingen; bepaalt dat deze vorderingen slechts kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter; - veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdedi-ging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door: mr. Asscheman-Versluis, voorzitter, en mrs. Lamers-Wilbers en Veenendaal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Broersma, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 maart 2006.