Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AV7168

Datum uitspraak2005-12-08
Datum gepubliceerd2006-03-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers284222 CV EXPL 05-5026
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Geschil tussen werkgevers en werknemers met betrekking tot een ingevolge de CAO Grafimedia verkregen bindend advies met betrekking tot o.a. de verlaging van de ploegentoeslag en de herziening van de tijd-voor-tijd regeling. Beide partijen vorderen (in conventie en in reconventie) een inhoudelijk nieuwe behandeling van het geschil door de kantonrechter. De kantonrechter bepaalt een comparitie van partijen. Zie voorts: eindvonnis d.d. 23 maart 2006 (LJN: AV7242)


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Zaandam zaak/rolnr.: 284222 CV EXPL 05-5026 datum uitspraak: 8 december 2005 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake 1. [eisers] respectievelijk te [woonplaatsen] eisende partij, hierna te noemen [eisers], gemachtigde mr. C.M.J. Moerkens, tegen 1. Gr-Rotatie B.V., 2. Gravo Offset B.V., te Monnickendam, gedaagde partij, hierna te noemen Gravo c.s., gemachtigde mr. L. Gorte. De procedure [eisers] hebben op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen Gravo c.s. (vordering in conventie). Hierop hebben Gravo c.s. geantwoord. Daarbij is een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld (voorwaardelijke vordering in reconventie). Vervolgens hebben [eisers] ingevolge rolbeschikking van 20 oktober 2005 een exemplaar van de toepasselijke CAO overgelegd en hebben beide partijen een akte genomen. Voorts is medegedeeld dat een van de oorspronkelijke eisers zich uit het geding heeft teruggetrokken, naar de kantonrechter aanneemt buiten bezwaar van Gravo c.s. Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald. De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd. De vorderingen [eisers] vorderen kort samengevat dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoer-baar bij voorraad, voor recht zal verklaren, dat Gravo c.s. de ploegentoeslag met ingang van 1 mei 2004 ten onrechte heeft verlaagd en dat een half uur overwerk niet tot de arbeidsovereenkomst behoort en normaal moet worden uitbetaald, met hoofdelijke veroordeling van Gravo c.s. om het ontbrekende aan ploegentoeslag alsnog na te betalen, verhoogd met wettelijke rente, wettelijke verhoging, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Gravo c.s. vorderen, voor het geval de vorderingen van [eisers] mochten worden toegewezen, voor recht te verklaren dat de reeds uitbetaalde overuren worden omgezet in flexuren (tijd-voor-tijd) en dat [eisers] worden veroordeeld om hetgeen zij reeds aan overuren kregen uitbetaald, terug te betalen, met wettelijke verhoging, rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De verweren Het verweer van Gravo c.s. tegen de vordering in conventie strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering. [eisers] zijn nog niet in de gelegenheid geweest om te antwoorden op de voorwaardelijke vordering in reconventie. De feiten In deze procedure zijn vooralsnog de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze (nog) niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven. 1. [eisers] zijn op arbeidsovereenkomst in dienst bij Gravo c.s., althans één van beide vennootschappen, en wel voor onbepaalde tijd in de functie van drukker. Op deze arbeidsverhoudingen is van toepassing de CAO voor de Grafimedia (verder te noemen: de CAO). 2. Gravo c.s. hebben met ingang van 1 mei 2004 de tot dan toe voor [eisers] geldende ploegentoeslag met 10% verlaagd tot het ingevolge de CAO geldende minimum. Tegelijkertijd werd de tot dan toe geldende regeling, waarin overuren in tijd werden teruggegeven (flexuren/tijd-voor-tijd) herzien en wel aldus, dat deze uren voortaan in geld werden uitbetaald. Volgens Gravo c.s. was daaromtrent een ingevolge artikel 1.4.4. CAO toegelaten decentrale afspraak gemaakt. Tevens maakten Gravo c.s. bekend dat overwerk tot een half uur als nawerk moet worden aangemerkt en dat dit daarom niet als overwerk wordt uitbetaald. 3. Nadat onenigheid tussen partijen was gerezen over de rechtsgeldigheid van het voorgaande, hebben [eisers] deze kwestie op de voet van het bepaalde in de artikelen 1.7.2 en 1.7.4 CAO voor een bindend advies voorgelegd aan de Commissie Grafimedia. Gravo c.s. hebben bij die Commissie een voorwaardelijke tegenvordering ingediend, opdat ook de omzetting van flexuren in betaalde overuren zou worden teruggedraaid als [eisers] bij de Commissie Grafimedia gehoor zouden vinden voor hun eisen. Bij beslissing van 13 oktober 2004 heeft de Commissie Grafimedia zich echter onbevoegd verklaard, nu verzuimd zou zijn eerst de (bemiddelings)- procedure, bedoeld in artikel 4.6.1 CAO, te volgen. 4. Daarop hebben Gravo c.s. de kwestie overeenkomstig laatstgenoemd CAO-artikel (alsnog) ter bemiddeling voorgelegd aan de Commissie Decentrale Afspraken. Deze Commissie heeft evenwel laten weten niet te kunnen bemiddelen en wel omdat volgens haar ingevolge de CAO helemaal geen decentrale afspraken over de ploegentoeslag gemaakt mógen worden. 5. Inmiddels hadden [eisers] op de voet van het bepaalde in de artikelen 1.7.7 en 1.7.3 CAO hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Commissie Grafimedia bij de Centrale Commissie Grafimedia. Bij beslissing van 13 mei 2005 heeft de Centrale Commissie Grafimedia zich bevoegd geacht kennis te nemen van het geschil, [eisers] ontvankelijk geoordeeld in hun vorderingen en bij wijze van bindend advies het volgende beslist:. ? Het verlagen van de ploegentoeslag en het afschaffen van de flexuren is niet mogelijk nu de juiste procedure niet is gevolgd c.q. er geen overeenstemming is. De doorgevoerde verlaging van de ploegentoeslag dient ongedaan gemaakt te worden. ? De vordering van werknemers met betrekking tot het half uur overwerk wordt afgewezen. ? De reconventionele vordering van werkgevers wordt toegewezen; uitbetaalde meeruren dienen terugbetaald te worden en te worden omgezet in flexuren 6. Gravo c.s. hebben daarop laten blijken zich niet te kunnen neerleggen bij dit bindend advies en hebben geprobeerd het overleg weer vlot te trekken, in welk verband een (nieuw) verzoek om bemiddeling is gedaan aan de Commissie Decentrale Afspraken. Laatstgenoemde commissie heeft echter bij brief van 25 oktober 2005 laten weten niet te kunnen bemiddelen wegens gebrek aan medewerking van “werknemers.” De beoordeling van het geschil Vooralsnog lijkt het geschil tussen partijen zich toe te spitsen op het volgende: [eisers] wensen kennelijk naleving van de uitspraak van de Centrale Commissie Grafirecht, voor zover daarin is vastgelegd dat het verlagen van de ploegentoeslag niet geldig is en dat de doorgevoerde verlaging van de ploegentoeslag dus ongedaan gemaakt dient te worden. Zij laten zich echter niet uit over de kwestie van de afschaffing van de flexuren. Verder menen zij dat de kantonrechter alsnog moet vaststellen dat ook overwerk tot een half uur wel degelijk als zodanig moet worden uitbetaald. Gravo c.s. menen dat de verlaging van de ploegentoeslag wel degelijk geldig is, omdat daaromtrent conform de CAO op reglementaire wijze overeenstemming zou zijn bereikt met de werknemers, en wel bij wijze van decentrale afspraak. Zij kunnen zich klaarblijkelijk nog steeds niet vinden in de uitspraak van de Centrale Commissie Grafirecht op dat punt en onderbouwen dat standpunt door uitvoerig in te gaan op de inhoudelijke aspecten van de zaak. Voor wat betreft het overwerk tot een half uur kunnen Gravo c.s. zich echter wèl vinden in de beslissing van de Centrale Commissie Grafirecht. Voor wat betreft de afschaffing van de flexuren vragen Gravo c.s. in het bijzonder aandacht voor de package-deal waarvan die regeling deel volgens haar uitmaakt, te weten het verlagen van de ploegentoeslag. Mocht de verlaging van de ploegentoeslag dus niet doorgaan, dan moet ook de omzetting van flexuren in betaalde overwerkuren worden teruggedraaid, met verrekening van hetgeen ter uitvoering daarvan inmiddels aan [eisers] is uitbetaald. Daarover wordt als volgt geoordeeld. Alvorens verder te beslissen zal de kantonrechter op de voet van het bepaalde in artikel 131 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een verschijning van partijen gelasten voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. De gemachtigden van partijen kunnen de zaak dan tevens bepleiten, waarbij pleitnota’s welkom zijn. Alle relevante stukken die partijen nog willen overleggen moeten tijdig voor de hierna te bepalen terechtzitting worden overgelegd, onder gelijktijdig afschrift aan de tegenpartij. Niet tijdig overlegde stukken kunnen worden geweigerd. Bij het voorbereiden van hun pleidooi wordt de gemachtigden in het bijzonder gevraagd aandacht te geven aan de juridische status van het bindend advies van de Centrale Commissie Grafirecht in verband met de thans in de onderhavige procedure ingestelde vorderingen. Beslissing In conventie en in voorwaardelijke reconventie: De zaak wordt verder behandeld ter terechtzitting van dinsdag 21 februari 2006 te 14.00 uur. Partijen dienen alsdan op zijn minst vertegenwoordigd te zijn door iemand die bevoegd is namens hen een schikking te sluiten. Partijen dienen dan te verschijnen ter terechtzitting voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. De gemachtigden mogen de zaak dan tevens bepleiten. De kantonrechter heeft 120 minuten uitgetrokken voor de hiervoor bepaalde mondelinge behandeling. Mede gelet daarop dienen mogelijke verzoeken tot uitstel uiterlijk binnen vier weken na heden te worden gedaan, na overleg met de tegenpartij, waarbij tevens de verhinderdata van beide partijen kenbaar worden gemaakt. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 december 2005, in tegen-woor-digheid van de griffier.