Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AV8565

Datum uitspraak2006-03-29
Datum gepubliceerd2006-04-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/880076-06 RDK
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bevel bewaring, vordering gevangenhouding, verdenking, afwijzen vordering


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector strafrecht Afwijzing gevangenhouding Parketnummer: 17/880076-06 BESCHIKKING van de rechtbank van het arrondissement Leeuwarden, meervoudige raadkamer, in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres], thans verblijvende P.I. Noord - HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden. De rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, heeft op 16 maart 2006 een bevel tot bewaring van de verdachte verleend. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de gevangenhouding van de verdachte zal bevelen. Deze vordering is heden behandeld in raadkamer, blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal, waarbij de verdachte is gehoord. Nadere overweging inzake de grond voor de voorlopige hechtenis: De verdenking is gerezen dat verdachte een poging tot zware mishandeling heeft gepleegd. Zware mishandeling is een variant van mishandeling, omschreven in artikel 300 van het wetboek van strafrecht. De plaatsing van beide delicten in titel XX van het Tweede Boek van dit wetboek, die het opschrift "Mishandeling" draagt, wijst op een zo nauwe onderlinge betrekking dat de verdenking geacht moet worden te zijn begrepen onder de aanduiding "artikel 300 van het wetboek van strafrecht" in artikel 67a, tweede lid, aanhef en onder 3 van het wetboek van strafvordering. In de afgelopen vijf jaren is verdachte wegens opzetheling onherroepelijk veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf. Uit de actuele verdenking van een poging tot zware mishandeling in relatie tot genoemde veroordeling kan niet worden afgeleid dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een van de misdrijven zal begaan, opgesomd in artikel 67a, tweede lid, aanhef en onder 3 van het wetboek van strafvordering, nu de actuele verdenking een agressief delict betreft en de veroordeling vermogenscriminaliteit. Nu er ook geen andere gronden bestaan die tot voortzetting van de voorlopige hechtenis kunnen leiden, zal de rechtbank de vordering tot gevangenhouding afwijzen en de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte bevelen. BESLISSING De rechtbank: wijst de vordering van de officier van justitie af; heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op; beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte. Deze beschikking is gegeven op 29 maart 2006 door mrs. G. Bracht, voorzitter, M.R. de Vries, M. Severein, rechters, bijgestaan door H.O. de Boer, griffier. Deze beschikking is getekend door de voorzitter en de griffier.