Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW0256

Datum uitspraak2006-02-21
Datum gepubliceerd2006-04-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers05/1217 WET
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bestuurlijke boete wegens niet naleven arbo-eisen vuurwerkbedrijf. Beroep gegrond.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Reg.nr.: 05/1217 WET UITSPRAAK in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wagenvoort Vuurwerk B.V., gevestigd te Wapenveld, eiseres, en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder. 1. Aanduiding bestreden besluit Besluit van verweerder van 14 juli 2005. 2. Feiten Op 25 oktober 2003 is tijdens het afsteken van professioneel vuurwerk in opdracht van eiseres op de locatie Tienvoet te Heinenoord een "cakebox" geëxplodeerd en is de afsteker [naam] gewond geraakt. Naar aanleiding van dit ongeval heeft de Arbeidsinspectie een onderzoek ingesteld waarvan de resultaten zijn neergelegd in een ongevallen-boeterapport opgemaakt op 19 april 2004. Naar aanleiding van dit boeterapport heeft verweerder aan eiseres het voornemen meegedeeld haar een boete op te leggen. Eiseres heeft gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om haar zienswijze naar voren te brengen Bij besluit van 19 augustus 2004 heeft verweerder aan eiseres wegens de overtreding van artikel 16, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet) juncto artikel 4.4, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) en artikel 16, tiende lid, van de Arbowet juncto artikel 8.3, tweede lid, van het Arbobesluit een boete opgelegd van € 2.700,-. Daartegen heeft eiseres bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de opgelegde boete gehandhaafd. 3. Procesverloop Eiseres heeft beroep ingesteld op de in het beroepschrift vermelde gronden. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. Het beroep is behandeld ter zitting van 12 januari 2005, waar namens eiseres is verschenen haar directeur [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Guffens-Faber, [vertegenwoordiger 2] en [vertegenwoordiger 3]. 4. Motiverinq Ingevolge artikel 16, tiende lid, van de Arbowet zijn de werkgever en de werknemers verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden als bedoeld in het op grond van het eerste lid van dat artikel vastgestelde Arbobesluit. In artikel 4.4, tweede lid, van het Arbobesluit is bepaald dat bij het verrichten van arbeid met of in aanwezigheid van stoffen ten aanzien waarvan gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers bestaat, zodanige voorzieningen zijn getroffen, dat het gevaar dat zich bij die arbeid een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoveel mogelijk is vermeden. Ingevolge artikel 9.9c, eerste lid, van het Arbobesluit wordt de handeling of het nalaten in strijd met artikel 4.4, tweede lid, aangemerkt als beboetbaar feit waarvoor een boete kan worden opgelegd van de tweede categorie. In artikel 8.3, eerste lid, van het Arbobesluit is bepaald dat indien gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van een werknemer op de arbeidsplaats aanwezig is of kan ontstaan, voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan of kunnen blootstaan, in voldoende aantal persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn. In artikel 8.3, tweede lid, van het Arbobesluit is bepaald dat in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, ervoor wordt gezorgd dat de werknemers de persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. Ingevolge artikel 9.9b van het Arbobesluit wordt de handeling of het nalaten in strijd met artikel 8.3, tweede lid, aangemerkt als een beboetbaar feit waarvoor een boete kan worden opgelegd van de eerste categorie. Op basis van de voorliggende gedingstukken stelt de rechtbank vast dat de betreffende "cakebox" circa 2 kilogram explosief materiaal bevatte, verdeeld over 100 projectielen die in ongeveer 45 seconden achter elkaar worden afgeschoten. Na het aansteken van de veiligheidslont duurt het normaal gesproken drie tot zeven seconden voordat het eerste projectiel wordt afgeschoten zodat de ontsteker in de gelegenheid is zich van de "cakebox" te verwijderen. Bij het handmatig ontsteken van de onderhavige "cakebox" is gebruik gemaakt van een veiligheidslont waarbij de ontsteker zich binnen een afstand van 1 meter van de "cakebox" bevond. Onmiddellijk na het aansteken van de veiligheidslont zijn in een fractie van een seconde alle 100 projectielen gelijktijdig afgeschoten waarbij de ontsteker gewond is geraakt. Niet in geschil is dat de betreffende werknemer de beschikking had over persoonlijke beschermingsmiddelen en dat deze beschermingsmiddelen overeenkomstig het door verweerder goedgekeurde werkplan zijn gebruikt. Gelet hierop en gelet op hetgeen dienaangaande door deze rechtbank is overwogen in de uitspraak van heden met reg.nr.: 05/61 5 kan het bestreden besluit voor zover dat ziet op de overtreding van artikel 8.3, tweede lid, van het Arbobesluit niet in stand blijven. Het beroep is in zoverre gegrond. Tussen partijen is in geschil of eiseres tekort is geschoten in de op haar als werkgever rustende zorg- en toezichtplicht. Eiseres meent dat de boete ten onrechte is opgelegd en heeft aangevoerd dat door haar voor het vuurwerkevenement de risico's zijn ingeschat en dat aan de hand daarvan in het werkplan de risicobeperkende maatregelen zijn opgenomen en dat door de werknemer conform het werkplan is gehandeld. Volgens eiseres heeft zij voldaan aan haar zorgplicht door betrouwbare producten aan te kopen bij betrouwbare leveranciers zodat zij van een goede kwaliteit mag uitgaan. Eiseres meent dat door het controleren van de producten op beschadigingen en door de producten op te slaan en te gebruiken overeenkomstig de voorschriften de risico's beperkt kunnen worden. Volgens eiseres is er sprake geweest van een fout in het product dat door controle aan de buitenkant van het product niet kon worden herkend. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres er op had moeten toezien dat het vuurwerk niet handmatig maar elektrisch werd afgestoken zodat er een grotere afstand is tussen de explosieve stof en de ontsteker. Volgens verweerder had met het oog op een grotere afstand in ieder geval gebruik moeten worden gemaakt van een extra veiligheidslont. Verweerder heeft voorts aangevoerd dat van handgemaakt Chinees vuurwerk zoals de onderhavige "cakebox" geen kwaliteitsgarantie wordt gegeven zodat altijd rekening moet worden gehouden met disfunctioneren van dat vuurwerk. De rechtbank stelt voorop dat het opleggen van een bestuurlijke boete in verband met een arbeidsongeval een sanctie is met een punitief karakter, hetgeen met zich meebrengt dat aan de bewijsvoering van de overtreding en aan de motivering van het sanctiebesluit strenge eisen dienen te worden gesteld. Tevens dient bij de oplegging van een dergelijke sanctie de verwijtbaarheid van het beboetbare feit te worden betrokken. (ABRvS uitspraak van 07-09-2002; JB 2002,279). Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat er weliswaar geen voorschrift is dat het nemen van maatregelen zoals een in acht te nemen afstand, het gebruik van een extra veiligheidslont of het gebruik van elektrische ontsteking voorschrijft bij het ontsteken van een "cakebox", maar dat uit de (wettelijke) eisen die gesteld worden aan de kennis voor het verkrijgen van een certificaat voor het ontsteken van professioneel vuurwerk - waarover de directieleden van eiseres beschikken - is af te leiden dat de hiervoor bedoelde maatregelen geeigend zijn zodat eiseres daarvan op de hoogte was. De rechtbank leidt daar uit af dat verweerder de vraag of eiseres een verwijt treft beantwoordt aan de hand van een voor eiseres niet kenbare norm. Dit kan gelet op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet worden aanvaard zodat het bestreden besluit niet in stand kan blijven wegens een ontoereikende motivering. Het beroep is derhalve gegrond. Niet is gebleken dat eiseres proceskosten heeft gemaakt die op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat beslist moet worden als hierna is aangegeven. 5. Beslissing De rechtbank, recht doende: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen; - bepaalt dat de Staat der Nederlanden het betaalde griffierecht van € 276,- aan eiseres vergoedt. Aldus gegeven door mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.