Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW0482

Datum uitspraak2006-04-11
Datum gepubliceerd2006-04-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/073007-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Geheel voorwaardelijke geldboete voor het nalaten van het tijdig en volledig informeren van de sociale dienst. Verdachte heeft inkomsten, rente-inkomsten en schenkingen ontvangen. Hiervan had zij opgave moeten doen bij de sociale dienst. De door verdachte aangevoerde omstandigheid dat men bij de sociale dienst niet in haar geïnteresseerd was maakt dit niet anders.


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN Sector Strafrecht parketnummer: 18/073007-04 datum uitspraak: 11 april 2006 op tegenspraak vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: [Verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats]. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2006. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd: dat zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2000 tot en met 9 december 2003 te [pleegplaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 65 van de Algemene Bijstandswet, in elk geval bij of krachtens de Algemene Bijstandswet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten verdachtes bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met haar mededader(s), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk nagelaten tijdig en/of volledig de Dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente [gemeente] in te lichten, althans ervan op de hoogte te stellen dat verdachte - werkzaamheden verrichtte en/of had verricht (ten behoeve van verdachtes moeder en/of de [rechtspersoon]) en/of inkomsten (daaruit) had genoten en/of renteinkomsten en/of schenkingen en/of andere inkomsten, had genoten, en/of - een (kindsdeel van een) erfenis, althans vermogen, had verkregen en/of - een of meer (extra) bankrekeningen had (bekend onder nummer [nummer1] en/of [nummer2] en/of [nummer3] en/of [nummer4]) en/of - gemachtigde was met betrekking tot een of meer bankrekeningen op naam van [naam] (bekend onder nummer [nummer1] en/of [nummer2] en/of [nummer3] en/of [nummer4]) en/of - zelfstandig (beschikkings)bevoegd was met betrekking tot een of meer bankrekeningen op naam van de [rechtspersoon1] en/of [rechtspersoon2] (bekend onder nummer [nummer1] en/of [nummer2] en/of [nummer3] en/of [nummer4] en/of [nummer5] en/of [nummer6]), en/of - dat verdachte op verdachtes woonadres, te weten [adres], samenwoonde met [persoon] en/of met [persoon] een gezamenlijke huishouding voerde, althans dat op verdachtes woonadres tevens [persoon] woonde, althans zijn hoofdverblijf had; art 227b Wetboek van Strafrecht Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: zij in de periode van 1 juli 2000 tot en met 9 december 2003 te [pleegplaats] meermalen in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 65 van de Algemene Bijstandswet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl verdachte wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten verdachtes bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte meermalen opzettelijk nagelaten tijdig en volledig de Dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente [gemeente] in te lichten, dat verdachte - werkzaamheden verrichtte of had verricht (ten behoeve van verdachtes moeder [naam] en/of de [rechtspersoon]) en/of inkomsten (daaruit) had genoten en rente-inkomsten en schenkingen had genoten, en - bankrekeningen had (bekend onder nummer [nummer1] en/of [nummer2] en/[nummer3] en/of [nummer4]); Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de lening van de moeder van verdachte aan verdachte geen (kindsdeel van een) erfenis betreft noch vermogen in civielrechtelijke zin, nu daartegenover een even zo grote vordering op de verdachte bestond van haar moeder. Voorts overweegt de rechtbank dat het zijn van gemachtigde voor haar moeder en het beschikkingsbevoegd zijn voor een stichting niet rechtstreeks kan leiden tot bevoordeling van verdachte, zodat ook voor deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspraak dient te volgen. Met de officier van justitie en verdachte acht de rechtbank voorts niet voldoende bewijs voorhanden om het samenleven van dhr. [persoon] en verdachte wettig en overtuigend bewezen te verklaren. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Kwalificatie Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert het volgende strafbare feit op: In strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl zij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van haar recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van verdachte Met betrekking tot de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank dat zij rekening houdt met verdachtes psychische problematiek, maar dat dit niet kan leiden tot ontoerekeningsvatbaarheid. De rechtbank zal verdachte, op basis van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en de door verdachte overgelegde gegevens, verminderd toerekeningsvatbaar achten en compensatie toepassen met betrekking tot de op te leggen straf. De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Motivering straf Bij de bepaling van de straf, die aan verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met: a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de vordering van de officier van justitie, te weten een geldboete van 5000 euro subsidiair 100 dagen hechtenis waarvan 3000 euro subsidiair 60 dagen hechtenis voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar; b) - de persoon van verdachte zoals naar voren is gekomen uit: - het onderzoek op de terechtzitting d.d. 28 maart 2006; - de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 25 februari 2004. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van enig strafbaar feit is veroordeeld. Geldboete Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een geldboete moet worden opgelegd. Verdachte heeft inkomsten, rente-inkomsten en schenkingen ontvangen, dan wel voor haar zelf dan wel voor de [rechtspersoon]. Verdachte had hiervan opgave moeten doen bij de Sociale Dienst. De door verdachte aangevoerde omstandigheid dat men bij de Sociale Dienst niet in haar geïnteresseerd was maakt dit niet anders. Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat het onderzoek door de sociale recherche en het behandeling ter terechtzitting grote impact op verdachte, die kampt met psychische problemen, hebben gehad. Verder is van belang dat het gaat om feiten die al enige tijd geleden hebben plaatsgevonden. Een en ander heeft ertoe geleid dat de rechtbank een geheel voorwaardelijke boete zal opleggen. Toepasselijke wettelijke voorschriften De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 227b van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: Verklaart het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar. Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar. Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot: een geldboete van EUR 3.000,00 (zegge drieduizend euro) met bevel, dat voor geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast. Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.M.J. Brink, voorzitter, N.R. Boonstra en A. van den Berg-Schoof, rechters, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag, 11 april 2006.