Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW2334

Datum uitspraak2006-04-10
Datum gepubliceerd2006-04-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\008
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verlengingsvordering door de officier van justitie is te laat ingediend. De vordering is niettemin ontvankelijk, daar in casu sprake is van het indienen van de vordering tot verlenging binnen een redelijke termijn en daar sprake is van bijzondere omstandigheden. Het verzuim dat niet overeenkomstig artikel 509oa, tweede lid Sv een vordering tot voorlopige voortzetting is ingediend, leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Hierbij speelt een rol dat op het moment dat de officier van justitie een vordering tot verlenging indiende reeds een vordering tot omzetting van de tbs met voorwaarden aanhangig was. Dat de rechtbank niet binnen twee maanden als bedoeld in artikel 509t, eerste lid Sv heeft beslist, levert een grond op voor vernietiging van de beslissing van de rechtbank en leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof verlengt de tbs met jaren en beveelt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.


Uitspraak

ARNHEM TBS 2006