Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW3861

Datum uitspraak2006-04-25
Datum gepubliceerd2006-04-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830014-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ten aanzien van de verdachte verweten en bewezen verklaarde mishandelingen, verkrachtingen en ontucht heeft verdachte zowel tegenover de politie als tegenover de rapporteurs en als ter terechtzitting herhaaldelijk laten blijken dat het naar zijn opvatting allemaal wel meevalt wat er is gebeurd en dat de slachtoffers het gebeuren toch eigenlijk ook wel - en wellicht zelfs in hoge mate - aan zichzelf hebben te wijten. Hoewel verdachte daarnaast aangeeft er spijt van te hebben dat het voorgevallene is gebeurd, heeft verdachte er geen blijk van gegeven zich enigermate te hebben kunnen of willen inleven in, of zich te hebben bekommerd om, de gevoelens van zijn slachtoffers of zelfs maar de gevoelens en indrukken die zijn tweejarige dochter moet hebben ondergaan.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1979, wonende [adres verdachte]. thans gedetineerd in [plaats van detentie]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 11 april 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen. De officier van justitie mr. H.H. Louwes acht hetgeen 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: 6 jaar gevangenisstraf, met aftrek ex artikel 27 Wetboek van Strafrecht. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 7 januari 2006 te Assen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte - zijn penis en/of een of meer van zijn vingers en/of een flesje en/of een zaklantaarn in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en/of - zijn penis in de anus van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte - op die [naam slachtoffer], die op bed lag, is gesprongen en/of op haar is gaan zitten en/of - de hals/keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden en/of - die [naam slachtoffer] (meermalen) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of - nadat die [naam slachtoffer] naar buiten was gevlucht, haar de door haar bewoonde woning binnen heeft gesleurd en/of - die [naam slachtoffer] op een vloer in die woning heeft gelegd en/of - een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel van die [naam slachtoffer] heeft gezet en/of - die [naam slachtoffer] op een bed heeft gegooid en/of - de deur van de slaapkamer waarin die [naam slachtoffer] en verdachte zich bevonden, op slot heeft gedaan, die [naam slachtoffer] daarmee belettende te vluchten en/of - die [naam slachtoffer] (opnieuw) in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of - die [naam slachtoffer] in een wang heeft gebeten en/of - die [naam slachtoffer] (nogmaals) in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of - nadat die [naam slachtoffer] (opnieuw) kans had gezien die woning te verlaten en te vluchten, haar weer naar binnen heeft gesleurd en/of de trap op en/of - die [naam slachtoffer] in een oor heeft gebeten en/of - (opnieuw) de deur van de slaapkamer waarin die [naam slachtoffer] en verdachte zich bevonden, op slot heeft gedaan, die [naam slachtoffer] daarmee belettende te vluchten en/of - die [naam slachtoffer] heeft bevolen de door haar gedragen broek uit te doen en/of - terwijl hij een (verbogen) (sleutel)ring om een van zijn vingers had, heeft geprobeerd die vinger met ring in de vagina van die [naam slachtoffer] te duwen/brengen en/of - die [naam slachtoffer] in een pols heeft gebeten en/of - bezig is geweest een vuist in de vagina van die [naam slachtoffer] te duwen/brengen en/of - die [naam slachtoffer] heeft bevolen op haar buik te gaan liggen, terwijl bovengenoemde zaklantaarn, althans een zaklantaarn, nog (diep) in haar vagina zat en/of - die [naam slachtoffer] in haar rug heeft gebeten en/of - die [naam slachtoffer] (meermalen) met een riem, althans een dergelijk voorwerp, heeft geslagen en/of - die [naam slachtoffer] me de pin van de gesp van die riem in een zij heeft gestoken/geprikt en/of - die [naam slachtoffer] heeft toegestaan die woning te verlaten om haar hond uit te laten, maar haar heeft verboden haar dochtertje mee te nemen en/of - bovenvermelde (urenlang durende) handeling(en) heeft verricht terwijl het tweejarige dochtertje van verdachte en die [naam slachtoffer] dat heeft moeten aanzien en/of (aldus) voor die [naam slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; 2. hij op of omstreeks 11 januari 2005 te Assen een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad; 3. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 2 augustus 2002 te Assen, (telkens) met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1986, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina en/of in de mond van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht; 4. hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 30 juni 2005 te Assen aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door deze opzettelijk (meermalen) te bijten en/of te stompen en/of te slaan; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 30 juni 2005 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer] (meermalen) heeft gebeten en/of gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 30 juni 2005 te Assen opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] (meermalen) heeft gebeten en/of gestompt en/of geslagen, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 5. hij op of omstreeks 02 oktober 2005 te Assen als bestuurder van een voertuig, (motorrijtuig (auto)), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol en/of THC-COOH, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan -al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof- de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 02 oktober 2005 te Assen als bestuurder van een voertuig, (motorrijtuig (auto)), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 420 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het sub 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte op de in de tenlastelegging genoemde datum een pistool voorhanden heeft gehad. Voorts dient de verdachte van het sub 4 primair en subsidiair en sub 5 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 3, 4 meer subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat 1. hij op 7 januari 2006 te Assen door geweld of andere feitelijkheden [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte - zijn penis en zijn vingers en een flesje en een zaklantaarn in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en - zijn penis in de anus van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte - de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen en enige tijd dichtgeknepen heeft gehouden en - die [naam slachtoffer] meermalen in het gezicht, heeft gestompt en geslagen en - nadat die [naam slachtoffer] naar buiten was gevlucht, haar de door haar bewoonde woning binnen heeft gesleurd en - een mes op de keel van die [naam slachtoffer] heeft gezet en - die [naam slachtoffer] op een bed heeft gegooid en - de deur van de slaapkamer waarin die [naam slachtoffer] en verdachte zich bevonden, op slot heeft gedaan, die [naam slachtoffer] daarmee belettende te vluchten en - die [naam slachtoffer] in een wang heeft gebeten en - die [naam slachtoffer] in een oor heeft gebeten en - die [naam slachtoffer] heeft bevolen de door haar gedragen broek uit te doen en - terwijl hij een verbogen sleutelring om een van zijn vingers had, heeft geprobeerd die vinger met ring in de vagina van die [naam slachtoffer] te duwen/brengen en - die [naam slachtoffer] heeft bevolen op haar buik te gaan liggen, terwijl bovengenoemde zaklantaarn, nog (diep) in haar vagina zat en - bovenvermelde urenlang durende handelingen heeft verricht terwijl het tweejarige dochtertje van verdachte en die [naam slachtoffer] dat heeft moeten aanzien en aldus voor die [naam slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; 3. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2001 tot en met 2 augustus 2002 te Assen, telkens met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1986, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de vagina of in de mond van die [naam slachtoffer] geduwd/gebracht; 4. hij in de periode van 1 mei 2005 tot en met 30 juni 2005 te Assen opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] heeft gebeten en gestompt en geslagen, tengevolge waarvan deze lichamelijk letsel, heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; 5. hij op 02 oktober 2005 te Assen als bestuurder van een voertuig, (motorrijtuig (auto)), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 420 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1, 3, 4 meer subsidiair en 5 subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Onder 1: verkrachting, strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Onder 3: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd. Onder 4 meer subsidiair: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. Onder 5 subsidiair: overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 7 april 2006, opgemaakt door drs. D. Jeronimus, GZ-psycholoog. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie, zakelijk weergegeven: "Ten tijde van het tenlastegelegde heeft betrokkene duidelijk een agressieprobleem mede in samenhang met aanwijzingen voor een persoonlijkheidsproblematiek waarin antisociale en narcistische trekken aanwezig zijn. Ten tijde van het tenlastegelegde leek een agressiedoorbraak een rol te spelen. Doordat hij zich niet serieus genomen voelde lijkt hij tot het tenlastegelegde te zijn gekomen. Mijns inziens is betrokkene ondanks de geconstateerde problematiek volledig toerekeningsvatbaar." De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte volledig kan worden toegerekend. STRAFMOTIVERING De verdachte is een groot aantal strafbare feiten verweten. Naast een met fors geweld gepaard gaande langdurige en ernstige verkrachting, waarbij zekere sadistische elementen in het oog springen en waarbij het tweejarige dochtertje van verdachte aanwezig -en grotendeels getuige- is geweest, is verdachte een seksuele relatie aangegaan met een meisje jonger dan 16 jaar, welke relatie in geweld is geëindigd. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit (ook al is dit door een technisch gebrek in de tenlastelegging niet te bewijzen) en aan rijden onder invloed. Bij dit laatste feit wordt door de politie ter adstructie aangegeven hoezeer verdachte door zijn gedrag in het verkeer de afgelopen maanden blijk geeft lak te hebben aan geldende verkeersregels en regels van fatsoen in het verkeer. Ten aanzien van de verdachte verweten en bewezen verklaarde mishandelingen, verkrachtingen en ontucht heeft verdachte zowel tegenover de politie als tegenover de rapporteurs en als ter terechtzitting herhaaldelijk laten blijken dat het naar zijn opvatting allemaal wel meevalt wat er is gebeurd en dat de slachtoffers het gebeuren toch eigenlijk ook wel -en wellicht zelfs in hoge mate- aan zichzelf hebben te wijten. Hoewel verdachte daarnaast aangeeft er spijt van te hebben dat het voorgevallene is gebeurd, heeft verdachte er geen blijk van gegeven zich enigermate te hebben kunnen of willen inleven in, of zich te hebben bekommerd om, de gevoelens van zijn slachtoffers of zelfs maar de gevoelens en indrukken die zijn tweejarige dochter moet hebben ondergaan. Bij feiten als de onderhavige moet aan een geestelijke stoornis worden gedacht. Hiervan zijn in de rapporten zeker aanknopingspunten te vinden en daarvoor zou een behandeling wellicht meer op zijn plaats zijn dan een detentiestraf. De non-coöperatieve en ontkennende houding van verdachte ten opzichte van de gedragskundige rapportages maken het de rechtbank niet mogelijk aan deze wellicht meest wenselijke optie gevolg te geven. Nu een nadere rapportage, door de houding van verdachte, naar verwachting geen meer richtinggevende adviezen zal opleveren, rest de rechtbank thans niet anders dan de verdachte een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 176 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 4 primair en subsidiair en 5 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het 1, 3, 4 meer subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte 1, 3, 4 meer subsidiair en 5 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. M.R.M. Beaumont, rechters in tegenwoordigheid van E.W. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 april 2006, zijnde mr. De Wit buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.