Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW5521

Datum uitspraak2006-04-28
Datum gepubliceerd2006-04-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2005\104
Statusgepubliceerd


Indicatie

Alsnog verpleging van overheidswege? Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt van de niet-naleving van essentiële voorwaarden door betrokkene. Echter in het bijzonder gelet op de thans uitgebrachte rapporten van onder meer externe deskundigen, oordeelt het hof onvoldoende grond aanwezig om alsnog tot verpleging van overheidswege over te gaan, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen. Het hof is van oordeel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden voortgezet met wijziging van de voor-waarden.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM TBS 2005D Beslissing d.d. 28 april 2006 De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van [terbeschikkinggestelde], geboren te [geboorteplaat] op [geboortedatum], verblijvende in [verblijfplaats] Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Leeuwarden van 19 april 2005, houdende het bevel tot alsnog verpleging van overheidswege. Overwegingen: - Het hof zal de beslissing van de rechtbank te Leeuwarden van 19 april 2005 te vernietigen, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank en tevens omdat mede recht wordt gedaan op nieuwe stukken en hetgeen de getuige-deskundige ter zitting heeft verklaard. - Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt van de niet-naleving van essentiële voorwaarden door betrokkene. De FPK te Assen is uiteindelijk tot de slotsom gekomen dat het niet lukt om betrokkene te behandelen, gelet op de reeks van agressieve en bedreigende incidenten die hebben plaatsgevonden. Echter in het bijzonder gelet op de thans uitgebrachte rapporten van de externe deskundigen De Mon en Baneke en de brief d.d. 10 april 2006 van A. Hooijschuur, GZ-psycholoog, verbonden aan de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland, oordeelt het hof onvoldoende grond aanwezig om alsnog tot verpleging van overheidswege over te gaan, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen. - Zowel De Mon als Baneke zijn van oordeel dat betrokkene het meest gebaat zal zijn bij een ambulante behandeling door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (AFPN) te Leeuwarden of Assen, waarbij de behandeling zich met name zal moeten richten op het maken van een signalerings- en delictpreventieplan met daarbij ondersteunende structurerende gesprekken om betrokkene te leren omgaan met zijn beperkingen en hem ondersteuning te kunnen bieden bij praktische zaken. Behalve dat de reclassering van de verslavingszorg op betrokkene zal moeten toezien is een contact met de Forensisch Psychiatrische Thuiszorg (FPTZ) sterk aan te bevelen. Het feit dat er van een ambulante behandeling minder druk uitgaat, kan heilzaam werken. Er zijn immers geen agressieve uitbarstingen waargenomen in de periode dat betrokkene in afwachting was van behandeling in de FPK te Assen. Gebleken is dat de ervaringen met de ambulante hulpverlening goed zijn. De deskundigen adviseren de terbeschikkingstelling met voorwaarden te continueren. Een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege of een opname in een andere klinische behandelsetting dan wel opname op grond van een rechterlijke machtiging in het kader van de Wet BOPZ worden op het moment niet geïndiceerd geacht. Psychiater De Mon meent zelfs dat een klinische behandeling voor betrokkene een contraproductief effect zal hebben. Voorts komt uit de brief van 10 april 2006 van A. Hooijschuur, GZ-psycholoog, verbonden aan de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland, naar voren dat, indien de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt gecontinueerd, betrokkene zo spoedig mogelijk zal worden uitgenodigd voor een intakegesprek op de AFPN te Leeuwarden. De eerste afspraak zal zijn bij psychiater De Mon en gelet op de ernstige forensische problematiek van betrokkene zal de AFPN betrokkene zeker een behandelaanbod doen. Ter terechtzitting heeft de getuige-deskundige E. Leyder Havenstroom het een en ander bevestigd en nader toegelicht. Het hof is van oordeel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden voortgezet onder de volgende voor-waarden: - Betrokkene zal zich laten behandelen door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (AFPN) te Leeuwarden, vanaf het moment dat de reclassering voor Verslavingszorg Noord Nederland aangeeft dat die behandeling een aanvang kan nemen, waarbij betrokkene zich moet houden aan de aanwijzingen van de behandelaars aldaar; - Betrokkene dient er voor te zorgen dat hij bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling en hij zal zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling; - Betrokkene zal het contact met de Forensisch Psychiatrische Thuiszorg (FPTZ) opnieuw opstarten, waarbij betrokkene zich moet houden aan de aanwijzingen van de behandelaars aldaar; - Betrokkene zal zich onthouden van druggebruik en alcoholgebruik en hij zal medewerking verlenen aan (urine)controles; - Betrokkene zal zijn medicatie voortzetten en medewerking verlenen aan controles dienaangaande; - Betrokkene zal inzicht geven in zijn financiën en zijn dagbesteding en indien de genoemde reclasseringsinstelling dit nodig acht hierover overleg voeren of bijstand accepteren; - Betrokkene zal zich onthouden van het plegen van strafbare feiten. Beslissing: Het hof: Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Leeuwarden van 19 april 2005 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde. Wijst af de vordering van de officier van justitie. Bepaalt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt voortgezet onder de bovengenoemde voor-waarden. Aldus gedaan door mr Vegter als voorzitter, mrs Hilverda en Lensing als raadsheren, en drs Mensing en drs Poll als raden, in tegenwoordigheid van mr Tang als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2006. De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.