Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX0713

Datum uitspraak2006-05-03
Datum gepubliceerd2006-05-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200602275/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 3 maart 2006 heeft verweerder aan verzoeksters een last onder dwangsom opgelegd wegens de overtreding van de bij besluit van 21 april 2005 op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) opgelegde nadere eisen met betrekking tot de inrichting aan de Nieuwezijds Kolk 25 te Amsterdam.


Uitspraak

200602275/1. Datum uitspraak: 3 mei 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: de stichting "Stichting Akhnaton" en anderen, gevestigd te Amsterdam, verzoeksters, en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 3 maart 2006 heeft verweerder aan verzoeksters een last onder dwangsom opgelegd wegens de overtreding van de bij besluit van 21 april 2005 op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) opgelegde nadere eisen met betrekking tot de inrichting aan de Nieuwezijds Kolk 25 te Amsterdam. Tegen dit besluit hebben verzoeksters bezwaar gemaakt. Bij brief van 23 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hebben verzoeksters de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 april 2006, waar verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. S.K. Verwer, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Pietsersz en S. Totic, ambtenaren van het stadsdeel Amsterdam-Centrum, zijn verschenen. Voorts is gehoord [partij]. 2.    Overwegingen 2.1.    De Voorzitter van de Afdeling heeft bij uitspraak van heden in de zaak no. 200601868/1 en 200601868/2 geoordeeld dat verweerder de bezwaren van verzoeksters tegen het besluit van 21 april 2005, bekendgemaakt aan verzoeksters op 19 december 2005 door toezending daarvan per faxbericht, ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verweerder dient derhalve alsnog op het bezwaarschrift van verzoeksters te beslissen.    Nu verweerder op grondslag van de bezwaren van verzoeksters het besluit van 21 april 2005 volledig moet heroverwegen, mede in aanmerking genomen het vóór het besluit van 3 maart 2006 ingediende plan van aanpak met tijdtafel ten behoeve van het treffen van geluidisolerende voorzieningen en een akoestisch onderzoek, ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.2.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum van 3 maart 2006, kenmerk A52/12865 DMB 2005; II.    veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum tot vergoeding van bij verzoeksters in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam (het stadsdeel Amsterdam-Centrum) aan verzoeksters onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; III.    gelast dat de gemeente Amsterdam (het stadsdeel Amsterdam-Centrum) aan verzoeksters het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 281,00 (zegge: tweehonderdeenentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat. w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. Montagne Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2006 374.