Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX1155

Datum uitspraak2006-05-11
Datum gepubliceerd2006-05-11
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers308146 VV EXPL 06-40
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Ontslagverbod tijdens ziekte. Besloten vennootschap heeft als enige activiteit de uitzending van haar enige werkneemster. Nadat werkneeemster ziek is geworden beëindigt inlener de relatie, waarna de werkgever wegens bedrijfseconomische omstandigheden een ontslagvergunning krijgt van het CWI. Werkneemster roept de nietigheid in van het daarop volgende ontslag. Werkgever beroept zich met succes op de uitzonderingsbepaling van artikel 7.670b lid 2 BW.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Zaandam zaak/rolnr.: 308146 VV EXPL 06-40 datum uitspraak: 11 mei 2006 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake [eiser] te Amsterdam eisende partij hierna te noemen [eiser] gemachtigde mr. P.P. Otte tegen H.E.M. Hotels & Restaurants te Warder (gemeente Zeevang) gedaagde partij hierna te noemen H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. gemachtigde mr. P. Habermehl. De procedure Op gronden zoals in de dagvaarding vermeld heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. strekkende tot het verkrijgen van een onmiddellijke voorziening bij voorraad. Op deze terechtzitting heeft H.E.M. Hotels & Restaurants B.V., na afwijzing van een verzoek om aanhouding, geconcludeerd voor antwoord. Daarna hebben partijen hun respectieve standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. heeft zich daarbij bediend van pleitnotities. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen ter terechtzitting is voorgevallen. Deze aantekeningen worden zo nodig in de vorm van een proces-verbaal uitgewerkt. Tenslotte is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald, te 10.00 uur. De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd. De vordering. [eiser] vordert als onmiddellijke voorziening bij voorraad dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair zal bepalen dat het aan [eiser] per mei 2006 gegeven ontslag nietig is, althans de arbeidsverhouding te herstellen, met veroordeling van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. tot doorbetaling van het salaris vanaf 1 mei 2006, met nabetaling van achterstallig salaris en onkostenvergoedingen, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten, wettelijke verhoging en wettelijke rente en met veroordeling van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. om deugdelijke salarisspecificaties te verstrekken; subsidiair H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. zal veroordelen aan [eiser] te betalen de somma van € 35.602,50 wegens kennelijk onredelijk ontslag; alles met veroordeling van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. in de proceskosten. Het verweer Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering. De feiten In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven. 1. [eiser] is op 7 mei 2001 op arbeidsovereenkomst bij H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. in dienst getreden tegen een salaris van (op het laatst) € 3.560,25 bruto per maand, exclusief € 178,76 bruto per maand wegens pensioentoeslag. 2. H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. hield zich bezig met het verlenen van administratieve diensten aan enkele Hotels van de H.E.M. groep, waarvan H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. deel uitmaakte. Daartoe had zij 7 werknemers in dienst. 3. In 2004 heeft H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. van het CWI toestemming gekregen om 6 van haar werknemers te ontslaan. Voor [eiser] werd de ontslagvergunning geweigerd, omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat de arbeidsplaats van [eiser] was vervallen. Daarna was [eiser] dus nog de enige overgebleven werknemer, die feitelijk geheel en al was uitgeleend aan H.E.M. Hotel Amsterdam B.V. 4. Vervolgens is [eiser] in 2005 arbeidsongeschikt geraakt. Deze arbeidsongeschiktheid wegens ziekte duurt tot op heden voort. 5. Hierop heeft H.E.M. Hotel Amsterdam B.V. laten weten geen gebruik meer te willen maken van de diensten van de arbeidsongeschikte [eiser]. 6. Per 20 september 2005 maakt H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. geen onderdeel meer uit van het (al dan niet voormalige) H.E.M. concern. De aandelen zijn vervreemd aan een andere vennootschap die geen formele banden heeft met dit concern, althans met H.E.M. Hotel Amsterdam B.V. 7. De nieuwe directie van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. heeft uiteindelijk geen nieuwe activiteiten meer ontwikkeld in deze vennootschap. Daarin gebeurt in feite niets meer. Vanwege het einde van de uitlening van [eiser] heeft H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. opnieuw een ontslagvergunning gevraagd bij het CWI en deze keer ook gekregen. Met gebruikmaking daarvan is de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2006 beëindigd. De beoordeling van het geschil [eiser] beroept zich primair op de nietigheid van het gegeven ontslag vanwege het opzegverbod bij ziekte, zoals bedoeld in artikel 7.670 van het Burgerlijk Wetboek. H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. stelt zich echter op het standpunt dat het ontslag is gegeven vanwege de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, zoals bedoeld in artikel 7.670b lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Daaromtrent wordt het volgende overwogen. Vooralsnog is voldoende aannemelijk geworden dat de voorheen door H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. verrichte ondernemingsactiviteiten, die uiteindelijk nog slechts bestonden uit het aan H.E.M. Hotel Amsterdam B.V. ter beschikking stellen van haar enig overgebleven werknemer, zijn beëindigd. Nadat H.E.M. Hotel Amsterdam B.V. had laten weten geen behoefte meer te hebben aan de toen arbeidsongeschikte [eiser] kwam de laatste bedrijfsactiviteit van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. te vervallen. Dat betekent dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser] niet (langer) in de weg stond aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst door H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. met gebruikmaking van de verleende ontslagvergunning. De primaire vordering kan, voor zover deze uitgaat van het bestaan van een opzeggingsverbod, dus niet slagen. De primair gevorderde nabetaling van loon en onkostenvergoedingen met nevenvorderingen kunnen evenmin worden toegewezen. Betwist is dat tekort is betaald. Om te beginnen is het geldelijk belang van deze deelvordering relatief gering is, hetgeen de spoedeisendheid raakt. Verder moet worden vastgesteld dat dienaangaande geen verantwoorde beslissing kan worden genomen zonder een nader feitelijk onderzoek, waartoe de onderhavige procedure zich niet leent. De vordering strekkende tot het verstrekken van deugdelijke salarisspecificaties kan gelet op het voorgaande enkel nog betrekking hebben op de tot 1 mei 2006 gedane betalingen. Net zoals bij deze betalingen zelf (althans de gestelde tekorten daarop) moet echter worden geoordeeld dat dit onderdeel van de vordering onvoldoende spoedeisend is. De subsidiaire vordering is evenmin toewijsbaar. Aan [eiser] moet worden toegegeven dat de door haar aan H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. verweten onwaarachtige samenspanning met H.E.M. Hotel Amsterdam B.V., teneinde een zieke werknemer te kunnen lozen, indien bewezen, het aan haar gegeven ontslag kennelijk onredelijk maakt. Dat is eveneens het geval indien bewezen mocht worden dat H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. zich in deze op andere wijze heeft schuldig gemaakt aan slecht werkgeverschap. Dit kan in het kader van de onderhavige spoedprocedure echter niet voldoende worden onderzocht. Daarvoor wordt [eiser] dus eveneens verwezen naar de bodemprocedure. Samengevat dient als volgt te worden beslist. Beslissing De vordering wordt afgewezen. [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten die aan de zijde van H.E.M. Hotels & Restaurants B.V. tot op heden worden begroot op € 400, -- wegens salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2006, in tegen-woor-digheid van de griffier.