
Jurisprudentie
AX1653
Datum uitspraak2006-04-25
Datum gepubliceerd2006-05-22
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/1993 NABW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-05-22
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/1993 NABW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek om herziening. Geen nieuwe feiten of omstandigheden.
Uitspraak
05/1993 NABW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 maart 2005, 03/4207 NABW,
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoeker
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede (hierna: College)
Datum uitspraak: 25 april 2006
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 8 maart 2005, 03/4207 NABW.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2006. Verzoeker is verschenen bij gemachtigde M. Bibic, wonende te Ede. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Klok, werkzaam bij de gemeente Ede.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
De Raad stelt vast dat de gronden die verzoeker in zijn verzoekschrift tegen de uitspraak van 8 maart 2005 heeft aangevoerd, en nader ter zitting zijn toegelicht, niet kunnen worden aangemerkt als feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. De feiten en omstandigheden waarop verzoeker zich beroept dateren alle van vóór die uitspraak en zijn in de procedure die tot de uitspraak heeft geleid - materieel - ook aan de orde geweest. Er is derhalve geen sprake van feiten of omstandigheden die bij verzoeker vóór de uitspraak niet bekend waren.
Wat verzoeker met het verzoek om herziening in wezen beoogt, is het ter discussie stellen van de juistheid van de uitspraak van 8 maart 2005. Daarvoor is het - bijzondere - rechtsmiddel van herziening echter niet bedoeld.
Het verzoek om herziening dient daarom te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten als voorzitter en A.B.J. van der Ham en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.E. Broekman als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 april 2006.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) P.E. Broekman.
EK2504