
Jurisprudentie
AX2087
Datum uitspraak2006-05-17
Datum gepubliceerd2006-05-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200507165/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-05-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200507165/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 30 september 2003 heeft de raad van de gemeente Westland (hierna: de raad) aan appellanten een planschadevergoeding toegekend van € 9.000,00 (ƒ 19.833,39), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2000, respectievelijk 29 december 2000.
Uitspraak
200507165/1.
Datum uitspraak: 17 mei 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/4560 van de rechtbank
's-Gravenhage van 28 juni 2005 in het geding tussen:
appellanten
en
de raad van de gemeente Westland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 september 2003 heeft de raad van de gemeente Westland (hierna: de raad) aan appellanten een planschadevergoeding toegekend van € 9.000,00 (ƒ 19.833,39), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2000, respectievelijk 29 december 2000.
Bij besluit van 31 augustus 2004 heeft de raad het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 juni 2005, verzonden op 5 juli 2005 (op de uitspraak is abusievelijk 5 juni aangegeven), heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 15 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op 16 augustus 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 20 september 2005 heeft de raad van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 april 2006, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. drs. L.A. van Montfoort, gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.J. Boerman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij de beslissing op bezwaar van 31 augustus 2004 heeft de raad, onder handhaving van zijn besluit van 30 september 2003, aan ieder van appellanten een planschadevergoeding toegekend van € 9.000,00 (ƒ 19.833,39) wegens waardevermindering van de woningen aan [locaties a] in [plaats] ten gevolge van het bestemmingsplan "Essellanden".
Dit bestemmingsplan is op 26 oktober 1999 door de raad vastgesteld, op 13 juni 2000 door gedeputeerde staten goedgekeurd en op 12 september 2000 onherroepelijk geworden.
2.2. Appellanten hebben betoogd dat de raad de toegekende bedragen ten onrechte, in navolging van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ), heeft gebaseerd op een taxatie van de opgetreden waardevermindering in euro's, nu de onroerend goedprijzen op het daarbij aan te houden peilmoment in guldens werden uitgedrukt. Volgens appellanten had de taxatie moeten plaatsvinden in guldens en had vervolgens het - naar boven afgeronde - resultaat moeten worden omgerekend in euro's. Zij hebben er in dit verband op gewezen dat aan de eigenaren van de vergelijkbare woningen aan [locaties b] bedragen van € 9.075,00 (ƒ 20.000,00) zijn toegekend, dat een taxatieverschil van exact € 75,00 tussen hun woningen en die woningen onbestaanbaar is en dat dat verschil mitsdien het gevolg moet zijn geweest van bij de taxatie gehanteerde verschillende valuta.
2.3. De peildatum in dit geding van belang, 12 september 2000, is gelegen vóór 1 januari 2001, de datum met ingang waarvan de gulden als wettig betaalmiddel is vervangen door de euro. De waardevermindering van de woningen van appellanten is in december 2002 vastgesteld in euro's. Omdat bij waardering van onroerend goed op een peildatum moet worden gekeken naar de waarde van vergelijkbaar onroerend goed op diezelfde datum, is waardering in op de peildatum te hanteren valuta het meest aangewezen. Dat betaling van het bedrag aan waardevermindering niet in dezelfde valuta zal plaatsvinden, maakt dit niet anders. Nu de raad ter zitting heeft bevestigd dat geen verschil bestaat tussen de woningen aan [locaties b] en de woningen van appellanten, moet in het geval van appellanten worden vastgesteld dat waardering in guldens of euro's resulteert in een verschil dat niet meer als een marginaal afrondingsverschil valt te kwalificeren. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de raad de waardevermindering van de woningen van appellanten niet in euro's, maar in guldens had moeten vaststellen.
2.4. Hieruit volgt dat het hoger beroep gegrond is en de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 31 augustus 2004 vernietigen.
De Afdeling zal voorts, mede gelet op het daartoe gedane verzoek, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat aan appellanten een planschadevergoeding van € 9.075,00 wordt toegekend, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals hieronder aangegeven, en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 31 augustus 2004.
Het bedrag dat appellanten reeds aan schadevergoeding en wettelijke rente mochten hebben ontvangen, zal verrekend dienen te worden.
2.5. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juni 2005, AWB 04/4560;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Westland van 31 augustus 2004;
V. herroept het besluit van de raad van de gemeente Westland van 30 september 2003 en bepaalt het bedrag aan planschadevergoeding te betalen aan zowel [appellant a] als [appellant b] op € 9.075,00 (zegge: negenduizend vijf en zeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 oktober 2000, respectievelijk 29 december 2000;
VI. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII. veroordeelt de raad van de gemeente Westland tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het hoger beroep en het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 966,00 (zegge: negenhonderd zes en zestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Westland aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VIII. gelast dat de gemeente Westland aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep en het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 345,00 (zegge: driehonderd vijf en veertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Zijlstra
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2006
240.