Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX2179

Datum uitspraak2006-05-10
Datum gepubliceerd2006-05-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers249794 / HA ZA 05-3217
Statusgepubliceerd


Indicatie

Incidentele vordering tot zekerheidsstelling voor proceskosten door de Democratische Republiek Congo. De uitzonderingsbepaling van artikel 224 lid 2 sub b Rv is niet van toepassing.


Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 249794 / HA ZA 05-3217 Uitspraak: 10 mei 2006 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO, zetelhoudende te Kinshasa, Congo, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, procureur mr. W.J. Hengeveld, - tegen - 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EXALTO TRADING HOLLAND B.V., gevestigd te Maassluis, 2. [X], wonende te [woonplaats], gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident, procureur mr. A.C. Hansen. Partijen worden hierna aangeduid als “Congo”, “Exalto Trading” en “[X]”. De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in het griffiedossier. Exalto Trading is op 24 januari 2006 in staat van faillissement verklaard. Sedertdien is de procedure in de hoofdzaak tegen Exalto Trading krachtens artikel 29 Faillissementswet van rechtswege geschorst. 1. Het geschil in het incident 1.1 [X] vordert - kort gezegd en voor zover hier van belang - dat deze rechtbank Congo veroordeelt tot het voldoen van een bedrag ad € 16.753,00, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, ter zake van zekerheidstelling voor proceskosten waarin Congo veroordeeld kan worden, met veroordeling van Congo in de kosten van dit incident. 1.2 Hieraan legt [X] ten grondslag dat Congo een buitenlandse staat is, zetelhoudende te Kinshasa, Congo, zodat artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv) van toepassing is. 1.3 Congo heeft de incidentele vordering gemotiveerd betwist. 2. De beoordeling in het incident 2.1 Nu eisende partij in de hoofdzaak een vreemde staat is dient allereerst de vraag te worden beantwoord of Congo immuniteit van jurisdictie geniet. Congo moet geacht worden afstand te hebben gedaan van immuniteit nu zij de eisende partij is. 2.2 Krachtens artikel 224 lid 1 Rv zijn – voor zover hier van belang – allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, op vordering van de wederpartij verplicht tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. 2.3 Congo is een vreemdeling in de zin van artikel 224 lid 1 Rv en zal derhalve in beginsel zekerheid dienen te stellen. 2.4 Congo betwist de incidentele vordering van [X] en voert hiertoe aan dat de uitzonderingsbepaling van artikel 224 lid 2 sub b Rv van toepassing is, daar Congo een ambassade heeft in België en België gebonden is aan de EEX-Verordening, op grond waarvan een eventueel vonnis tot veroordeling in de proceskosten in België ten uitvoer gelegd kan worden. 2.5 Congo is geen partij bij een op het onderhavige geval betrekkelijk verdrag inzake de vrijstelling van proceskostenzekerheid als bedoeld in artikel 224 lid 2 sub a Rv en - ten overvloede - voor Congo geldt evenmin een op deze materie betrekking hebbende EG-verordening. In zoverre is het verweer van Congo dat zij een ambassade heeft in België, niet van belang. Artikel 224 lid 2 sub b Rv vermeldt uitdrukkelijk dat het bij een eventuele tenuitvoerlegging gaat om de plaats waar “(...) degene van wie zekerheid gevorderd wordt, zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft;”. Een ambassade in België is niet het centrum van sociale en economische activiteiten van Congo, dus ook op dit punt kan het verweer van Congo niet slagen. Tenslotte zijn geen feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan de vrijstellingen genoemd in artikel 224 Rv lid 2 onder c en d van toepassing zijn. Op grond van voorgaande zal Congo bevolen worden proceskostenzekerheid te stellen. 2.6 Voorts heeft Congo verweer gevoerd met betrekking tot de hoogte van het ter zekerheid dienend bedrag. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de door [X] gedane berekening aan een behoorlijke dekking van op de procedure vallende proceskosten. Aangezien geen zekerheid behoeft te worden gesteld voor de executiekosten, wordt de vordering van [X] wat betreft het stellen van zekerheid voor nakosten afgewezen. Congo zal dan ook als volgt worden veroordeeld tot het stellen van proceskostenzekerheid: wat betreft vast recht: € 4.584,00 wat betreft het procureurssalaris 1 punt voor de dagvaarding 1 punt voor de conclusies voor het interlocutoire vonnis 1 punt voor de conclusie van antwoord 1 punt voor de comparitie van partijen 2 punten voor de conclusies na comparitie _______________________________________________ 6 punten à € 2.000,00 = € 12.000,00 2.7 Nu omtrent de vorm van zekerheid geen verweer is gevoerd zal dit worden toegewezen zoals gevorderd. 2.8 De uitspraak over de kosten zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak. 3. De beslissing De rechtbank, in het incident beveelt dat Congo aan [X] zekerheid stelt voor een bedrag van € 16.584,00 ter zake van proceskosten waarin Congo veroordeeld kan worden; bepaalt dat Congo dit bedrag dient te voldoen door bijschrijving op de Stichting Derdengelden VANDIJK advocaten met bankrekeningnummer 53.19.80.790 geadministreerd bij de ABN AMRO bank te Rotterdam; bepaalt dat dit bedrag moet zijn bijgeschreven op de bankrekening van voornoemde Stichting binnen een termijn van veertien dagen na deze uitspraak op straffe van niet-ontvankelijkheid van Congo in de hoofdzaak; verwijst de zaak naar de rol van woensdag 14 juni 2006 voor het nemen van een akte door [X] teneinde zich uit te laten over de vraag of vorenbedoelde zekerheid daadwerkelijk is gesteld en zo ja, tevens te concluderen voor antwoord in de hoofdzaak; reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak; in de hoofdzaak houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin. Uitgesproken ter openbare terechtzitting. 625/1548