Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX5526

Datum uitspraak2006-05-29
Datum gepubliceerd2006-05-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/610128-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Incassobureau incasseert vorderingen met gebruikmaking van geweld, bedreiging met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Parketnummer : 04/610128-05 Uitspraak d.d. : 29 mei 2006 TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: naam : [verdachte] voornamen : [voornamen] geboren op : [geboortedatum en -plaats] adres : [adres] plaats : [woonplaats] 1. Het onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 maart 2006 en 15 mei 2006. 2. De tenlastelegging De verdachte staat terecht ter zake dat: 1. hij op of omstreeks 01 december 2005 in de gemeente Haelen, in elk geval in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van Euro 1250,-, in elk geval van een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met geweld vastpakken en/of door elkaar schudden van genoemde [slachtoffer 1] en/of het met geweld uit de auto (van [slachtoffer 1]) trekken van die [slachtoffer 1] en/of het tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Je weet waarvoor we komen. [medeverdachte 1] heeft nog een hoop geld van je tegoed. Dat komen we halen nou." en/of "Terug de auto in. We gaan rijden", in elk geval woorden van soortgelijke aard en strekking, en/of het dreigend duwen van een pistool, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen een wang van die [slachtoffer 1] en/of het met geweld naar beneden duwen van het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of daarbij tegen die [slachtoffer 1] roepen: "[slachtoffer 1], we moeten geld hebben voor [medeverdachte 1]" en/of het dreigend tegen die [slachtoffer 1] roepen "Mond open. Doe je bek open" en/of (vervolgens) dreigend in de mond van die [slachtoffer 1] duwen of brengen van een pistool of revolver, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of daarbij dreigend roepen: "Wij zijn tot veel in staat. We krijgen dat geld of ik trek hem nu meteen af. Je zult godverdomme met geld komen" en/of "als hij ([slachtoffer 1]) niet met geld zou komen er zo wat zou gaan gebeuren", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, en/of het (onder vorenomschreven omstandigheden dreigend voor die [slachtoffer 1]) dreigend (per telefoon) tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Met [medeverdachte 1], Je weet wel dat ik nog veel geld van je tegoed heb. Dat zal er nu uitkomen. Ik heb je nu de echte gestuurd.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, en/of het dreigend tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Je hebt altijd gezegd dat ik niets meer tegoed heb van jullie. Weet je nog toen ik je voor je kop sloeg daar in die loods. Ik ben door jullie mijn nieuwe laadschop en mijn Ferrari en andere auto's kwijtgeraakt. Jullie hebben mij verraden bij de politie", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking; (art. 317 van het Wetboek van Strafrecht) 2. hij op of omstreeks 01 december 2005 in de gemeente Haelen, in elk geval in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, bestaande uit het in de woning duwen van die [slachtoffer 2] en/of het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij moest gaan zitten en/of het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat als zij ([slachtoffer 2]) [slachtoffer 1] aan de lijn kreeg zij moest zeggen dat hij naar huis moest komen en/of het dreigend tegen die [slachtoffer 2] zeggen haar ([slachtoffer 2]) op de straat te gooien als [slachtoffer 1] niet snel kwam en hem (verdachte) belogen had en/of het naar buiten duwen van die [slachtoffer 2] en/of het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij tegen [slachtoffer 1] moest zeggen: "De stroom is uitgevallen" en/of het met geweld vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of het met geweld uit de auto (van [slachtoffer 1]) trekken van die [slachtoffer 1] en/of het tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Je weet waarvoor we komen. [medeverdachte 1] heeft nog een hoop geld van je tegoed. Dat komen we halen nou." en/of "Terug de auto in. We gaan rijden", in elk geval woorden van soortgelijke aard en strekking, en/of het tegen zijn wil in een auto doen plaatsnemen van die [slachtoffer 1] en/of het vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of het tegen haar wil in een auto duwen van die [slachtoffer 2] en/of het duwen of brengen van een pistool, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen een wang van die [slachtoffer 1] en/of het duwen of houden van een pistool of revolver, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen een wang van die [slachtoffer 2] en/of het aan de haren trekken van die [slachtoffer 2] en/of het met geweld duwen van een elleboog tegen de mond en/of kin van die [slachtoffer 2] en/of het tegen de wil van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hem ([slachtoffer 1]) laten rijden naar of in de buurt van de Rabobank te Haelen en/of (na het pinnen bij die bank) naar een zandweg (genaamd Terbetenweg) en/of het met geweld vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of daarbij zeggen: "Die nu hier zijn nutters, maar als je morgen niet betaalt komen er nog nuttere.", in elk geval woorden van soortgelijke aard en strekking; (artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht) 3. hij in of omstreeks de periode van 02 december 2005 tot en met 15 december 2005 te Nunhem, althans in de gemeente Haelen, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van Euro 281.000,-, in elk geval van een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, - onder de omstandigheid dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, op of omstreeks 01 december 2005 die [slachtoffer 2] in haar woning had geduwd en/of tegen die [slachtoffer 2] had gezegd dat zij moest gaan zitten en/of tegen die [slachtoffer 2] had gezegd dat als zij ([slachtoffer 2]) [slachtoffer 1] aan de lijn kreeg zij moest zeggen dat hij naar huis moest komen en/of aan die [slachtoffer 2] een brief had getoond waarop Euro 281.000,-, in elk geval een geldbedrag, geschreven stond en/of dreigend tegen die [slachtoffer 2] had gezegd haar ([slachtoffer 2]) op de straat te gooien als [slachtoffer 1] niet snel kwam en/of die [slachtoffer 2] naar buiten had geduwd en/of tegen die [slachtoffer 2] had gezegd dat zij tegen [slachtoffer 1] moest zeggen: "De stroom is uitgevallen" en/of die [slachtoffer 1] met geweld had vastgepakt en/of door elkaar had geschud en/of die [slachtoffer 1] met geweld uit de auto (van [slachtoffer 1]) had getrokken en/of tegen die [slachtoffer 1] had gezegd: "Je weet waarvoor we komen. [medeverdachte 1] heeft nog een hoop geld van je tegoed. Dat komen we halen nou." en/of "Terug de auto in. We gaan rijden", in elk geval woorden van soortgelijke aard en strekking, en/of een vuurwapen (pistool), in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen een wang van die [slachtoffer 1] had geduwd en/of met geweld het hoofd van die [slachtoffer 1] naar beneden had geduwd en/of daarbij tegen die [slachtoffer 1] had geroepen: "[slachtoffer 1], we moeten geld hebben voor [medeverdachte 1]" en/of aan die [slachtoffer 1] een brief had getoond waarop het bedrag van Euro 281.000,- stond en daarbij had gezegd dat zij optraden in opdracht van [medeverdachte 1] en/of dreigend tegen die [slachtoffer 1] had geroepen "Mond open. Doe je bek open" en/of vervolgens dreigend een vuurwapen (pistool of revolver), in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [slachtoffer 1] had geduwd of gebracht en/of daarbij dreigend had geroepen: "Wij zijn tot veel in staat. We krijgen dat geld of ik trek hem nu meteen af. Je zult godverdomme met geld komen" en/of "als hij ([slachtoffer 1]) niet met geld zou komen er zo wat zou gaan gebeuren", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, en/of (onder vorenomschreven omstandigheden dreigend voor die [slachtoffer 1]) dreigend (per telefoon) tegen die [slachtoffer 1] had gezegd: "Met [medeverdachte 1], Je weet wel dat ik nog veel geld van je tegoed heb. Dat zal er nu uitkomen. Ik heb je nu de echte gestuurd.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, en/of dreigend tegen die [slachtoffer 1] had gezegd: "Je hebt altijd gezegd dat ik niets meer tegoed heb van jullie. Weet je nog toen ik je voor je kop sloeg daar in die loods. Ik ben door jullie mijn nieuwe laadschop en mijn Ferrari en andere auto's kwijtgeraakt. Jullie hebben mij verraden bij de politie", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking en/of die [slachtoffer 2] met geweld had vastgepakt en/of vastgehouden en/of (daarbij) dreigend had gezegd: "Die nu hier zijn nutters, maar als je morgen niet betaald komen er nog nuttere.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, - dreigend voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact heeft opgenomen met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] om deze/die -zakelijk weergegeven- te bewegen eerdergenoemd geldbedrag te betalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 317 jo 45 van het Wetboek van strafrecht) 4. hij op of omstreeks 16 december 2005, in elk geval in de maand december 2005, in de gemeente Zeist, in elk geval in Nederland, een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (met daarop de merknaam Walther) en munitie van categorie III, te weten vier, in elk geval een aantal, patronen, voorhanden heeft gehad; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; (artikel 26 van de Wet wapens en munitie) Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad. 3. De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4. De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. 6. Schorsing der vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7. Bewezenverklaring De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 15 mei 2006 gevorderd dat het ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De vindplaatsvermeldingen voorkomend in de hieronder opgenomen motiveringen van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in de wettelijke vorm door L.P.A. Cuijpers en H.M.C. Salemans, beiden brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL2340/05-007075, gedateerd 17 februari 2006 en de daarbij behorende bijlagen. Met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3: De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders gebruik hebben gemaakt van een pistool. De rechtbank zal verdachte dan ook van die betreffende onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken. De raadsman heeft met betrekking tot feit 4 aangevoerd dat aan de hoofdbewoonster mevrouw [betrokkene 3] de uitlevering is gevorderd ex artikel 52, eerste lid van de Wet wapens en munitie (pag. 125). De raadsman stelt dat, blijkens Tekst & Commentaar aantekening 3 bij dat artikel, verbalisanten daartoe niet bevoegd waren nu jegens mevrouw [betrokkene 3] geen redelijk vermoeden bestond dat zij zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Voorts voert de raadsman aan dat verdachte niet op het adres van mevrouw [betrokkene 3] stond ingeschreven en daar ook niet permanent verbleef. De raadsman stelt dan ook dat de vrucht van deze onrechtmatige vordering niet tot bewijs kan dienen. De raadsman verzoekt dan ook verdachte van dit feit vrij te spreken. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het dossier blijkt dat verdachte veelvuldig met de telefoon van [betrokkene 3] heeft getelefoneerd vanuit de woning van [betrokkene 3] (pag. 14-15). Uit het BPS-systeem bleek dat verdachte een relatie had met [betrokkene 3]. Voorts heeft een observatieteam verdachte op 16 december de woning van [betrokkene 3] zien binnen gaan (pag. 15). Uit het onderzoek ontstond een redelijk vermoeden dat verdachte bij de tenlastegelegde feiten betrokken was geweest en dat er sprake was van bedreiging met een vuurwapen. De verbalisanten waren dan ook bevoegd om in de woning van [betrokkene 3] over te gaan tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen en daartoe de uitlevering te vorderen. Dat verdachte aldaar niet stond ingeschreven of permanent verbleef en tegen [betrokkene 3], als hoofdbewoonster, geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond, doet daar niet aan af. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 01 december 2005 in de gemeente Haelen, in elk geval in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van Euro 1250,-, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met geweld vastpakken en door elkaar schudden van genoemde [slachtoffer 1] en het met geweld uit de auto (van [slachtoffer 1]) trekken van die [slachtoffer 1] en het tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Je weet waarvoor we komen. [medeverdachte 1] heeft nog een hoop geld van je tegoed. Dat komen we halen nou." en "Terug de auto in. We gaan rijden", en tegen die [slachtoffer 1] roepen: "[slachtoffer 1], we moeten geld hebben voor [medeverdachte 1]" en "als hij ([slachtoffer 1]) niet met geld zou komen er zo wat zou gaan gebeuren", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, en het dreigend (per telefoon) tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Met [medeverdachte 1], Je weet wel dat ik nog veel geld van je tegoed heb. Dat zal er nu uitkomen. Ik heb je nu de echte gestuurd.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking; 2. hij op 01 december 2005 in de gemeente Haelen, in elk geval in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, bestaande uit het in de woning duwen van die [slachtoffer 2] en het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij moest gaan zitten en het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat als zij ([slachtoffer 2]) [slachtoffer 1] aan de lijn kreeg zij moest zeggen dat hij naar huis moest komen en het dreigend tegen die [slachtoffer 2] zeggen haar ([slachtoffer 2]) op de straat te gooien als [slachtoffer 1] niet snel kwam en hem (verdachte) belogen had en het naar buiten duwen van die [slachtoffer 2] en het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij tegen [slachtoffer 1] moest zeggen: "De stroom is uitgevallen" en het met geweld vastpakken van die [slachtoffer 1] en het met geweld uit de auto (van [slachtoffer 1]) trekken van die [slachtoffer 1] en het tegen die [slachtoffer 1] zeggen: "Je weet waarvoor we komen. [medeverdachte 1] heeft nog een hoop geld van je tegoed. Dat komen we halen nou." en "Terug de auto in. We gaan rijden", en het tegen zijn wil in een auto doen plaatsnemen van die [slachtoffer 1] en het vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en het tegen haar wil in een auto duwen van die [slachtoffer 2] en het aan de haren trekken van die [slachtoffer 2] en het met geweld duwen van een elleboog tegen de mond of kin van die [slachtoffer 2] en het tegen de wil van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hem ([slachtoffer 1]) laten rijden naar de Rabobank te Haelen en (na het pinnen bij die bank) naar een zandweg (genaamd Terbetenweg) en het met geweld vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 2] en daarbij zeggen: "Die nu hier zijn nutters, maar als je morgen niet betaalt komen er nog nuttere.", in elk geval woorden van soortgelijke aard en strekking; 3. hij in de periode van 02 december 2005 tot en met 15 december 2005 te Nunhem, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van Euro 281.000,-, in elk geval van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, - onder de omstandigheid dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, op 01 december 2005 die [slachtoffer 2] in haar woning had geduwd en tegen die [slachtoffer 2] had gezegd dat zij moest gaan zitten en tegen die [slachtoffer 2] had gezegd dat als zij ([slachtoffer 2]) [slachtoffer 1] aan de lijn kreeg zij moest zeggen dat hij naar huis moest komen en aan die [slachtoffer 2] een brief had getoond waarop Euro 281.000,-, geschreven stond en dreigend tegen die [slachtoffer 2] had gezegd haar ([slachtoffer 2]) op de straat te gooien als [slachtoffer 1] niet snel kwam en die [slachtoffer 2] naar buiten had geduwd en tegen die [slachtoffer 2] had gezegd dat zij tegen [slachtoffer 1] moest zeggen: "De stroom is uitgevallen" en die [slachtoffer 1] met geweld had vastgepakt en/of door elkaar had geschud en die [slachtoffer 1] met geweld uit de auto (van [slachtoffer 1]) had getrokken en tegen die [slachtoffer 1] had gezegd: "Je weet waarvoor we komen. [medeverdachte 1] heeft nog een hoop geld van je tegoed. Dat komen we halen nou." en "Terug de auto in. We gaan rijden", in elk geval woorden van soortgelijke aard en strekking, en tegen die [slachtoffer 1] had geroepen: "[slachtoffer 1], we moeten geld hebben voor [medeverdachte 1]" en aan die [slachtoffer 1] een brief had getoond waarop het bedrag van Euro 281.000,- stond en daarbij had gezegd dat zij optraden in opdracht van [medeverdachte 1] en "als hij ([slachtoffer 1]) niet met geld zou komen er zo wat zou gaan gebeuren", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, en (onder vorenomschreven omstandigheden dreigend voor die [slachtoffer 1]) dreigend (per telefoon) tegen die [slachtoffer 1] had gezegd: "Met [medeverdachte 1], Je weet wel dat ik nog veel geld van je tegoed heb. Dat zal er nu uitkomen. Ik heb je nu de echte gestuurd.", en dreigend had gezegd: "Je hebt altijd gezegd dat ik niets meer tegoed heb van jullie. Weet je nog toen ik je voor je kop sloeg daar in die loods. Ik ben door jullie mijn nieuwe laadschop en mijn Ferrari en andere auto's kwijtgeraakt. Jullie hebben mij verraden bij de politie", en die [slachtoffer 2] met geweld had vastgepakt en vastgehouden en (daarbij) dreigend had gezegd: "Die nu hier zijn nutters, maar als je morgen niet betaalt komen er nog nuttere.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, - dreigend voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) meermalen, telefonisch contact heeft opgenomen met die [slachtoffer 1] om deze -zakelijk weergegeven- te bewegen eerdergenoemd geldbedrag te betalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 4. hij op 16 december 2005, in de gemeente Zeist, een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (met daarop de merknaam Walther) en munitie van categorie III, te weten vier patronen, voorhanden heeft gehad; Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8. Het bewijs De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen. 8.1 De bewijsmiddelen Voor zover het vonnis is uitgewerkt, staan de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen vermeld in de alsdan aan het vonnis gehechte aanvulling als bedoeld in de artikelen 365a en 365b van het Wetboek van Strafvordering. 9. Kwalificatie van het bewezenverklaarde Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven: Ten aanzien van feit 1: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 317 in verband met artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van feit 2: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden. Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 282 in verband met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van feit 3: Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 317 in verband met de artikelen 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van feit 4: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid respectievelijk artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie. 10. De strafbaarheid van verdachte De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft. 11. De straffen en/of maatregelen De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 15 mei 2006 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 18 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft gesteld, dat mocht de rechtbank verdachte niet vrijspreken van de aan hem tenlastegelegde feiten, indien een gevangenisstraf geïndiceerd zou zijn, een gedeelte daarvan voorwaardelijk op te leggen onder oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, eventueel in combinatie met een werkstraf. 11.1 De algemene overwegingen van de rechtbank Op grond van de aard van het bewezenverklaarde, alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte na te melden straf behoort te worden opgelegd. 11.2 De bijzondere overwegingen van de rechtbank De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat verdachte is meegegaan met zijn mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] die ten behoeve van hun incassobureau een vordering wilden incasseren. Verdachte heeft zich op het moment dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en later ook [medeverdachte 1] overgingen tot het toepassen van geweld en het dreigen daarmede hiervan niet gedistantieerd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte ook ná 1 december 2005 een actieve rol heeft gespeeld in de poging [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] af te persen. Uit de slachtofferverklaring blijkt voorts dat hierdoor de slachtoffers lange tijd in grote angst hebben geleefd en daarvan thans nog nadelige gevolgen van ondervinden, waardoor hun levensvreugde ernstig is geschaad. Ook is de rechtbank van oordeel dat het in huis aanwezig hebben van een doorgeladen vuurwapen een ernstige gevaarzetting vormt. Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte reeds eerder ter zake van een geweldsmisdrijf is veroordeeld, alsmede met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die zijn vermeld in het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport en het daarin vermelde advies, en zoals die overigens zijn gebleken tijdens het onderzoek ter terechtzitting; De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, en door de verdediging is bepleit, nu de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op de persoon van verdachte, onvoldoende in de eis van de officier van justitie tot uitdrukking komen. De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank ten bezware van verdachte er rekening mee gehouden dat verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder aan de dagvaarding ad informandum gevoegd feit, te weten: Parketnummer : 610128/05 Pleegperiode : 16 december 2005 Pleegplaats : Zeist Pleeggemeente : Gem. Zeist Omschrijving feit : voorhanden hebben, vervaardigen, vervoeren, etc. van een of meer wapen(s) 11.3 De vordering van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel Vordering van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1], wonende te [adres slachtoffer 1], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van de hiervoor onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten geleden materiële schade en immateriële schade. [slachtoffer 1] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 1.250,00 en de immateriële schade op een bedrag van € 3.000,00 gesteld, en wil die schades vergoed krijgen. Ten laste van verdachte zijn de hiervoor onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bewezen. Het zijn strafbare feiten en verdachte zal ter zake van die feiten worden veroordeeld. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 3.000,00 rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen. De vordering immateriële schade, die door verdachte is weersproken, is naar het oordeel van de rechtbank wel gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal als voorschot een bedrag van € 1.000,00 toekennen. Voor het meer gevorderde zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Naar het oordeel van de rechtbank is de materiële schade ad € 1.250,00, die door verdachte onvoldoende is weersproken, voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal het totaal schadebedrag vaststellen op een bedrag van € 2.250,00, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005. Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil. De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 2.250,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 45 dagen, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd. De rechtbank bepaalt uitdrukkelijk dat de immateriële schade van € 1.000,00 een bedrag is dat tot op heden is begroot. Vordering van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2], wonende te [adres slachtoffer 2], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van de hiervoor onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten geleden immateriële schade. [slachtoffer 2] voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 2.500,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen. Ten laste van verdachte zijn de hiervoor onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bewezen. Het zijn strafbare feiten en verdachte zal ter zake van die feiten worden veroordeeld. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 2.500,00 rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen. De vordering immateriële schade, die door verdachte is weersproken, is naar het oordeel van de rechtbank wel gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal als voorschot een bedrag van € 1.000,00 toekennen, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005. Voor het meer gevorderde zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil. De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.000,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 20 dagen, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 2] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd. De rechtbank bepaalt uitdrukkelijk dat de immateriële schade van € 1.000,00 een bedrag is dat tot op heden is begroot. 12. Toepasselijke wetsartikelen Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 47, 57, 91, 282, 312, 317 Wet wapens en munitie art. 26, 55 BESLISSING De rechtbank: verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij; verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar; veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 2 jaren; beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; Beslissing op de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]. Gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij van € 2.250,00; veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 2.250,00, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005; In voornoemd bedrag is als voorschot een vergoeding van € 1.000,00 vastgesteld ter zake van immateriële schadevergoeding; bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan; verklaart gedeeltelijk niet-ontvankelijk de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres slachtoffer 1], ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schade, aangezien de vordering op dat onderdeel naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 2.250,00 subsidiair 45 dagen hechtenis, alsmede de wettelijke rente re rekenen vanaf 1 december 2005, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1], wonende te [adres slachtoffer 1], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.250,00 ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen; veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. Beslissing op de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]. Gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij van € 1.000,00; veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres slachtoffer 2], als voorschot te betalen een bedrag van € 1000,00, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005; bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan; verklaart gedeeltelijk niet-ontvankelijk benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adres slachtoffer 2], ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schadevergoeding, aangezien de vordering op dat onderdeel naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis, alsmede de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 december 2005, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2], wonende te [adres slachtoffer 2], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.000,00 ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen; veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, A.J.M. Huisman en B.P. Sloot, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in tegenwoordigheid van J.H.J. van Daal als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 mei 2006.