Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX6370

Datum uitspraak2006-04-28
Datum gepubliceerd2006-05-31
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers04/791
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 29 Fw. Rechtsvordering aanhangig tijdens failietverklaring wordt geschorst.


Uitspraak

Uitspraak: 28 april 2006 Rolnummer: 04/791 Rolnummer rechtbank: 03/3242 HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van Mr. Antonius Jacobus Marinus SCHAKEL Q.Q. in de hoedanigheid van curator in het faillissement van RPS BKH CONSULTANTS B.V., kantoorhoudend te Rijswijk, appellant, hierna te noemen: de curator, respectievelijk RPS, procureur mr. A.J.M. Schakel, tegen [WERKNEMER], wonende te [woonplaats], geïntimeerde, hierna te noemen: [werknemer]. procureur: mr. M.W. Kempe. De verdere loop van het geding Voor de loop van het geding tot aan het in deze zaak gewezen tussenarrest van 23 september 2005 verwijst het hof naar dat arrest. Bij dat arrest is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte. De curator heeft een akte genomen (met producties). [werknemer] heeft daarop een akte genomen. Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en wederom arrest gevraagd. Verdere beoordeling van het hoger beroep 1. Het gaat in deze zaak om het volgende. 1.1. [werknemer] is op 1 maart 1971 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) RPS. 1.2. RPS heeft [werknemer] op 28 april 2003 met toestemming van het CWI per 1 juni 2003 ontslagen. 1.3. [werknemer] vordert in deze procedure kort gezegd een verklaring voor recht dat het gegeven ontslag kennelijk onredelijk is en veroordeling van RPS tot betaling van schadevergoeding. 1.4. RPS verkeert sinds 8 september 2003 in staat van faillissement. 1.5. In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van [werknemer] voor het overgrote deel toegewezen. 2. In grief I klaagt de curator erover dat de procedure in eerste aanleg ten tijde van het wijzen van het vonnis in verband met bepaalde in artikel 29 van de Faillissementswet (FW) van rechtswege was geschorst, dat het vonnis dus niet gewezen had mogen worden en dat de procedure nog steeds geschorst is. De curator vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis en dat het hof alsnog zal bepalen dat de procedure in eerste aanleg in het stadium waarin deze zich bevond ten tijde van de faillietverklaring d.d. 8 september 2003, is geschorst, althans te verklaren voor recht dat de procedure per die datum is geschorst, althans de vorderingen van [werknemer] alsnog af te wijzen met veroordeling van [werknemer] in de kosten van de procedure. 3. [werknemer] heeft weersproken dat in casu artikel 29 FW van toepassing is. Daartoe heeft [werknemer] aangevoerd, dat in de eerste aanleg de zaak op de rolzitting van 21 augustus 2003 al voor dupliek stond en dat daarop de rechtbank uitstel heeft verleend tot 2 oktober 2003. Op die datum heeft RPS geen dupliek genomen, waarna de rechtbank vonnis heeft gewezen. Volgens [werknemer] betekent dit het ervoor moet worden gehouden dat vóór de faillietverklaring de stukken tot het geven van een beslissing waren overgelegd, zodat artikel 30 FW van toepassing is. 4. Bij tussenarrest zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of de procedure in hoger beroep is geschorst. 5. Partijen hebben daarop de hiervoor weergegeven argumenten herhaald. 6. Het hof overweegt als volgt. Het hof is van oordeel dat de vordering van [werknemer] de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft. Ingevolge het bepaalde in artikel 29 FW worden dergelijke rechtsvorderingen, die tijdens de faillietverklaring aanhangig zijn, geschorst. Het hof is van oordeel artikel 29 FW ook op het onderhavige hoger beroep, dat tijdens het faillissement aanhangig is gemaakt, van toepassing is. Het geding is dan geschorst vanaf het moment dat de zaak bij het hof aanhangig is gemaakt, derhalve vanaf 17 juni 2004. Aan de beoordeling van de grieven komt het hof derhalve (nog) niet toe. Beslissing Het hof: alvorens te beslissen: - verstaat dat het geding in hoger beroep is geschorst. Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.E. In ’t Velt-Meijer, A.A. Schuering en M.H. van Coeverden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2006 in aanwezigheid van de griffier.