Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX6447

Datum uitspraak2006-06-01
Datum gepubliceerd2006-06-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845169-05
Statusgepubliceerd
SectorPresident


Indicatie

18 jaar gevangenisstraf voor medeplegen van moord en medeplegen van gekwalificeerde doodslag


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/845169-05 Uitspraakdatum: 1 juni 2006 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres], thans verblijvende: PI Zuid Oost - HvB Ter Peel te Evertsoord. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 maart 2006 en 18 mei 2006. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 juli 2005. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 2 februari 2006 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht. Aan verdachte is met inachtneming van de wijziging tenlastegelegd dat: 1. (primair) zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas, althans in het lichaam, gestoken en/of die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) met een hamer, althans een hard en/of kantig voorwerp, in het gezicht en/of op het hoofd geslagen en/of (met kracht) de hals van die [slachtoffer] samengedrukt en/of omsnoerd en/of het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer], is overleden; (artikel 289 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas, althans in het lichaam, gestoken en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een hamer, althans een hard en/of kantig voorwerp, in het gezicht en/of op het hoofd geslagen en/of de hals van die [slachtoffer] samengedrukt en/of omsnoerd en/of het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal (met geweld) en/of afpersing in vereniging, althans alleen, van een geldbedrag en/of een mobiele telefoon en/of een router en/of een videocamera, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [slachtoffer], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; (artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht) meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borstkas, althans in het lichaam, gestoken en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een hamer, althans een hard en/of kantig voorwerp, in het gezicht en/of op het hoofd geslagen en/of de hals van die [slachtoffer] samengedrukt en/of omsnoerd en/of het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht) 2. (primair) zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch en/of Kerkwijk, gemeente Zaltbommel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, (met kracht) de hals van die [slachtoffer] omsnoerd en/of samengedrukt en/of (het rechter hoorntje van) het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken met behulp van een snoer en/of een koord, althans een lang en/of smal voorwerp, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 289 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch en/of Kerkwijk, gemeente Zaltbommel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet (met kracht) de hals van die [slachtoffer] omsnoerd en/of samengedrukt en/of (het rechter hoorntje van) het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken met behulp van een snoer en/of een koord, althans een lang en/of smal voorwerp, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal (met geweld) en/of afpersing, in vereniging, althans alleen, van een geldbedrag en/of een mobiele telefoon en/of een router en/of een videocamera, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon genaamd [slachtoffer], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; (artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht) meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: zij in of omstreeks de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch en/of Kerkwijk, gemeente Zaltbommel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slacht[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet (met kracht) de hals van die [slachtoffer] omsnoerd en/of samengedrukt en/of (het rechter hoorntje van) het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken met behulp van een snoer en/of een koord, althans een lang en/of smal voorwerp, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht) De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. Vrijspraak. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en haar mededader het vooropgezette plan hadden om slachtoffer [slachtoffer] van het leven te beroven, zodat verdachte van hetgeen haar onder 1 primair is tenlastegelegd dient te worden vrijgesproken. Bewijsoverwegingen. De [getuige] heeft verklaard dat verdachte haar op 1 juni 2005 heeft verteld dat zij en haar vriend een man en een vrouw hebben gedood. De verdachte heeft volgens getuige aan haar verteld dat de man is gedood door slagen op het hoofd en messteken en dat de vrouw in de auto is gewurgd. De verdediging heeft de verklaring van de getuige betwist. Daarbij is aangevoerd dat de getuige, die op 1 juni 2005 samen met verdachte werd vervoerd in een transportbus van justitie, haar informatie heeft verkregen uit dagboekaantekeningen die verdachte die dag bij zich had en niet van verdachte zelf. In die dagboekaantekeningen stond informatie uit de vordering bewaring en informatie die verdachte tijdens het lopende onderzoek had opgedaan. De rechtbank acht de verklaring van de getuige geloofwaardig. De getuige heeft op 1 juni 2005, direct na haar gesprek met verdachte, op eigen initiatief aan de politie verteld wat zij van verdachte had gehoord. De verklaring van de getuige bevat veel details over de toedracht van de delicten en de omstandigheden daaromheen die overeenkomen met de bevindingen van politie. Daaronder zijn ook details die op dat moment alleen bekend konden zijn bij de politie en de dader(s). Een van die details is dat urine van het slachtoffer [slachtoffer] is terechtgekomen op de rechter voorstoel van de auto van verdachte; een tweede detail is het gegeven dat er hoog gras stond bij de sloot waar het lichaam van slachtoffer [slachtoffer] is achtergelaten. Deze informatie komt niet voor in de dagboekaantekeningen van verdachte (die onderdeel uitmaken van het dossier), zodat getuige daarvan niet via die aantekeningen op de hoogte kan zijn geweest. De getuige heeft, nadat zij tegenover de politie had verklaard, op 6 juni 2005 tegenover de rechter-commissaris en tenslotte ter terechtzitting op 18 mei 2006 onder ede verklaard wat zij van verdachte heeft gehoord. Deze verklaringen van de getuige zijn op hoofdpunten en in een aantal - soms opvallende - details eensluidend. Voorts is gebleken van de volgende feiten en omstandigheden die van belang zijn. - De slachtoffers [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn door grof geweld om het leven gekomen in het tijdvak van 16 mei ('s avonds) tot en met 17 mei 2005 (begin van de middag). - Het lichaam van [slachtoffer] is aangetroffen in zijn woning, terwijl aan die woning geen braaksporen aanwezig waren. - Verdachte en [medeverdachte] zijn op 16 mei 2005 's avonds samen met de beide slachtoffers in de woning van [slachtoffer] geweest. - [getuige] (buurvrouw van [slachtoffer]) heeft verklaard dat zij in die nacht verdachte door de brievenbus van [slachtoffer] heeft horen roepen: "Jan, Jan!" - [slachtoffer] is met een hard voorwerp op het hoofd geslagen en meerdere keren gestoken, mogelijk met een mes. - In de omgeving van de woning van [slachtoffer] is een mes aangetroffen, met op het lemmet een bloedspoor met DNA-materiaal van [slachtoffer]. Vergelijking van de verwondingen aan het lichaam van het slachtoffer met het mes wijst uit dat die verwondingen met dat mes kunnen zijn toegebracht. - Bij een geuridentificatieproef heeft een gecertificeerde speurhond aangegeven dat op het heft van het mes de geur van verdachte aanwezig was. - [getuige] heeft verklaard dat verdachte haar heeft verteld dat het mannelijke slachtoffer is gestoken met een mes en dat het zo zacht was als boter. - Onder nagels van de rechterhand van [slachtoffer] is celmateriaal aangetroffen met het DNA van [medeverdachte]. Getuige-deskundige Pouwels van het NFI heeft ter terechtzitting van 30 maart 2006 verklaard dat het meest waarschijnlijke is dat dit duidt op meer contact dan een vluchtige aanraking. - Het slachtoffer [slachtoffer] is blijkens het sectierapport om het leven gekomen door wurging met een lang en smal voorwerp. - Haar lichaam is aangetroffen te Kerkwijk, in een sloot nabij een weg. In de berm tussen de weg en de sloot stond hoog gras, waarin een looppad zichtbaar was vanaf de weg naar de plaats waar het slachtoffer lag. Ter hoogte van dat looppad is een autobandenspoor aangetroffen, dat overeenkomt met de band om het rechterachterwiel van de Suzuki Alto van verdachte. - Verdachte en [medeverdachte] zeggen die avond in de Suzuki te hebben gereden, maar zouden niet zijn geweest op de plaats waar het slachtoffer [slachtoffer] is aangetroffen. Verdachte noch [medeverdachte] heeft een verklaring gegeven voor de aanwezigheid van het bandenspoor van de Suzuki op die plaats. - De [getuige] heeft verklaard dat verdachte haar vertelde dat het vrouwelijke slachtoffer van achteren is gewurgd terwijl zij op de rechter voorstoel in de auto zat en dat het slachtoffer daarbij urineerde op de stoel. De hoofdsteun van die stoel zou bij het wurgen zijn verbogen of stukgegaan en het lichaam van het slachtoffer is achtergelaten in een sloot waarbij hoog gras stond, aldus de getuige. - Uit onderzoek door het NFI aan de bekleding van de rechter voorstoel van de Suzuki van verdachte is gebleken dat zich op de zitting stoffen bevonden die passen bij de aanwezigheid van urine. - Blijkens de verklaringen van verdachte en foto's genomen bij een benzinestation heeft [slachtoffer] in elk geval in de avond van 16 mei 2005 op de rechter voorstoel in de Suzuki gezeten. - Verdachte en [medeverdachte] waren op 21 juni 2005 bezig de Suzuki grondig schoon te maken. Op dat moment ontbrak de hoofdsteun van de rechter voorstoel, die blijkens foto's van de auto in de nacht van 16 mei op 17 mei 2005 nog wel aanwezig was. - Verdachte en [medeverdachte] hadden in de dagen na de dood van [slachtoffer] diens mobiele telefoon en videocamera in hun bezit. - Verdachte heeft verklaard dat zij en [medeverdachte] van plan waren [slachtoffer] te beroven. - Verdachte en [medeverdachte] hebben tussen 17 en 20 mei 2005 diverse uitgaven gedaan, tot een totaal bedrag van (tenminste) 1315 euro, terwijl hun betaalrekening op 16 mei 2005 nog een debetstand van 399 euro vertoonde en zij voordien meestal in geldnood verkeerden. - Verdachte en [medeverdachte] hebben over dat plotseling beschikken over relatief veel geld verklaringen afgelegd die deels tegenstrijdig zijn en niet overtuigen. Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang en in verband met de verklaring van de [getuige], acht de rechtbank bewezen dat verdachte en [medeverdachte] de beide slachtoffers hebben gedood en dat daarbij tussen hen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. Daarbij komt de rechtbank tot het oordeel dat het motief voor het handelen van de verdachten is geweest de beroving van [slachtoffer]. Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van moord op grond van de wijze waarop [slachtoffer] is gedood, zoals verteld door verdachte aan de [getuige]. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte 1. (subsidiair) in de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en haar mededader met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in de borstkas gestoken en die [slachtoffer] meermalen met kracht met een hard en kantig voorwerp in het gezicht en op het hoofd geslagen en de hals van die [slachtoffer] samengedrukt en/of omsnoerd en het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal of afpersing in vereniging, van een geldbedrag en een mobiele telefoon en een videocamera, toebehorende aan genoemde [slachtoffer], en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; 2. (primair) in de periode van 16 mei 2005 tot en met 17 mei 2005 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en haar mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met kracht de hals van die [slachtoffer] omsnoerd of samengedrukt en het rechter hoorntje van het strottenhoofd van die [slachtoffer] gebroken met behulp van een lang en smal voorwerp, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 287, 288(oud), 289(oud) DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. Ten aanzien van 1 primair en 2 primair: Een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaar met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van het beslag: - verbeurdverklaring van de op de aangehechte beslaglijst onder de nummers 17, 35, 37, 39 en 57 genoemde inbeslaggenomen goederen; - onttrekking aan het verkeer van de op de aangehechte beslaglijst onder de nummers 23, 83 en 84 genoemde inbeslaggenomen goederen; - teruggave van het op de aangehechte beslaglijst onder nummer 38 genoemde inbeslaggenomen goed, aan de erven van [slachtoffer]; - teruggave van het op de aangehechte beslaglijst onder nummer 29 genoemde inbeslaggenomen goed, aan De Efteling; - teruggave van het op de aangehechte beslaglijst onder nummer 56 genoemde inbeslaggenomen goed, aan de rechthebbende; - teruggave van de overige op de aangehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen goederen aan[medeverdachte]] De op te leggen straffen. Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht. Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - de gruwelijke manier waarop de slachtoffers om het leven zijn gebracht, met name het zeer forse geweld dat is gebruikt; - verdachte en haar mededader hebben bij het plegen van feit 1 subsidiair gehandeld uit puur winstbejag; - verdachte en haar mededader hebben misbruik gemaakt van de weerloosheid van het slachtoffer [slachtoffer] die gehandicapt was; - verdachte en haar mededader hebben de nabestaanden van de slachtoffers onbeschrijflijk veel leed toegebracht. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Beslag. De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - de voorwerpen genoemd onder de nummers 17, 35, 37 en 57 voorwerpen zijn met behulp van welke het feit onder 2 primair is begaan en het voorwerp genoemd onder nummer 39 een voorwerp is dat door middel van het strafbare feit onder 1 subsidiair is verkregen. De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan de in het dictum nader te noemen rechthebbenden nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. feit 1 subsidiair: medeplegen van doodslag, gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of een andere deelnemer aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren T.a.v. feit 2 primair: medeplegen van moord Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. feit 1 primair: Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 primair: Gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: de op de aangehechte beslaglijst onder de nummers 17, 35, 37, 39 en 57 genoemde goederen Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: de op de aangehechte beslaglijst onder de nummers 23, 83 en 84 genoemde goederen Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: het op de aangehechte beslaglijst onder nummer 38 genoemde goed, aan de erven van [slachtoffer] Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: het op de aangehechte beslaglijst onder nummer 29 genoemde goed, aan De Efteling Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: het op de aangehechte beslaglijst onder nummer 56 genoemde goed, aan de rechthebbende Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: de op de aangehechte beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 16, 18 tot en met 22, 24 tot en met 28, 30 tot en met 34, 36, 40 tot en met 55 en 58 tot en met 82 aan verdachte en/[medeverdachte] Dit vonnis is gewezen door: mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter, mr. M. Lammers en mr. M.L.W.M. Viering, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier en is uitgesproken op 1 juni 2006.