Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX8293

Datum uitspraak2006-06-09
Datum gepubliceerd2006-06-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460530-05 en 06/800343-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

In deze zaak gaat het over een reeks ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank acht viermaal aanranding meermalen gepleegd bewezen, eenmaal een poging daartoe en tweemaal ontuchtige handelingen met minderjarigen. Veroordeelde is eerder veroordeeld voor een zedenmisdrijf, maar in deze zaak is er sprake van een toename in ernst en omvang. Veroordeelde is enigszins verminderd toerekeningsvatbaar en stelt zich cooperatief op. Dit alles leidt tot een gevangenisstraf van de duur van de voorlopige hechtenis van ruim acht maanden met aansluitend een klinische behandeling bij De Boog en De Tender en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden met een proeftijd van drie jaar. Ook wordt een schadevergoeding van € 514,-- toegekend aan een van de benadeelde minderjarigen


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN meervoudige kamer voor strafzaken parketnummers: 06/460530-05 en 06/800343-06 uitspraak d.d.: 9 juni 2006 (bij vervroeging) tegenspraak / oip (06/460530-05) en oip (06/800343-06) VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum], wonende te [plaats], thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem, Hogenslagweg 8. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 januari 2006, 15 maart 2006 en 30 mei 2006. Voeging meerdere dagvaardingen Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460530-05 en 06/800343-06 tegen verdachte aangebrachte zaken. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 06/460530-05 1. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2004 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit: - het betasten (over de kleding) van het kruis van die [slachtoffer A] en/of - het verstoppen van pepermuntjes in de broek van die [slachtoffer A] en/of - het (vervolgens) (onverhoeds) grijpen in de broek van die [slachtoffer A] en/of - het (vervolgens) betasten van en/of wrijven over de penis van die [slachtoffer A] en/of - door die [slachtoffer A] laten betasten van en/of kietelen van en/of knijpen in zijn, verdachte's, penis, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer A] en/of - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer A]; (incident 1) art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2004 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer A], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten (over de kleding) van het kruis van die [slachtoffer A] en/of - het verstoppen van pepermuntjes in de broek van die [slachtoffer A] en/of - het (vervolgens) (onverhoeds) grijpen in de broek van die [slachtoffer A] en/of - het (vervolgens) betasten van en/of wrijven over de penis van die [slachtoffer A] en/of - door die [slachtoffer A] laten betasten van en/of kietelen van en/of knijpen in zijn, verdachte's, penis; (incident 1) art 247 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer B] (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit - het (onverhoeds) grijpen in de broek van die [slachtoffer B] en/of - het (vervolgens) betasten van en/of wrijven over en/of kietelen van/aan de penis van die [slachtoffer B] en/of - door die [slachtoffer B] laten betasten van en/of kietelen van en/of knijpen in zijn, verdachte's, penis, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer B] en/of - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer B]; (incident 2) art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer B], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het (onverhoeds) grijpen in de broek van die [slachtoffer B] en/of - het (vervolgens) betasten van en/of wrijven over en/of kietelen van/aan de penis van die [slachtoffer B] en/of - door die [slachtoffer B] laten betasten van en/of kietelen van en/of knijpen in zijn, verdachte's, penis; (incident 2) art 247 Wetboek van Strafrecht 3. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit: - het betasten/grijpen/knijpen/kietelen (over de kleding) van/in het kruis en/of de penis van die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of - het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer D] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E]. (Incidenten 4, 9 en 10) art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten/grijpen/knijpen/kietelen (over de kleding) van/in het kruis en/of de penis van die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of - het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer E] en/of [slachtoffer D] (incidenten 4, 9 en 10) art 247 Wetboek van Strafrecht 4. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer F] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (onverhoeds) grijpen in/naar de broek/het kruis van die [slachtoffer F] terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5) art 246 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht 5. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer G] (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit: - het betasten van en/of wrijven over de penis van die [slachtoffer G] en/of - het betasten/kietelen van (over de kleding) het kruis en/of de penis van die [slachtoffer G] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer G] en/of - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer G]; (incident 6) art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer G], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten van en/of wrijven over de penis van die [slachtoffer G] en/of - het betasten/kietelen van (over de kleding) het kruis en/of de penis van die [slachtoffer G]; (incident 6) art 247 Wetboek van Strafrecht 06/800343-06 1. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2005 tot en met 1 juli 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer H], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer H], hebbende verdachte zijn, verdachte's, penis in de mond van die [slachtoffer H] geduwd/gebracht/gehouden; art 244 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2005 tot en met 1 juli 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer H], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten van het kruis van die [slachtoffer H] en/of - het (vervolgens) (onverhoeds) grijpen in de broek van die [slachtoffer H] en/of - het (vervolgens) betasten van en/of wrijven over de penis van die [slachtoffer H] en/of - het brengen/duwen/houden van de penis van die [slachtoffer H] in de mond van verdachte; art 247 Wetboek van Strafrecht 2. hij in de periode of omstreeks tussen 1 juni 2003 en 1 september 2003 te Apeldoorn, met [slachtoffer I], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten van het kruis van die [slachtoffer I] en/of - het (vervolgens) (onverhoeds) grijpen in de broek van die [slachtoffer I] en/of - het (vervolgens) betasten van en/of wrijven over de penis van die [slachtoffer I] en/of art 247 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde met parketnummer 06/800343-06 heeft begaan, aangezien uit de aangifte van [slachtoffer H] noch uit de verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting en op 12 januari 2006 bij de politie blijkt van het door verdachte duwen, brengen of houden van verdachtes penis in de mond van de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer H]. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat er ten aanzien van [slachtoffer H] sprake is geweest van het binnendringen van zijn lichaam door verdachte op de wijze zoals ten laste gelegd. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair, parketnummer 06/460530-05, ten laste gelegde en het onder 1 subsidiair en 2, parketnummer 06/800343-06, ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 06/460530-05 1. hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2004 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door feitelijkheden [slachtoffer A] telkens heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit: - het betasten over de kleding van het kruis van die [slachtoffer A] en/of - het onverhoeds grijpen in de broek van die [slachtoffer A] en/of - het betasten van en wrijven over de penis van die [slachtoffer A] en/of - door die [slachtoffer A] laten betasten van en knijpen in zijn, verdachtes, penis, en bestaande die feitelijkheden uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer A] en - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer A]; 2. hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door feitelijkheden [slachtoffer B] telkens heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit - het onverhoeds grijpen in de broek van die [slachtoffer B] en/of - het betasten van en kietelen van de penis van die [slachtoffer B] en/of - door die [slachtoffer B] laten betasten van en kietelen van zijn, verdachtes, penis, en bestaande die feitelijkheden uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer B] en - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer B]; 3. hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2004 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door feitelijkheden [slachtoffer C] en [slachtoffer D] en [slachtoffer E] telkens heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit: - het betasten over de kleding van het kruis van die [slachtoffer C] en/of - het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer E] en [slachtoffer D] en bestaande die feitelijkheden uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer C] en [slachtoffer D] en [slachtoffer E] en - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer C] en [slachtoffer D] en [slachtoffer E]; 4. hij op een tijdstip in de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door een feitelijkheid [slachtoffer F] te dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het onverhoeds grijpen in de broek van die [slachtoffer F] terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 5. hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 28 september 2005 in de gemeente Apeldoorn, door feitelijkheden [slachtoffer G] telkens heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit: - het betasten van en wrijven over de penis van die [slachtoffer G] en/of - het kietelen over de kleding van het kruis van die [slachtoffer G] en bestaande die feitelijkheden uit - het fysieke overwicht van verdachte op die [slachtoffer G] en - het overwicht door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer G]; 06/800343-06 1. hij op een tijdstip in de periode van 1 mei 2005 tot en met 1 juli 2005 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer H], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit - het onverhoeds grijpen in de broek van die [slachtoffer H] en - het betasten van en wrijven over de penis van die [slachtoffer H]; 2. hij in de periode tussen 1 juni 2003 en 1 september 2003 te Apeldoorn, met [slachtoffer I], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten van het kruis van die [slachtoffer I] en - het onverhoeds grijpen in de broek van die [slachtoffer I] en - het betasten van de penis van die [slachtoffer I]. Bewijsoverweging Door de raadsman is namens verdachte gesteld dat de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair, parketnummer 06/460530-05, ten laste gelegde feitelijkheden bij bewezenverklaring niet gekwalificeerd dienen te worden als feitelijkheden waardoor iemand gedwongen wordt ontuchtelijke handelingen te plegen en/of te dulden in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman betoogt dat de telkens primair tenlastegelegde aanranding van de eerbaarheid derhalve niet bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt dat de ten laste gelegde feitelijkheden, telkens bestaande uit het fysieke overwicht van verdachte op zijn slachtoffers en het overwicht van verdachte door het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en de slachtoffers, een zodanige psychische druk opleverden voor de slachtoffers, dat deze daaraan geen weerstand konden bieden en zich gedwongen voelden aan verdachtes wensen te voldoen, zodat er telkens sprake is van feitelijkheden als bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: feit 1 primair, 06/460530-05: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd; feit 2 primair, 06/460530-05: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd; feit 3 primair, 06/460530-05: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd; feit 4, 06/460530-05: poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid; feit 5 primair, 06/460530-05: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd; feit 1 subsidiair, 06/800343-06: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen; feit 2, 06/800343-06: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen. Strafbaarheid van de verdachte Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt, bestaande uit een rapport gedateerd 28 december 2005 opgemaakt door drs. P.M.F. Brookhuis, GZ klinische psycholoog en kinder- en neuropsycholoog-NIP en uit een rapport gedateerd 30 december 2005 opgemaakt door drs. O.F. Schroth, psychiater en vaste gerechtelijke deskundige. Met de conclusies van het rapport van drs. P.M.F. Brookhuis, zakelijk weergegeven: Bij betrokkene is zowel sprake van een ziekelijke stoornis als gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde, indien bewezen, zijn te herleiden tot pedofilie, bij afhankelijke en narcistische persoonlijkheidskenmerken. De tenlastegelegde contacten met kinderen worden gerapporteerd als ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde te zijn samengegaan met (besef van) ervaren van overschrijden van grenzen. Indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, wordt betrokkene, uitgaande van de bovenbeschreven persoonlijkheidsproblematiek ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde geacht in verminderde mate tot bijsturing van het gedrag in staat te zijn geweest in een mate dat betrokkene licht verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht. Het risico dat betrokkene in de toekomst opnieuw seksueel contact met kinderen zal zoeken is, gegeven de situatie zoals deze momenteel bestaat en in voorgaande is beschreven, niet uit te sluiten. Bij betrokkene bestaat tevens het gevaar, te meer in geval van sociale isolatie, bij sociaal wenselijk gedrag en (schijn)aanpassing dat hij zich opnieuw in risico-vergrotende omstandigheden –zoals werkzaamheden in basisschoolsituaties, wat hij tot voor kort als toekomstscholing verwoordde–, kan richten op mogelijkheden tot contacten met kinderen. kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusies over. Met de conclusies van het rapport van drs. O.F. Schroth, zakelijk weergegeven: Betrokkene is een man die lijdt aan pedofilie en bij hem wordt tevens een persoonlijkheidsstoornis NAO gevonden. Het besef dat betrokkene handelingen pleegde die verkeerd zijn en over grenzen van anderen (kinderen) heengaan was en is er wel, maar door zijn stoornis en persoonlijkheid kon hij daar onvoldoende gevolg aan geven. Betrokkene is op grond van zijn persoonlijkheid en de beperkte mogelijkheden door gewetensfunctie en wilskracht zich tegen zijn seksuele verlangens en impulsen te weren, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Aangezien het besef van het wederrechtelijke van zijn handelen en het schadelijke ervan voor kinderen (en zichzelf) in het verleden meermalen gebleken is niet voldoende te zijn om hem van die (drang)handelingen te weerhouden is de kans op recidive, indien betrokkenen niet intensief ten aanzien van zijn pedofilie en verdere persoonlijkheidsproblematiek behandeld wordt, aanzienlijk te achten. kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusies over. Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie bijlage I). De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte eerder is veroordeeld voor een zedendelict. Ten aanzien van de hier bewezenverklaarde strafbare feiten is er sprake van een grote toename in ernst en omvang ten opzichte van de vorige veroordeling. Er is sprake van een grote groep zeer jonge kinderen en de handelingen hebben een ingrijpender karakter. De rechtbank heeft daarentegen ook acht geslagen op de coöperatieve houding van verdachte in de loop van het onderzoek, hetgeen mede heeft geleid tot de tenlastelegging en bewezenverklaring van de strafbare feiten onder parketnummer 06/800343-06. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich vanaf 13 juni 2006 om 10.30 uur klinisch zal laten behandelen bij De Boog, GGNet te Warnsveld, alsmede de dagbehandeling bij De Tender zal volgen. Deze klinische behandeling en dagbehandeling zullen de maximale duur van de proeftijd van drie jaren niet overschrijden. De verdachte zal zich houden aan regels die door of namens de leiding van genoemde instellingen zullen worden gegeven. Verdachte zal zich overigens (na afloop van de klinische behandeling en dagbehandeling) gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Door de raadsman is ter zitting gesteld dat zijn cliënt op intimiderende en bedreigende wijze is behandeld door de politie op 10 september 2005 te Apeldoorn. De officier van justitie reageerde desgevraagd door te stellen dat van dergelijke misstanden niets uit het proces-verbaal blijkt en dat zij van dergelijke misstanden ook niet anderszins op de hoogte is. De rechtbank overweegt te dien aanzien dat niet is gebleken dat deze stelling van de raadsman op een andere grond berust dan een aan hem gedane mededeling van verdachte en dat het niet aannemelijk is geworden dat gestelde misstanden zich hebben voorgedaan. Derhalve kan de rechtbank zich met de door de raadsman aan deze stelling verbonden conclusie, te weten strafvermindering, niet verenigen. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer F] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 514,00 en de wettelijke rente vanaf 1 juni 2005 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4, parketnummer 06/460530-05, tenlastegelegde. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk. Schadevergoedingsmaatregel Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ten behoeve van genoemd slachtoffer. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 57, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, parketnummer 06/800343-06, tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair, parketnummer 06/460530-05, en het onder 1 subsidiair en 2, parketnummer 06/800343-06, tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 468 (vierhonderd achtenzestig) dagen. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 210 (tweehonderd tien) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende een proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich vanaf 13 juni 2006 om 10.30 uur klinisch zal laten behandelen bij De Boog, GGNet te Warnsveld, alsmede de dagbehandeling bij De Tender zal volgen. Deze klinische behandeling en dagbehandeling zullen de maximale duur van de proeftijd van drie jaren niet overschrijden. De verdachte zal zich houden aan de regels die door of namens de leiding van genoemde instellingen zullen worden gegeven. Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich overigens (na afloop van de klinische behandeling en dagbehandeling) zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer F] ([adres en woonplaats], rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 514,00, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2005. Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer F], een bedrag te betalen van € 514,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Aldus gewezen door mr. De Bie, voorzitter, mrs. Van der Hooft en Doll, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Wel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2006. RECHTBANK ZUTPHEN meervoudige kamer voor strafzaken