Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX8390

Datum uitspraak2006-02-16
Datum gepubliceerd2006-06-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/7093 ALGEM
Statusgepubliceerd


Indicatie

Is terecht het standpunt ingenomen dat gedaagde niet als verplicht verzekerd ingevolge de werknemersverzekeringswetten kan worden aangemerkt?


Uitspraak

05/7093 ALGEM U I T S P R A A K in het geding tussen: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant, en [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage 31 oktober 2005 met kenmerk 04/5612. Namens gedaagde heeft mr. E.J. Krijgsman, advocaat te ’s-Gravenhage, een verweerschrift ingediend. Het geding is behandeld ter zitting van 5 januari 2006, waar appellant zich niet heeft doen vertegenwoordigen en waar gedaagde in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. Krijgsman. II. MOTIVERING Naar aanleiding van een verzoek van gedaagde om de loonbetalingsverplichting van Florentina’s I B.V. over te nemen heeft appellant bij besluit van 13 mei 2003 aan gedaagde in afwachting van de uitkomst van het onderzoek voorschotten toegekend. Bij besluit van 3 juni 2003 heeft appellant in afwachting van de uitkomst van het onderzoek naar de verzekeringsplicht van gedaagde (voorlopig) geweigerd de loonbetalingsverplichting van Florentina’s I B.V. over te nemen, op de grond dat geen sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet omdat gedaagde directeur-grootaandeelhouder was. Als gevolg hiervan is de betaling van voorschotten gestaakt. Bij besluit van 26 juni 2003 heeft appellant gedaagde niet verzekerd geacht voor de sociale werknemersverzekeringswetten. De rechtbank heeft bij haar uitspraak van 19 oktober 2004 het beroep tegen het na bezwaar genomen besluit van 29 september 2003 inzake de verzekeringsplicht gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Bij besluit 22 november 2004 heeft appellant de bezwaren die gedaagde tegen het besluit van 3 juni 2003 had gemaakt ongegrond verklaard. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank met bepalingen betreffende de vergoeding van griffierecht en proceskosten het beroep van gedaagde tegen dat besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en appellant opgedragen met inachtneming van haar uitspraak een nieuw besluit te nemen. De Raad overweegt het volgende. Bij zijn uitspraak van heden in het geding tussen partijen met kenmerk 04/6357 ALGEM heeft de Raad als zijn oordeel uitgesproken dat appellant terecht het standpunt heeft ingenomen dat gedaagde niet als verplicht verzekerd ingevolge de werknemersverzeke-ringswetten kan worden aangemerkt. Met dit oordeel is gegeven dat appellant bij zijn besluit van 22 november 2004 terecht het besluit van 3 juni 2003 tot afwijzing van de aanvraag van gedaagde om de loonbetalingsverplichtingen van Florentina’s I B.V. over te nemen heeft gehandhaafd. Gezien het voorgaande dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd. De Raad zal, doende hetgeen de rechtbank had behoren te doen, het beroep van gedaagde tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep ongegrond. Aldus gewezen door mr. R.C. Schoemaker als voorzitter en mr. G. van der Wiel en mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans als leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Renden als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2006. (get.) R.C. Schoemaker. (get.) M. Renden. EK0802