Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY0118

Datum uitspraak2006-06-30
Datum gepubliceerd2006-07-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/2381 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herbeoordeling WAO-uitkering. Vastgestelde belastbaarheid. Geschiktheid geselecteerde functies.


Uitspraak

04/2381 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2004, kenmerk 02/5544 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) Datum uitspraak: 30 juni 2006 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. R.M.T. van Diepen, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2006. Appellant is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Van Diepen. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. A. Anandbahadoer. II. OVERWEGINGEN Appellant was vanaf 1985 in het genot van een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), berekend naar een mate van arbeidsonge-schiktheid van 80 tot 100%. In het kader van een vijfjaarlijkse herbeoordeling is deze uitkering na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek bij besluit van 13 mei 2002 met ingang van 1 juni 2002 ingetrokken op de grond dat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt in de zin van de WAO was te achten. Bij beslissing op bezwaar van 6 november 2002 (hierna: het bestreden besluit) is het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank heeft zich kunnen verenigen met de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank heeft dat besluit vernietigd in verband met aanzeg- en uitlooptermijnperikelen. Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat de uitkering per 19 september 2002 wordt ingetrokken. De door de rechtbank nader bepaalde effectueringsdatum is niet in geschil. Appellant kan zich er niet mee verenigen dat zijn uitkering is ingetrokken. Hij meent voortdurend en volledig arbeidsongeschikt te zijn. Zijn fysieke beperkingen zijn niet juist weergegeven. Dat geldt niet alleen voor zijn benen, rug en schouders. Ook in zijn handen heeft hij een behoorlijk krachtsverlies. Verder is zijn psychische belastbaarheid meer beperkt dan door het Uwv is aangenomen. Met zijn beperkte waakzaamheid is bij de functieduiding geen rekening gehouden. Appellant acht zich wegens zijn fysieke en psychische beperkingen in het geheel niet in staat om aan het arbeidsproces deel te nemen. Daar komt bij dat hij al ruim zeventien jaren niet in staat is geweest om te werken, in verband waarmee hij al die tijd een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% heeft genoten. Ook is geen rekening gehouden met het feit dat zijn vrouw als gevolg van ziekte behoeftig en afhankelijk is. Voorts heeft de rechtbank ten onrechte gemeld dat door of namens appellant in beroep geen medische informatie is overgelegd. Ten slotte deugt ook de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit niet. Op heel veel items overschrijdt de functie-belasting de belastbaarheid van appellant. De motivering waarom de functies toch passend zijn, is volstrekt onvoldoende. Ter zitting heeft appellant benadrukt dat hij onjuist is beoordeeld als gevolg van het feit dat voor hem bedoelde medicijnen abusievelijk op naam van zijn echtgenote waren voorgeschreven. De Raad ziet onvoldoende reden voor twijfel aan de vastgestelde belastbaarheid. Appellant is, in verband met de op de hoorzitting geuite klachten, opnieuw onderzocht door de bezwaarverzekeringsarts. Deze heeft niet alleen kennisgenomen van de eerder door de huisarts aan de verzekeringsarts verstrekte informatie, maar heeft zelf ook nader telefonisch informatie bij de huisarts ingewonnen. Uit de ingewonnen informatie en uit het onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts komen niet veel objectiveerbare afwijkingen naar voren. Er is een duidelijke discrepantie tussen de klachtenbeleving en de objectieve bevindingen. Desalniettemin zijn er duidelijke lichamelijke en psychische beperkingen aangenomen. De grief dat de rechtbank ten onrechte heeft gemeld dat appellant in beroep geen medische informatie heeft overgelegd, berust op een onjuiste lezing van de aangevallen uitspraak. De rechtbank heeft met de desbetreffende overweging bedoeld te zeggen dat op basis van de door appellant overgelegde medische informatie niet kan worden aangenomen dat er sprake is geweest van een onzorgvuldig medisch onderzoek. De Raad acht de gemarkeerde items afdoende toegelicht in het rapport van de bezwaarverzekeringsarts Cramer van 11 februari 2004. In het kader van de onderhavige arbeidsongeschiktheidsbeoordeling komt geen zelfstandige betekenis toe aan het feit de vrouw van appellant ziek en hulpbehoevend is. Het gegeven dat appellant jarenlang volledig arbeidsongeschikt is geacht, staat niet in de weg aan de effectuering van de resultaten van de herbeoordeling. Het hoger beroep treft geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten. Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.E. Nijdam als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2006. (get.) J. Janssen. (get.) N.E. Nijdam.