Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY1021

Datum uitspraak2006-07-06
Datum gepubliceerd2006-07-06
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers322038 AZ 06-34
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

kantonzaak. inmiddels standaardverzoek tot toekenning van nasalaris is kantonzaken wordt op standaardwijze afgedaan.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD sector kanton - locatie Lelystad zaaknummer : 322038 AZ VERZ 06-34 datum : 6 juli 2006 Beschikking op een verzoek tot afgifte van een bevelschrift ex art. 237, vierde lid Rv. [VERZOEKENDE PARTIJ], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoekende partij, gemachtigde Jongejan Rosier Weggemans Wisseborn c.s. Gerechtsdeurwaarders, te Zwolle, tegen [VERWERENDE PARTIJ], wonende te [woonplaats], verwerende partij. Het verloop van de procedure De kantonrechter heeft kennisgenomen van: - het verzoekschrift Verweerder is uitgenodigd een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De beoordeling 1. Het verzoek strekt tot begroting van de na de uitspraak ontstane kosten en tot afgifte van een bevelschrift daarvoor, zoals voorzien in artikel 237, vierde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.). 2. Tussen partijen staat vast dat [verwerende partij] als gedaagde in de bodemzaak met nummer 272964 CV EXPL 05-4912 bij vonnis van 11 mei 2005 door de kantonrechter bij verstek is veroordeeld tot betaling van hetgeen in de inleidende dagvaarding, betekend op 15 april 2005, van hem werd gevorderd, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom is gematigd. [verwerende partij] werd tevens in de proceskosten veroordeeld. 3. International [verzoekende partij] heeft aangevoerd dat ook na het vonnis werkzaamheden verricht moeten worden die kosten met zich brengen, zoals het examineren van het ontvangen vonnis, het mededelen en bespreken van de uitspraak door de gemachtigde met verzoekster, het aanschrijven van verweerder tot voldoening van het verschuldigde en de voorbereiding van betekening en executie. Zij taxeert de kosten voor deze werkzaamheden op € 100,--, kennelijk een half salarispunt van het in de bodemzaak toegepaste liquidatietarief. 4. Naar het oordeel van de kantonrechter ziet de regeling van artikel 237, vierde lid Rv. op proceskosten, die ten tijde van vonniswijzing niet konden worden begroot. Werkzaamheden ter incasso buiten de procedure, zowel die voorafgaan aan de procedure als die daarop volgen, vallen niet binnen het bereik van artikel 237, vierde lid Rv. Dat betekent dat het aanschrijven van verweerder ter afwikkeling van de vordering onder het incassotarief valt en niet onder proceskosten. Nog daargelaten de vraag of het examineren van het ontvangen vonnis, het mededelen en bespreken van de uitspraak door de gemachtigde met verzoekster en de voorbereiding van betekening en executie onder proceskosten kunnen worden gebracht, betreft het hier niet zozeer reële of noemenswaardige diensten dat deze als factoren voor nakosten kunnen worden begroot. In de hedendaagse incassopraktijk is een verregaande mate van standaardisering en automatisering bereikt. 5. Daarbij dient nog in het oog te worden gehouden dat het hier om een gewoon verstekvonnis gaat, waarbij de vordering –behoudens ten aanzien van de gevorderde dwangsom- geheel is toegewezen en er dus geen bijzondere werkzaamheden of vaardigheden vereist zijn ter examinatie van het vonnis. 6. Het voorgaande leidt tot afwijzing van het verzoek. De beslissing De kantonrechter: - wijst het verzoek tot afgifte van een bevelschrift af. Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.M. Hoogland-Kelkboom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.