Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY2484

Datum uitspraak2006-07-04
Datum gepubliceerd2006-07-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830069-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met de grote gevolgen die de slachtoffers van de oplichting ondervinden. Deze gevolgen zijn des te wranger, omdat verdachte zelf heeft aangegeven schulden te hebben gehad en dit nooit meer te willen. Door zijn handelen heeft verdachte anderen echter juist in de situatie gebracht waarvan verdachte zelf aangeeft hierin nooit meer te wilen verkeren.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1973, wonende [adres verdachte], thans gedetineerd in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 juni 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Keijzer, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1 primair, 2, 3 en 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, onder andere inhoudende opname in het IMC en deelname aan een vervolgtraject gericht op diagnostiek en behandeling; * niet-ontvankelijkverklaring van de vordering benadeelde partij [naam benadeelde partij]; * toewijzing van een bedrag van ? 474,99 aan benadeelde partij [naam benadeelde partij], op te leggen als schadevergoedingsmaatregel, voor het overige niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van benadeelde partij [naam benadeelde partij]; * toewijzing van een bedrag van ? 6163,06 aan benadeelde partij [naam benadeelde partij], op te leggen als schadevergoedingsmaatregel, voor het overige niet-ontvankelijk verklaring van benadeelde partij [naam benadeelde patij]; * toewijzing van een bedrag van ? 8471,17 aan benadeelde partij [naam benadeelde partij], op te leggen als schadevergoedingsmaatregel. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. incident 7 hij op of omstreeks 18 maart 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, meermalen althans eenmaal (met kracht) die [naam slachtoffer] in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat incident 7 hij op of omstreeks 18 maart 2006 in de gemeente Emmen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of getrapt/geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. (incidenten 1, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10,13) hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2005 tot en met 17 maart 2006 in de gemeente Borger-Odoorn en/of gemeente Emmen, althans in het arrondissement Assen en/of in de gemeente Groningen en/of Hoogezand, althans in het arrondissement Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of een of meer andere personen heeft bewogen tot het afsluiten van telefoonabonne-menten en/of prime-line contracten en/of het aangaan van een of meer schuld(en) en/of de afgifte van mobiele telefoontoestellen en/of een LCD TV en/of een TomTom navigatiesysteem en/of een geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid die [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of een of meer andere personen verteld dat - hij een vriend had, die in de telefoonbranche werkte, - hij zelf geen abonnementen kon afsluiten, - je bonussen kreeg als je meerdere abonnementen afsloot, - het strikt legaal was, - grote partijen weer ongedaan konden worden gemaakt, - abonnementen zouden worden overgezet op zijn, verdachtes of die van zijn mededader(s) naam en/of adres, - hij een vriend had gebeld en dat alles was geregeld, - die [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of een of meer andere personen er geld voor zouden krijgen, althans hun geld terug zouden krijgen, althans er geen nadeel van zouden ondervinden, waardoor die [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of een of meer andere personen werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van een of meer schuld(en); 3. incident 6 hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2005 tot en met 17 maart 2006 te Borger, gemeente Borger-Odoorn, (telkens) [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"je moet betalen, anders ruk ik je kop eraf" en/of "je moet betalen, anders kom je naast je (overleden) vader te liggen" en/of "als je weer zoiets flikt, ben je aan de beurt" en/of "anders rollen er koppen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 4. incident 2 hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 november 2005 tot en met 18 maart 2006 in de gemeente Emmen, althans in het arrondissement Assen, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] meerdere smsberichtjes verzonden met de dreigende woorden "ik weet je te vinden als je naar de politie gaat" en/of "jij bent voor mij" en/of "bel me snel anders gaan er doden vallen" en/of "vinden doe ik je wel, Bargeres is ook niet veilig, ik hoop dat je lekker slaapt" en/of "dan ben je voor ons", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De verdachte dient van het onder 3 en onder 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. Aangaande het onder 3 tenlastegelegde is de rechtbank van mening dat er onvoldoende wettig bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Immers is er alleen een verklaring van aangever als bewijs. Hierbij komt, dat de aangifte pas zeer geruime tijd na het incident is gedaan. Aangaande het onder 4 tenlastegelegde heeft de rechtbank niet de overtuiging dat aangever [naam slachtoffer] zich daadwerkelijk bedreigd heeft gevoeld door verdachte. De rechtbank is van oordeel dat genoemde sms-berichtjes elementen van belaging behelzen. Echter, voor het bewijs van bedreiging, zoals door de officier van justitie ten laste is gelegd, is het zich verbaal opdringen van verdachte niet voldoende. Daarvoor is vereist dat aangever zich door de uitlatingen van verdachte zodanig bedreigd moet hebben gevoeld dat sprake is geweest van een redelijke vrees dat hij zijn leven zou kunnen verliezen. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat de betreffende sms-berichten een dergelijke vrees bij aangever hebben opgeleverd. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 18 maart 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachttoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, meermalen met kracht die [naam slachtoffer] in het gezicht of tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen en tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 17 maart 2006 in het arrondissement Assen en in het arrondissement Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] en [naam benadeelde] heeft bewogen tot het afsluiten van telefoonabonnementen of prime-line contracten of het aangaan van een of meer schulden of de afgifte van mobiele telefoontoestellen of een LCD TV of een TomTom navigatiesysteem of geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid die [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] verteld dat - hij een vriend had, die in de telefoonbranche werkte, - hij zelf geen abonnementen kon afsluiten, - je bonussen kreeg als je meerdere abonnementen afsloot, - het strikt legaal was, - grote partijen weer ongedaan konden worden gemaakt, - abonnementen zouden worden overgezet op zijn, verdachtes of die van zijn mededader naam en/of adres, - hij een vriend had gebeld en dat alles was geregeld, - die [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of een of meer andere personen er geld voor zouden krijgen, waardoor die [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] en/of [naam benadeelde] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het aangaan van een of meer schulden. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair en onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: poging zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 45 juncto artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 47 juncto artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, mede uit het reclasseringsrapport d.d. 13 juni 2006; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van verdachte. De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met de grote gevolgen die de slachtoffers van de oplichting ondervinden. Deze gevolgen zijn des te wranger, omdat verdachte zelf heeft aangegeven schulden te hebben gehad en dit nooit meer te willen. Door zijn handelen heeft verdachte anderen echter juist in de situatie gebracht waarvan verdachte zelf aangeeft hierin nooit meer te willen verkeren. De rechtbank komt tot een aanmerkelijk lagere straf dan welke door de officier van justitie wordt gevorderd. De belangrijkste reden hiervoor is dat de vordering van de officier van justitie gebaseerd is op een bewezenverklaring van 4 feiten, terwijl de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van 2 feiten. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade aangaande de Laurel en Hardy-verzameling niet bewezen De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voor het overige niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade niet bewezen. De vordering van de benadeelde partij is gebaseerd op een aangifte voor oplichting van benadeelde partij door verdachte. Dit feit is echter niet in de tenlastelegging opgenomen. Dat de mishandeling van benadeelde partij wel bewezen wordt verklaard doet hieraan niets af, nu de vordering alleen ziet op de kosten die zijn gemaakt door de vermeende oplichting. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 3 en 4 is tenlastelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan een gedeelte groot 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat verdachte zich laat opnemen in het IMC en deelneemt aan het vervolgtraject, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [naam benadeelde partij], [naam benadeelde partij], [naam benadeelde partij] en [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. O.J. Bosker en mr. N.R. Boonstra, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 juli 2006.