Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY3388

Datum uitspraak2006-06-27
Datum gepubliceerd2006-07-10
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers06-4569
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

De voorzieningenrechter heeft ter zitting vastgesteld dat het bouwwerk qua uiterlijke constructie geheel is voltooid. De bouwwerkzaamheden die nog verricht moeten worden betreffen alleen interne bouwwerkzaamheden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het zeer twijfelachtig of door het treffen van een voorlopige voorziening het gebruik zal moeten worden opgeschort, nu het bestemmingsplan het gebruik van het in geding zijnde bouwwerk voor woondoeleinden toestaat. Daarnaast betekent het honoreren van het verzoek niet dat het bouwwerk verwijderd zal worden, waarbij in aanmerking is genomen dat verzoekers daarom ook niet hebben verzocht. Gelet op het vorenoverwogene is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening wegens het ontbreken van onverwijlde spoed.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 06 - 4569 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 juni 2006 in de zaak van: (verzoekers] wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Ouderkerk a/d Amstel, tegen: het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder. derde partij [derde partij], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mr. F.J. ten Seldam, advocaat te Haarlem. Tegenwoordig: mr. F.F.W. Brouwer, voorzieningenrechter, en mr. H.J. de Boer, griffier. Zitting: 27 juni 2006 Verschenen: Namens verzoekers is [verzoeker] in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door M.J.J. Eijkelboom-van de Geyn en A.L. Barker beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem. De derde partij is in persoon verschenen, bijgestaan hun gemachtigde voornoemd. Het geschil betreft de besluiten van 14 maart 2006 en 3 mei 2006 waarbij verweerder de bezwaren van [derde partij] gegrond heeft verklaard en vrijstelling op grond van artikel 19, derde lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening respectievelijk bouwvergunning heeft verleend voor het vergroten van de woning op de eerste verdieping van het perceel [adres] te [woonplaats]. Bij mondelinge uitspraak van 27 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht kan indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter heeft ter zitting vastgesteld dat het bouwwerk qua uiterlijke constructie geheel is voltooid. De bouwwerkzaamheden die nog verricht moeten worden betreffen alleen interne bouwwerkzaamheden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het zeer twijfelachtig of door het treffen van een voorlopige voorziening het gebruik zal moeten worden opgeschort, nu het bestemmingsplan het gebruik van het in geding zijnde bouwwerk voor woondoeleinden toestaat. Daarnaast betekent het honoreren van het verzoek niet dat het bouwwerk verwijderd zal worden, waarbij in aanmerking is genomen dat verzoekers daarom ook niet hebben verzocht. Gelet op het vorenoverwogene is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening wegens het ontbreken van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter hecht eraan om in dit verband op te merken dat het verzoek om telefonische schorsing d.d. 16 juni 2006 is afgewezen aangezien niet vastgesteld kon worden dat er sprake is van een evidente strijdigheid met enige rechtsregel ten nadele van eventuele belangen van belanghebbenden in de omgeving en overigens door verzoekers geen beroepsgronden waren ingediend. Voorts overweegt de voorzieningenrechter ten overvloede dat er is gebouwd op basis van een niet onherroepelijke bouwvergunning, hetgeen geheel voor eigen rekening en risico van de vergunninghouder is. In dit verband merkt de voorzieningenrechter verder ten overvloede op dat onderhavige zaak binnen afzienbare tijd door de bodemrechter zal worden behandeld. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, (griffier) (voorzieningenrechter) afschrift verzonden op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.