
Jurisprudentie
AY3513
Datum uitspraak2006-07-03
Datum gepubliceerd2006-07-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers310853 AO VERZ 06-832
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2006-07-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers310853 AO VERZ 06-832
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Verstoorde arbeidsverhouding na beëindiging door werkneemster van haar relatie met de directeur van werkgever. Geen vergoeding, nu van onzorvuldig handelen door werkgever niet is gebleken. Geen gevolg geven aan de oproep tot het uitvoeren van werkzaamheden ligt in risicosfeer van werkneemster.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 310853 AO VERZ 06-832
datum uitspraak: 3 juli 2006
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap
AUTORADAM AMSTERDAM B.V.
te Amsterdam
verzoekster
hierna: Autoradam
gemachtigde: mr. N.M.N. Klazinga
tegen
[verweerster]
te [woonplaats]
verweerster
hierna: [verweerster]
gemachtigde: mr. M.J.E.J. Coenraad
De procedure
Op 12 mei 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Autoradam, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 26 juni 2006. Op deze zitting hebben partijen hun standpunt nader toegelicht. De gemachtigde van Autoradam heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. [verweerster] is 39 jaar oud. Zij is sedert 29 november 1986 bij Autoradam in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De huidige functie van [verweerster] is algemeen medewerker. Haar salaris bedraagt thans € 1.668,01 bruto per maand (exclusief emolumenten).
2. [xxx] (hierna: [xxx]), algemeen directeur van Autoradam, is op 30 september 1993 met [verweerster] in het huwelijk getreden.
3. Eind november 2005 heeft [verweerster] aan [xxx] meegedeeld dat zij een relatie met een collega is aangegaan.
4. Bij brief van 10 februari 2006 heeft [xxx] [verweerster] op staande voet ontslagen.
5. Op 13 maart 2006 schrijft mr M.C. Kelderman aan [xxx] en [verweerster], voorzover van belang:
Wat betreft de WW-uitkering van mevrouw ga ik ervan uit dat de heer [xxx] het ontslag op staande voet zal intrekken en dat de arbeidsovereenkomst derhalve in onderling overleg is beëindigd. Mevrouw [verweerster] heeft inmiddels een nieuwe baan (…).
6. Op 22 maart 2006 schrijft de gemachtigde van [verweerster] aan Autoradam:
Het feit dat u kennelijk moeite heeft met de beëindiging van de relatie is geen legitiem argument voor een verstoorde arbeidsrelatie. Cliënte betwist dan ook dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en verzoekt toelating tot het werk en doorbetaling van haar salaris tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Cliënte bevestigt hierbij dat zij zich nog immer beschikbaar houdt voor haar werkzaamheden.
7. Bij brief van 24 maart 2006 schrijft [xxx] aan [verweerster]:
Naar aanleiding van Uw bezwaar d.d. 22-3-2006 delen wij U mede dat wij U hebben ingeroosterd per maandag 27 maart a.s. om 9:00 uur bij Autoradam Amsterdam. (…).
8. Op 28 maart 2006 bericht de gemachtigde van [verweerster] Autoradam onder meer:
Cliënte heeft mij laten weten dat er sprake is van onwerkbare situatie, vanwege uw handelswijze ter zake van het aangezegde ontslag. Cliënte zal derhalve ontbinding van de arbeidsovereenkomst vorderen met een schadevergoeding, tenzij er tot een beëindiging van de overeenkomst gekomen kan worden met wederzijds goedvinden en onder overeengekomen voorwaarden. (…).
Het verzoek
Autoradam verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Autoradam baseert het verzoek op veranderingen in de omstandigheden. Ter toelichting stelt Autoradam dat het huwelijk tussen [xxx] en [verweerster] is geëindigd waarna zij in onderling overleg de arbeidsovereenkomst zouden beëindigen. [verweerster] is niet meer bereid om haar werkzaamheden te hervatten, zij heeft per 1 maart 2006 een andere dienstbetrekking.
Het verweer
[verweerster] concludeert tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] om toekenning van een vergoeding van € 48.000,-- bruto. Op de inhoud van het verweer zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het verzoek
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
In de eerste plaats staat ter beoordeling of zich gewichtige redenen voordoen die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten leiden.
Ter zitting is afdoende komen vast te staan dat er geen perspectief bestaat op een zinvolle voortzetting van het dienstverband. Dit geldt eens temeer nu [verweerster] sinds 1 maart 2006 een andere, gelijkbetaalde baan heeft. De arbeidsovereenkomst zal mitsdien worden ontbonden tegen 4 juli 2006.
Vervolgens is de vraag aan de orde of aan [verweerster] naar billijkheid een vergoeding behoort te worden toegekend.
[verweerster] stelt zich op het standpunt dat de verstoorde arbeidsrelatie is te wijten aan de houding van Autoradam in verband met het aan haar verleende ontslag op staande voet. Zij stelt bij brief van 28 maart 2006 dat er sprake is van onwerkbare situatie, vanwege uw handelswijze ter zake van het aangezegde ontslag. Ter zitting heeft [verweerster] toegelicht dat van Autoradam verwacht had mogen worden dat zij na intrekking van het ontslag op staande voet de ontstane situatie met [verweerster] zou hebben besproken en een andere werkplek voor haar zou hebben gezocht.
De kantonrechter is van oordeel dat van een verwijtbare handelwijze (al dan niet in verband met het aangezegde ontslag op staande voet) aan de zijde van Autoradam niet is gebleken. Nadat [verweerster] bij brief van 22 maart 2006 toelating tot het werk heeft verzocht, heeft Autoradam haar immers opgeroepen om zich te melden voor de uitvoering van haar werkzaamheden. Dat [verweerster] in de gegeven omstandigheden kennelijk moeite had met die werkhervatting ligt in haar risicosfeer en betekent niet dat Autoradam als werkgeefster onzorgvuldig heeft gehandeld. Naar billijkheid is voor de toekenning van een vergoeding dan ook geen plaats.
Ook overigens betekent de nieuwe baan van [verweerster] per 1 maart 2006 dat zij zelf kennelijk geen prijs stelde op voortzetting van het dienstverband bij Autoradam. Ook in zoverre valt niet in te zien op welke grond aan [verweerster] een vergoeding zou toekomen.
[verweerster] heeft de door haar verzochte vergoeding mede gebaseerd op een hoger dan overeengekomen bruto salaris, omdat zij jarenlang onderbetaald zou zijn geweest. Nu hiervoor is overwogen dat aan [verweerster] geen vergoeding naar billijkheid toekomt, behoeft dit standpunt geen bespreking meer.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 4 juli 2006;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.