Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY3858

Datum uitspraak2006-06-15
Datum gepubliceerd2006-07-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
ZaaknummersAWB 05/1163 BELEI STRA
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het op basis van artikel 12 van het Kentekenreglement (in samenhang met artikel 44 van de Wegenverkeerswet 1994) mondeling verstrekken van informatie uit het kentekenregister vormt een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Uitspraak in hoger beroep vernietigd: LJN BA4194


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN Sector Bestuursrecht Zaaknummer: AWB 05/1163 BELEI STRA Uitspraak in het geschil tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde, [echtgenoot] en de Algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), verweerder gemachtigde, mr. J.Th.B. Brockötter, 1. Onderwerp van geschil Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 september 2005. In dit (bestreden) besluit is het bezwaar van eiseres, gericht tegen het verstrekken van informatie op 29 augustus 2001, 26 mei 2003 en 19 juni 2003 aan Hekkelman c.s. advocaten te Arnhem met betrekking tot de op naam van eiseres staande kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2], niet-ontvankelijk verklaard. 2. Zitting Het geschil is behandeld op de zitting van 14 juni 2006. Eiseres is aldaar bij gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. 3. Beoordeling van het geschil In deze procedure gaat het er kort gezegd om of verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat het op basis van het bepaalde in artikel 12 van het Kentekenreglement (in samenhang met artikel 44 van de Wegenverkeerswet 1994) verstrekken van informatie uit het kentekenregister aan Helleman c.s. advocaten geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is. In het bestreden besluit heeft verweerder geconcludeerd dat het verstrekken van de bedoelde gegevens niet is gericht op rechtsgevolg. In het verweerschrift is daar aan toegevoegd dat evenmin is voldaan aan de eis dat een besluit een schriftelijke beslissing dient te zijn. Eiseres meent dat door het inwilligen van de aanvraag een wijziging is opgetreden in de rechtspositie van belanghebbenden. Zonder aanvraag bestond er geen aanspraak op gegevens. De verstrekking van gegevens leidt volgens eiseres tot een betalingsverplichting voor de aanvrager die op een bestuursrechtelijke grondslag berust. Daarnaast geeft eiseres aan dat de verstrekking van deze gegevens tot gevolg heeft dat er inbreuk wordt gemaakt op haar recht op bescherming van de privacy. Ook aan het schriftelijkheidsvereiste wordt volgens eiseres voldaan. De eventuele mondelinge verstrekking wordt immers bevestigd blijkens de te verzenden nota, dan wel blijkt uit de verantwoording in de rekening-courant. Ook met de latere schriftelijke bevestiging naar eiseres dat de bedoelde informatie is verstrekt wordt voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. Voorts is het volgens eiseres zo dat, mocht van een besluit geen sprake zijn omdat met de mondelinge verstrekking niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste, verweerder het daarmee in zijn macht zou hebben om aan betrokkenen rechtsbescherming te onthouden. Het zou dan onmogelijk worden om als belangebbende te controleren of verweerder het verzoek om informatie op juiste wijze heeft getoetst. Naar het oordeel van de rechtbank is het verstrekken van de hier bedoelde gegevens uit het kentekenregister een besluit als bedoeld in de Awb. De rechtbank wijst in dit verband allereerst op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 12 mei 2005, AB 2004/336. In deze zaak ging het om de weigering om op basis van het Kentekenreglement informatie te verstrekken. De Afdeling komt in deze zaak tot een inhoudelijke beoordeling van de weigeringsgronden. Dit houdt tevens in, nu de Afdeling ambtshalve heeft te toetsen of sprake is van een besluit, dat de Afdeling van oordeel is dat de weigering de bedoelde gegevens te verstrekken een besluit is als bedoeld in de Awb. Als de weigering gegevens te verstrekken een besluit is, dan is het verstrekken van diezelfde gegevens eveneens een besluit. Anders dan verweerder in het bestreden besluit heeft geoordeeld, moet het verstrekken van de hiervoor genoemde gegevens dus worden geacht te zijn gericht op rechtsgevolg. Dat er sprake is van rechtsgevolg kan ook worden afgeleid uit artikel 44 WVW 1994. Tegenover het verstrekken van informatie staat de verplichting daarvoor te betalen. Omdat de informatie in het onderhavige geval mondeling lijkt te zijn verstrekt, overweegt de rechtbank ten aanzien van de vraag of ook sprake is van een schriftelijke beslissing als volgt. De rechtbank gaat ervan uit dat de beslissing schriftelijk is bevestigd middels de nota’s waarvan de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft gesteld dat deze (waarschijnlijk) zijn verzonden, dan wel uit de rekening-courant van het betreffende advocatenkantoor. De rechtbank sluit hiermee aan bij bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 december 1991, AB 1992/550, ondanks dat de schriftelijke bevestiging in het onderhavige geval wellicht niet heel expliciet is. Een andere uitleg zou immers impliceren dat verweerder het in zijn macht heeft om de verstrekking van de bedoelde gegevens al dan niet in de vorm van een voor bezwaar vatbaar besluit te gieten. Ten einde de belanghebbende een rechtsingang te bieden waarin het mogelijk is te toetsen of verweerder de informatie, gelet op het bepaalde in artikel 12 van het Kentekenreglement, wel kon verstrekken is het wenselijk de informatieverstrekking als besluit te zien. Het feit dat dit volgens verweerder honderden miljoenen besluiten per jaar oplevert, doet aan het besluitkarakter van de beslissing tot informatieverstrekking niet af. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het bestreden besluit zal worden vernietigd, nu dit in strijd met artikel 1:3 van de Awb is genomen. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient ingevolge artikel 8:74, eerste lid, Awb tevens te worden bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht door de Staat der Nederlanden aan eiseres wordt vergoed. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding, nu de gemachtigde van eiseres haar echtgenoot is. 4. Beslissing De rechtbank Groningen, RECHT DOENDE, - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het besluit van verweerder van 1 september 2005; - bepaalt dat de Staat der Nederlanden eiseres het betaalde griffierecht van € 138 vergoedt. Aldus gegeven door mr. P.W. van Straalen en door hem in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2006, in tegenwoordigheid van mr. E. Nolles als griffier. De griffier, De rechter, De rechtbank wijst er op dat partijen en andere belanghebbenden binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak daartegen hoger beroep kunnen instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA in Den Haag. Afschrift verzonden op: typ: JdR